Jonge zakenmensen overleggen in creatief kantoor door G-Stock Studio (bron: shutterstock)

Een opvallende acceleratie, de creatieve industrie doet het goed in de regio

26 april 2024

13 minuten

Analyse De creatieve industrie associëren we meestal met de grote steden, maar daar neemt de banengroei de laatste jaren opvallend af. Daarentegen doen de middelgrote steden het een stuk beter, signaleren onderzoeker Paul Rutten, Walter Manshanden en Frank Visser. Wat zit er achter deze autonome regionale spreiding?

De afname in de groei van het aantal creatieve banen geldt in het bijzonder voor Amsterdam, maar ook voor Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Daar staat een groeiacceleratie in minder grote steden als Amersfoort, Haarlem, Groningen, Den Bosch en Arnhem tegenover. Die laatste steden maken, net als de G4, onderdeel uit van de Top-15 steden in Nederland met de meeste banen in de creatieve industrie. Tezelfdertijd loopt het gezamenlijke aandeel van die vijftien steden in de totale Nederlandse banengroei in de creatieve industrie terug, ten gunste van de rest van Nederland.

Minder een magneet

Ook in de ICT-sector is het belang van de grotere steden, waaronder Amsterdam, tanende. Dat blijkt uit de onlangs gepubliceerde Monitor Creatieve Industrie 2023. Recent internationaal onderzoek naar aantrekkelijkheid van mondiale steden geeft bovendien aan dat Amsterdam als magneet voor talent aan kracht verliest. Opvallend is dat onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving over de werkgelegenheidsontwikkeling sinds 1996, juist wijst op de groeiende betekenis van Amsterdam en meer in het algemeen, de Randstad.

De gemiddelde jaarlijkse groei in Amsterdam duikt ruim onder het landelijk gemiddelde

De Nederlandse creatieve industrie telt in 2022 390 duizend banen en is verantwoordelijk voor 4,2 procent van de Nederlandse werkgelegenheid. In de jaren 2019-2022 groeit de sector jaarlijks met gemiddelde 2,9 procent (tegen gemiddeld jaarlijks 1,6 procent voor heel Nederland). De hoogste getalsmatige concentraties zijn te vinden in de grote steden met de meest omvangrijke economie. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht tellen de meeste banen in de creatieve industrie. Amsterdam torent met ruim 77 duizend banen in 2022 hoog uit boven de andere drie. Rotterdam telt er ruim negentien, Utrecht zestien en Den Haag bijna 14,5 duizend. Amsterdam koppelt een groot aantal banen aan een sterke specialisatie in de creatieve industrie. In de hoofdstad valt ruim een op de tien banen in die sector. Dat wordt alleen overtroffen door Mediastad Hilversum met ruim een op de vijf banen in de creatieve industrie.

Stagnatie van de groei

De laatste jaren blijft de banengroei in de grote creatieve industrie concentraties achter bij die in veel andere steden. Amsterdam in het bijzonder, met de op een na laagste groei van de Top-15 steden in 2019 – 2022, verliest momentum. De hoofdstad is over het gehele decennium 2012-2022 verantwoordelijk voor 22 procent van de totale Nederlandse banengroei in de creatieve industrie. In 2019-2022 is dat nog maar de helft: elf procent. De gemiddelde jaarlijkse groei in Amsterdam duikt in 2019-2022 met 1,6 procent, net als die in Den Haag met 1,7 procent, ruim onder het landelijke gemiddelde van 2,9 procent in die periode. In Rotterdam is de groei in die jaren met 2,9 procent gelijk aan het landelijk gemiddeld, maar substantieel lager dan in 2012-2022 toen die met 4,1 procent jaarlijks de Top-15 steden aanvoerde. Utrecht scoort in de recente jaren met 3,1 procent, een fractie beter dan de Havenstad, maar ook lager dan over het gehele decennium: 3,6 procent.

NDSM-werf, Amsterdan door Emzzi (bron: shutterstock)

‘NDSM-werf, Amsterdan’ door Emzzi (bron: shutterstock)


Waar over de gehele periode 2012-2022 drie van vier de grote steden nog ruim bovengemiddeld groeien, met Den Haag als achterblijver, is dat in de jaren 2019 tot en met 2022 niet langer het geval. De steden met de verhoudingsgewijs sterkste jaarlijkse groei in 2019-2022 zijn Amersfoort (4,1 procent), Haarlem (vier procent), Groningen (3,9 procent), Den Bosch (3,7 procent) en Arnhem (3,4 procent). Ten opzichte van het gehele decennium groeien ze in de recente jaren allemaal harder.

