Leidsche Rijn Vinex Attribution: Marcel030NL (CC BY-SA 3.0) door Marcel030NL (bron: Wikimedia Commons)

Hoe houden we de luizenmoeder in de stad?

26 maart 2018

4 minuten

Opinie Steeds meer gezinnen vertrekken uit de grote stad. Waarom is dit zo en hoe voorkom je dat? Volgens Rink Drost en Lieuwe Conradie zijn gezinnen niet alleen op zoek naar grotere en betere woningen, maar vooral ook naar betere programmering.

Stiekem willen we het allemaal: het leven van een luizenmoeder of luizenvader. De grote stad ziet in steeds grotere aantallen het gezin vertrekken, op zoek naar een ruimer huis, leuke buurt én die nieuwe schoolpleinvriendschappen natuurlijk. Het beleidsmatige antwoord op deze verhuisdrang luidt: we moeten méér gezinsappartementen bouwen. De gemeenten redeneren dat als er een passend woningaanbod komt, de gezinnen wel blijven. Wij vragen ons af of dit werkt. Trekt het gezin weg omwille van het woningoppervlak of is er meer aan de hand?

Migratiecijfers van grote steden wijzen wederom uit dat jonge stellen en gezinnen in toenemende mate uitwijken naar buitenwijk of dorp. Geen wonder, want grote steden programmeren steeds minder nieuwbouw voor deze doelgroep. Het recept voor de grootstedelijke nieuwbouwwijk is hoge dichtheden, hippe doelgroep, multifunctioneel en gevuld met kleine en middelgrote appartementen. Maar de gezinswijk wil speelplekken, een overdosis aan laagbouw en een veelheid aan scholen.

De komende tijd wordt op gemeentelijk niveau weer nagedacht over het aanwijzen van nieuwe uitleglocaties. Vinex mag het niet worden. Dat is begrijpelijk, maar ook jammer. Deze wijken zijn luizenmoeder-proof: kindvriendelijk, goed onderwijs, ruime en betaalbare woningen. De wijken zorgen daarmee voor het vasthouden van het gezin binnen de gemeentegrenzen van de stad.

Gezinsappartementje maar?

Het nieuwe buzzwoord van de beleidsmakers is daarom het gezinsappartement. Maar zelfs als er daar veel van worden gebouwd, is de vraag of dit voldoende is. De belevingswereld van de luizenmoeder (en vader) is groter dan de lengte van de woning. Ook het straatmilieu is belangrijk, in het bijzonder het buiten-speel-potentieel. Net als buurtsamenstelling; met welke vriendjes of vriendinnetjes staan ze op het schoolplein als jij net naar de sauna wil? En tenslotte natuurlijk de wijkvoorzieningen, met name het onderwijs. De luizenmoeder wil het kinderdagverblijf op weg naar werk, de basisschool op loopafstand en middelbare school op fietsafstand (jeweetwel, voor al die eindeloze participizza-avonden).

Vergeet onderwijs niet

Vooral dat onderwijs is nogal een dingetje in de grote stad. Zomaar een basisschool of middelbare school kiezen zit er niet meer in. Om te beginnen is de onderwijsdiversiteit in steden erg groot. Wat doe je als er in je buurt een montessorischool, islamitische school en een reformatorische school liggen, maar je zoekt een ‘gewone’ school. En dan het fenomeen van wachtlijsten en lotingen. Inschrijven als je zwanger bent is bij basisonderwijs tegenwoordig het credo. En inschrijven voor middelbare scholen is een vak apart. In Amsterdam geef je 12 middelbare scholen op en is het maar afwachten welke het wordt. In Utrecht geef je één school op, maar komt bij uitloting daar waar nog plek is. Wat doe je als je geen goed gevoel hebt bij de school? Ouders nemen dan maar weinig risico: iedereen weet hoe bepalend onderwijs en de vriendjes en vriendinnetjes kunnen zijn. Bij een slechte loting wil men liever verhuizen.

Pappa en mamma willen ook wat

Want dat schoolplein is natuurlijk niet alleen belangrijk voor de kinderen. Stiekem kijkt de jonge ouder ook naar de andere pappa’s en mamma’s. Het is immers ook de plek waar ouders hun (nieuwe) sociale leven omheen bouwen. De serie De Luizenmoeder op NPO speelt daar mooi op in. De kneuterigheid van de dagelijkse gang van zaken op de fictieve basisschool De Klimop, blijkt zo herkenbaar dat de serie een regelrecht kijkcijferkanon is.