Majeure verschuiving

Een ander bewijs van de toegenomen regionale spreiding van de banengroei in de creatieve industrie is de teruggang van het aandeel van de Top-15 creatieve industriesteden in de totale Nederlandse banengroei. Tot die Top-15 behoren zowel de eerdergenoemde G4-steden waar de groei afnam als de kleinere steden die een acceleratie in groei laten zien, onder aanvoering van Amersfoort. In 2012 tot en met 2022 kwam grofweg de helft van het aantal nieuwe banen op het conto van de Top-15 creatieve industriesteden en de andere helft op dat van de rest van Nederland. De periode 2019 tot en met 2022 laat een majeure verschuiving zien. Dan neemt Nederland buiten de Top-15 creatieve industriesteden maar liefst 62 procent van de banengroei voor haar rekening en de Top-15 de rest.

Eindhoven is nu de belangrijkste groeimotor bij de ICT-banen

Uit het feit dat de gemiddelde jaarlijkse banengroei van de creatieve industrie in 2019-2022 groter is dan die in het gehele decennium 2012-2022 blijkt dat de rest van Nederland de groei van de Top-15 steden ruim overneemt. In 2019-2022 bedraagt die 2,9 procent, tegen 2,7 procent over de periode 2012-2022. Buiten de Top-15 steden groeide het aantal banen in de creatieve industrie in 2019-2022 met 3,6 procent gemiddeld jaarlijks, tegen 2,2 procent in de Top-15. De belangrijkste maar niet de enige oorzaak van deze verandering in het ruimtelijke groeipatroon is de groeikentering in de hoofdstad, het brandpunt van de sector in Nederland.

Ook ICT loopt terug

De ICT-sector, die ook aan de orde komt in de Monitor Creatieve Industrie, is met 355.000 banen verantwoordelijk voor 3,8 procent van alle Nederlandse banen. De gesignaleerde verschuivingen in de creatieve industrie gelden, met enige nuances, ook voor die sector. Over het gehele decennium 2012-2022 gerekend, zijn Amsterdam en Rotterdam de belangrijkste groeimotoren van ICT-banen. Dat geldt echter niet voor de recente jaren van 2019 tot en met 2022. Die rol valt dan toe aan Eindhoven. Den Haag kent zowel over het gehele decennium als de laatste jaren geen of weinig groei. Utrecht laat juist in de laatste jaren meer procentuele groei zien. Net als bij de creatieve industrie springt de groeivertraging in Amsterdam in het oog. Het aandeel van de hoofdstad in de totale Nederlandse ICT-banengroei in 2019-2002 van achttien procent, steekt schril af tegen de 29 procent in de periode 2012-2022.

Capgemini. Amsterdam door JPstock (bron: shutterstock)

‘Capgemini. Amsterdam’ door JPstock (bron: shutterstock)


Over het gehele decennium 2012-2022 nemen de Top-15 ICT-steden zestig procent van de landelijke banengroei voor hun rekening. In 2019-2022 is daar nog voor 51 procent van over. Anders dan bij de creatieve industrie wordt de mindere groei in ICT-banen in de Top-15 steden niet gecompenseerd door een groeitoename in de rest van Nederland, de teruggang in de banengroei is in de Top-15 steden aanzienlijker dan daarbuiten. In Nederland buiten de Top-15 ICT-steden is de groei in 2019-2022 een fractie lager dan in 2012-2022: 1,5 tegen 1,7 procent. Voor de Top-15 steden is het verschil aanzienlijk groter: 1,8 tegen drie procent. De gemiddelde groei van de sector in Nederland is 2019-2022 1,7 procent tegen 2,2 procent in 2012-2022.

Kanteling van agglomeratievoordelen

Vanwege de parallelle ontwikkeling in de groeivertraging in creatieve industrie en ICT lijken de oorzaken niet louter sectoraal. Ze kunnen wijzen op meer generieke trends in de aantrekkelijkheid van grote Nederlandse steden als ontwikkelcentra van innovatieve sectoren. Belangrijke delen van de creatieve industrie hebben de neiging om zich in te vlechten in grootstedelijke omgevingen, vanwege tal van redenen. De vaak kleine bedrijven kunnen profiteren van elkaars nabijheid en het talent in de sector, maar ook in aanpalende sectoren die aantrekkelijk zijn voor de zogenaamde creatieve klasse zoals de ICT-sector, voelt het personeel zich over het algemeen thuis in creatieve urbane milieus.

Ervaringen uit het verleden laten zien dat zij uitermate gevoelig zijn voor veranderingen in de stedelijke omgeving. De groeivertraging in creatieve industrie, en in mindere mate die in de ICT-sector in de grote steden, zou kunnen wijzen op een kanteling van deze vaak geroemde agglomeratievoordelen naar –nadelen. Het kan daarmee een voorbode zijn van ontwikkelingen in ander hoogwaardige en kennisintensieve sectoren: creatieve talenten als de kanaries in de kolenmijn.

Tegenover de Talent Magnets staan de Brain-Drain-Cities

In maart van dit jaar publiceerde de regionaal econoom Richard Florida een notitie waarin hij vaststelt dat de belangrijkste motivatie voor creatief talent om zich op een specifieke plaats te vestigen de behoefte is aan een beter leven. In een door het BCG Henderson Institute uitgevoerd onderzoek onder meer dan 25.000 inwoners van bijna tachtig zogenaamde global cities, blijkt dat twee van de vijf onderzochte respondenten ontevreden is met het leven in de stad waar ze nu wonen. Een op de vier overweegt serieus om te verhuizen. Om meer grip te krijgen op de uitgangspunten en posities van steden in de strijd om talent, zijn de verhuisbewegingen naar en van de belangrijkste steden in kaart gebracht en afgezet tegen gegevens uit het surveyonderzoek over intenties om de huidige woonplaats te verlaten.

Vasthouden en binden

Daaruit resulteert een viertal typen steden. De Talent Magnets zijn in staat veel talent vast te houden en nieuw talent aan te trekken. Diametraal daar tegenover staan Brian-Drain-Cities die veel talent zien vertrekken en maar beperkt in staat zijn nieuw talent aan te trekken. Stagnant Cities hebben geen bijzondere aantrekkingskracht op nieuw talent, maar zijn wel in staat het bestaande talent te houden. De vierde categorie steden tenslotte zijn de High Turnover Cities; deze zijn in staat nieuw talent aan te trekken, maar niet om het vast te houden en te binden. Amsterdam valt in die categorie. Uit het onderzoek blijkt dat Amsterdam een klein overschot heeft aan inkomend talent, maar een percentage van tussen de twintig en dertig aan talent dat mogelijk of zeker binnen twee jaar uit de stad wil vertrekken. De ontwikkelingen die in de Monitor Creatieve Industrie zichtbaar zijn passen in dit scenario.

Berlin-Neukoelln, Berlijn door Mickis-Fotowelt (bron: shutterstock)

‘Berlin-Neukoelln, Berlijn’ door Mickis-Fotowelt (bron: shutterstock)


De genoemde Richard Florida stelde al eerder vast dat talent eerst en vooral kijkt naar de aantrekkelijkheid van de stedelijke omgeving en pas daarna naar de mogelijkheden om professioneel aan de slag te gaan. De bewegingen van talent en van bedrijven zijn daarmee geen autonome processen. Daar komt nog bij dat veel van de groei van bedrijven in de creatieve industrie zit in de zelfstandig gevestigde creatieve professionals (zzp’ers) en in de kleine bedrijven. Bij hen is de verbinding tussen wonen en werken nog sterker dan bij de bedrijven werkzame professionals en zijn ze maximaal flexibel. De combinatie van de bevindingen in het onderzoek van BCG Henderson voor Amsterdam en die in de Monitor Creatieve Industrie voor de hoofdstad en andere grotere Nederlandse steden, laat zien dat grotere steden in Nederland aan aantrekkelijkheid inboeten voor de creatieve industrie. Dat dit ook geldt of kan gelden voor andere sectoren en bedrijfstakken die drijven op hoogwaardige professionals is niet ondenkbaar.

Te dure woningen

De factoren die hierin een rol spelen zijn divers. Zo is het tekort aan betaalbare woonruimte voor laag- en middeninkomens, niet zeldzaam in de creatieve industrie, waarschijnlijk een factor. ‘Huren is te duur, een koophuis onbetaalbaar,’ zo kopte Het Parool op 20 april jongstleden op basis van het recent gepubliceerde tweejaarlijkse rapport Wonen in Amsterdam (WIA). Ook is het ontbreken van voldoende geschikte locaties voor ondernemingen mogelijk een factor van betekenis, net als een teruggang in kwaliteit van leven. Wellicht speelt ook het mindere belang van werk- en vestigingslocatie ten tijde en volgend op de coronacrisis een rol. De Monitor Creatieve Industrie laat zien dat het overgrote deel van de nieuwe banen in de creatieve industrie ontstaan door toename van zzp’ers. De combinatie wonen en werken is bij hen niet ongebruikelijk. Een verklaring voor de gesignaleerde ontwikkeling door een gecombineerd effect van de afgenomen voordelen van de grote steden met de positieve ervaringen met thuiswerken is niet ondenkbaar.