Buiten de stad kun je wonen in een Pipi Langkouswijk

De grote stad moet beter kijken naar de concurrentie. Want de strijd om het gezin is sterk. Commercieel is het vertrekkende gezin voor de projectontwikkelaar een heerlijke doelgroep, want ze hebben vaak twee inkomens en een hoop overwaarde. Buiten de grote stad wordt er doelbewust getarget op vertrekkende gezinnen. Ontwikkelaars branden nieuwe woongebieden steeds sterker op deze doelgroep. De ingrediënten zijn grofweg steeds hetzelfde; grote woningen, veel groen, basisschool om de hoek en een kekke retrostijl architectuur.

Achterliggende belofte is wonen met ons soort mensen. Zie ecodorp Bolderburen in Almere. Kinderen in witte jurken, veel groen, en woningen in gave Zweedse stijl. Je loopt vanuit de stad zo een Pippi Langkous dorp in. Of als dat je smaak niet is, misschien een oud-Engelsdorp in Hoofddorp of een oud-Hollands dorp aan de Vecht?

Hoe maak je van een stedelijke nieuwbouwwijk een raketje?

Het gezin dat droomt van de dorpse romantiek vertrekt hoe dan ook. Maar voor die gezinnen die niks hebben met kikkervisjes vangen, bomentikkertje en boomhutten bouwen moet er voldoende aanbod zijn. Dat gaat niet alleen om meer en groter bouwen, maar vooral ook slimmer. Met oog op de behoeftes van het woningzoekende luizengezin. Immers, wil je niet dat jouw nieuwbouwwijk een raketje wordt?

Het houden van de luizenmoeder en luizenvader in de stad draait dus om goede programmering. Niet alleen van de woningen, maar van de hele buurt. In een vorig blog repten we er ook al over: gebiedsontwikkeling draait niet alleen om bouwen, maar ook om het programmeren van activiteiten. Bij het gezin ligt de opgave op buurtniveau. Van architectuur die slim inspeelt op het stimuleren van sociale controle en buurtschap, tot het aanbieden van groen en buitenspeelmogelijkheden. En niet te vergeten; goed onderwijs.


Dit item verscheen eerder op LinkedIn

Cover: Marcel030NL (CC BY-SA 3.0)


Cover: ‘Leidsche Rijn Vinex Attribution: Marcel030NL (CC BY-SA 3.0)’ door Marcel030NL (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 3.0, uitsnede van origineel


Rink Drost

Door Rink Drost

Manager Markt en Verkoop bij Dura Vermeer

Lieuwe Conradie

Door Lieuwe Conradie

conceptontwikkelaar Dura Vermeer


Meest recent

Den Haag in vogelvlucht door Sean Pavone (bron: Shutterstock)

De stad mag een stuk eerlijker, op reis naar meer rechtvaardigheid

Het begrip ‘rechtvaardigheid’ wint terrein in het ruimtelijke debat. Maar wat is dat precies? Simon Franke en Wouter Veldhuis gingen op onderzoek uit en delen hun inzichten in een essay. Céline Janssen recenseert.

Recensie

1 mei 2024

Vogelvlucht van Dordrecht door Steve Photography (bron: Shutterstock)

Ondanks (financiële) klimaatrisico’s is het toch fijn wonen aan het water

Informatievoorziening vanuit de overheid over klimaatrisico’s verandert het koopgedrag van woningeigenaren. Maar wel pas als bewoners zelf met die risico’s te maken hebben gehad, concluderen wetenschappers.

Onderzoek

1 mei 2024

Zonnepanelen op het dak door Jenson (bron: Shutterstock)

Samen werken aan de energietransitie in de wijk, dit zijn de ervaringen in Gaasperdam

Wijkgericht aan de energietransitie werken: dat vergt in de eerste plaats een goed draagvlak. Angelique Ruiter schetst de ervaringen in de Amsterdamse wijk Gaasperdam, waar inwoners met succes eigenaar zijn geworden van de aanpak.

Analyse

1 mei 2024