De creatieve klasse vaart wel in een urbaan, tolerant en creatief milieu met een rijk aanbod aan kunst en cultuur

Ongeveer gelijktijdig met de publicatie van de Monitor Creatieve Industrie 2023 verscheen de studie Waar zijn de Banen in Nederland? Veranderingen 1996-2022 van het Planbureau voor de Leefomgeving’. Het PBL stelt vast dat de ruimtelijke concentratie van banen in Nederland is toegenomen, in het bijzonder in Randstad en daarbinnen in Amsterdam. Echter, er is nauwelijks sprake van een afname van baankansen in de steden en regio’s met mindere banengroei dan de hoofdstad. Dat kan worden afgelezen uit de lokale en regionale verhouding van talent dat beschikbaar is voor banen aan de ene en het aanbod van banen aan de andere. De conclusie is dat zowel het aanbod van banen als dat van talent dat beschikbaar is voor die banen, verhoudingsgewijs verschoven is van de regio naar de Randstad.

Vliegwiel voor economie

In de ontwikkeling van de regionale werkgelegenheid in creatieve industrie gold decennialang dat concentraties van creatieve bedrijvigheid, zoals in Amsterdam, als een magneet werkte op creatief talent van elders. Dat resulteerde in een alsmaar groeiende concentratie van de sector, in Amsterdam in het bijzonder. Die ontwikkeling past goed in de trend die het PBL voor de gehele economie signaleert. Creatieve professionals die hun toevlucht zochten in de grote steden, vooral Amsterdam, hebben de baankansen in de regio’s van Nederland verhoudingsgewijs niet doen afnemen. Ze hebben wel gezorgd voor een sterkere concentratie van de creatieve industrie in de hoofdstad, die daar jarenlang als vliegwiel heeft gefunctioneerd, voor de creatieve sector, maar ook meer in het algemeen voor de Amsterdamse economie.

Van Gogh Museum door www.hollandfoto.net (bron: shutterstock)

‘Van Gogh Museum’ door www.hollandfoto.net (bron: shutterstock)


Een sterke creatieve sector blijkt een belangrijke vestigingsfactor voor hoogwaardig en creatief talent, ook voor andere kennisintensieve bedrijfstakken. De creatieve klasse vaart wel in een urbaan, tolerant en creatief milieu met een rijk aanbod aan kunst en cultuur. Veel en gereputeerde kunst- en cultuurinstellingen, in de podiumkunsten en de beeldende kunsten maar ook op het terrein van erfgoed leggen Amsterdam geen windeieren. Dat veel landelijke publieke middelen terechtkomen bij cultuurinstellingen in de hoofdstad zorgt daarmee voor een bijzondere economische bonus voor Amsterdam. De stad profiteert niet alleen van de bedrijvigheid die door de overheidssteun voor de Amsterdamse cultuursector wordt gegenereerd, maar ook van de meerwaarde die de landelijk ondersteunde cultuurinstellingen in de hoofdstad hebben als vestigingsfactoren voor hoogwaardig talent en bedrijven.

Daarmee is de toegenomen concentratie van de creatieve industrie in Amsterdam een belangrijke drijvende kracht achter de lange termijn ontwikkeling die het PBL signaleert: een toenemende concentratie van banen in de hoofdstad. Toch zijn er in de recente jaren krachten werkzaam die deze schijnbare wetmatigheid doorkruisen, zoals hier eerder ter sprake kwamen. Ook is een aantal suggesties gedaan van wat er mogelijk aan ten grondslag ligt. Hier ligt een belangrijke kennisvraag.

Ruimtelijke nuances

Een tweede belangrijke bevinding is dat de bestaande schema’s die worden gehanteerd in debatten over regionale ontwikkeling, bijvoorbeeld de Randstad versus de rest van Nederland of stad versus land, niet ondersteund worden door de conclusies van het PBL. De studie beziet een lange termijn-trend, die juist in recente jaren signalen van verandering geeft en beleidsaandacht behoeft, in het bijzonder ten aanzien van de woningmarkt.

Er zijn ook nuanceringen van ruimtelijke aard. Binnen de Randstad zijn bijvoorbeeld aanzienlijke verschillen in banenontwikkeling waarneembaar, terwijl sommige steden buiten de Randstad positief afsteken tegen die van sommige steden daarbinnen.

De focus op steden in de Monitor Creatieve Industrie en niet op regio’s, landsdelen of COROP-gebieden, illustreert de vaststelling van het PBL. De geografische spreiding van de sector vertoont gelijkenis met die in de Nederlandse economie als geheel; acht steden in de Randstad staan in de Top-15. Maar ook de vier grote Brabantse steden zijn belangrijke creatieve industriesteden, net als Groningen en Arnhem. Een regionaal perspectief op ontwikkeling van economie en banen is relevant maar heeft ook een meer verfijnd stedelijk perspectief nodig.

Rotterdam daalt, maar juist niet in de creatieve industrie

Tenslotte geldt dat het onderzoek van het PBL, doordat het vooral een ‘hoog over’ perspectief hanteert, een interessant kader en referentiepunt biedt voor studies die of specifiek regionaal of stedelijke gericht zijn, of zoals de Monitor Creatieve Industrie sectoraal. De grote lijn die in ‘Waar zijn de banen in Nederland?’ wordt onderzocht kan genuanceerd worden door casemateriaal. Bijvoorbeeld, waar het PBL laat zien dat de het aandeel van Amsterdam in de Nederlandse banen toeneemt vanaf 1996 tot en met 2022 van zes naar 7,8 procent, kan de Monitor Creatieve Industrie laten zien hoe het aandeel van de hoofdstad in de creatieve industrie van 18,9 procent van alle landelijke banen in 2012 is toegenomen naar 20,4 procent in 2019 en vervolgens is gezakt naar 19,7 procent. Ook kan de conclusie dat het aandeel van Rotterdam in de nationale banen daalt, genuanceerd worden. De daling gaat niet op voor de ontwikkeling in de creatieve industrie van 2012 tot 2019 toen het aandeel groeide van 4,3 naar 4,9 procent om de jaren daarna te stabiliseren op het niveau van 2019. Daar we de feitelijke oorzaken van deze recente ontwikkeling niet exact kunnen laten zien, vraagt de achtergrond van deze ontwikkelingen om nader onderzoek.


Het complete rapport van de Monitor Creatieve Industrie is hier in online vorm te vinden.


Cover: ‘Jonge zakenmensen overleggen in creatief kantoor’ door G-Stock Studio (bron: shutterstock)

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Paul Rutten door - (bron: Linkedin)

Door Paul Rutten

Creating 010, Hogeschool Rotterdam; Paul Rutten Onderzoek

Walter Manshanden door - (bron: Linkedin)

Door Walter Manshanden

NEO Observatory, Rotterdam

Frank Visser door - (bron: Linkedin)

Door Frank Visser

Digital Media Business & Media, Hogeschool Utrecht; Cozimo Hilversum


Meest recent

Hijskranen bij nieuwe gebouwen, Utrecht door Maarten Zeehandelaar (bron: Shutterstock.com)

Een derde nieuwbouwwoningen vertraagd door bezwaarmakers

Liefst 83 procent van de gemeenten heeft te maken met bezwaarmakers tegen nieuwbouwplannen, waardoor een derde van die nieuwe huizen minimaal 1 tot 2 jaar vertraging oploopt.

Onderzoek

6 mei 2024

Maarten Koreman door Roy Borghouts Fotografie (bron: Roy Borghouts Fotografie)

Dromen van een toekomst op het platteland

Jongeren die op het platteland willen blijven, kunnen dat niet altijd. Maarten Koreman onderzocht tijdens zijn promotie waardoor dat kwam: te weinig huizen en te weinig aandacht.

Interview

6 mei 2024

Gebouw onder constructie in Rotterdam door Serhii Milekhin (bron: Shutterstock)

Waarom afvinkparticipatie niet genoeg is (zeker niet in kwetsbare wijken)

Veel bewoners van kwetsbare wijken ervaren tijdens herstructureringsprojecten onvoldoende grip op hun fysieke leefomgeving. De ‘afvinkparticipatie’ helpt hen niet verder. Platform31 laat met drie experts zien hoe het wél kan.

Analyse

3 mei 2024