Westpoort is het deel van Amsterdam waar zich de haven en aanverwante bedrijvigheid bevindt. In eerste instantie misschien niet het meest voor de hand liggende gebied om een voorhoedeproject te starten over waterbestendigheid. Maar niets is minder waar. In het havengebied bevinden zich voor de regio vitale functies die in het geval van een ramp – zoals een overstroming – de hele metropoolregio plat kunnen leggen. Zo is er een elektriciteitscentrale gevestigd met koppeling op het landelijk netwerk en de elektriciteitsdistributie naar de stad. In Westpoort staat ook het Afval Energie Bedrijf (AEB) dat het afval van de stad verwerkt en stroom en stadswarmte levert aan grote delen van de stad. Ook wordt het grootste deel van het Amsterdamse afvalwater in Westpoort gezuiverd. Bovendien zijn er bedrijven in de zwaarste milieucategorie, die door de aanwezigheid van risicovolle stoffen gevaar op kunnen leveren voor de dichtbevolkte metropoolregio Amsterdam. Bovendien heeft Amsterdam de vierde haven van Europa en is daarom economisch van belang. Vanuit de haven wordt de luchthaven Schiphol via een pijpleiding van kerosine voorzien, en datacenters tonen interesse in Westpoort als vestigingslocatie. Genoeg redenen dus om dit gebied te beschermen tegen zelfs de kleinste kans op een overstroming. Dat een deel van het havengebied in de komende decennia ook nog verandert in een woon-werkgebied, maakt de noodzaak alleen maar groter. De Amsterdamse bevolking groeit en een behoorlijk deel van de nieuwe woningbehoefte moet in Haven-Stad opgevangen worden.
‘westpport’
Ruimtelijk adaptief maken
Volgens Rob Koeze, strategisch adviseur bij Waternet, is het Amsterdamse stadsbestuur zich al langere tijd bewust van de noodzaak de stad klaar te maken voor de klimaatverandering die onvermijdelijk lijkt. “We krijgen in de komende tijd steeds meer te maken met wateroverlast. In laag gelegen delen van de stad wordt ook steeds meer ruimte gereserveerd om een teveel aan water op te vangen,” zegt Koeze, “maar het is ook van belang verder te kijken: hoe kunnen we gebieden op de langere termijn zo inrichten dat we een waterbestendige stad creëren? Om dat te onderzoeken zijn we in Westpoort, net als in het Botlekgebied en de IJssel-Vechtdelta, begonnen met een project dat als doel heeft het gebied ruimtelijk adaptief te maken. Het gaat er dan om hoe we vitale en kwetsbare functies op een slimme manier kunnen beschermen in het geval van overstroming of hevige regenval.”
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
In 2013 begon het project met een vijftiental interviews met medewerkers van belangrijke bedrijven in Westpoort. “In die gesprekken werd snel duidelijk dat iedereen dacht dat we wel veilig achter onze dijken zaten. Er was eigenlijk weinig besef dat klimaatverandering een bedreiging zou kunnen vormen voor de bedrijfsvoering en de bewoners die daarvan afhankelijk zijn. Maar uiteindelijk hebben we wel alle belangrijke bedrijven en overheden aan tafel gekregen.” Volgens Koeze is vervolgens afgesproken om niet meteen de vraag te stellen wie waarvoor verantwoordelijk is, maar om gezamenlijk in beeld te brengen wat nodig is om een gebied als Westpoort klimaatbestendig te maken. Uiteindelijk is er voor gekozen om drie strategieën naast elkaar te plaatsen. Dat is een bewuste keuze die echter ook uit nood geboren is, geeft Koeze toe. “Het is een zeer ingewikkelde situatie. Ook al bestaat het besef dat er iets moet gebeuren om goed voorbereid te zijn op een mogelijke toekomstige ramp, is de kans op overstroming in Westpoort heel erg klein. Bedrijven zouden dan investeringen moeten doen waarvan de kans klein is dat die ooit echt nodig blijken te zijn. En dan gaat het nog om de individuele partijen. Het wordt veel ingewikkelder als het niet alleen om individuele bedrijven, maar om het klimaatadaptief maken van het gehele gebied gaat: bedrijven zijn afhankelijk van elkaar en bewoners zijn afhankelijk van bedrijven. Vanwege die ketenafhankelijkheid zijn maatregelen alleen effectief als iedereen actie onderneemt. De urgentie om daar nu iets aan te doen wordt daar veelal te weinig voor gevoeld.”
‘noordzeekanaalgebied.nl’
Drie lijnen voor waterbestendig gebied
Waar zijn de partners in Westpoort dan op uitgekomen? Op drie mogelijke lijnen die de Engelstalige noemers Aware, Bottom Line en Resilient Projects meegekregen hebben. In Aware gaat het om de (constante) noodzaak van bewustwording. Op dit minimale niveau wordt er naar gestreefd dat bedrijven en instellingen afwegingen maken over de ruimtelijke adaptatie van hun eigen gebouwen en infrastructuur en die het liefste ook organiseren. Het gaat dan om het meenemen van ruimtelijk adaptieve maatregelen op het moment dat bedrijven toch al voor grote investeringen staan, zoals het realiseren van nieuwe gebouwen. Bottom Line heeft betrekking op het zoveel mogelijk beperken van een ramp wanneer die zich voordoet en heeft daarmee een sterk verband met crisisbeheersing. En de periode na een ramp wanneer de vitale functies weer zo snel mogelijk operationeel moeten zijn. Hierbij komt de onderlinge verbondenheid naar voren. In de lijn Resilient Projects wordt een gebied op slimme en robuuste wijze toekomstbestendig ingericht. Denk daarbij aan het verhoogd aanleggen van wegen waardoor die in geval van nood kunnen dienen als evacuatieroute. Dat zou volgens Koeze uiteindelijk ook financieel verstandiger zijn omdat in het geval van een ramp dit tot aanzienlijk minder schade kan leiden.
Ingewikkelde vragen
Volgens Koeze moeten de drie lijnen Aware, Bottom Line en Resilient Projects niet gezien worden als opeenvolgende stadia. “Ze staan juist naast elkaar en zijn drie verschillende lijnen waarlangs het gebied waterbestendig gemaakt kan worden, ook al verschilt de intensiteit.” Dat niet voor één strategie gekozen is, heeft alles te maken met de eerder genoemde gevoelde urgentie. Bovendien is het vooralsnog de vraag wie de regie neemt. De overheid zou een logische partij zijn, zeker vanwege de aanwezigheid van vitale functies voor de hoofdstad en omgeving. “Maar,” zegt Koeze, “het maakt het lastig dat vitale functies voor de regio niet altijd als zodanig zijn aangemerkt door het Rijk. Bovendien is het de vraag wie verantwoordelijk is voor de keten als geheel. Zijn dat de bedrijven of ook de overheid als burgers in de kou komen zitten? Dan komt ook meteen de vraag op wie wat moet gaan betalen. Bovendien is het de vraag wat het goede schaalniveau is. Is dat de stad of de regio? Het zijn ingewikkelde vragen waar niet gemakkelijk een antwoord op te geven is.”
‘haven-stad’
Concrete acties
Westpoort is een van de pilotprojecten op het gebied van ruimtelijke adaptatie. Voor de drie denkrichtingen Aware, Bottom Line en Resilient Projects zijn concrete acties geformuleerd. Zo geldt voor Aware dat de adaptatiestrategie waterbestendig Westpoort in beleid opgenomen moet worden en dat er een collectief alarmeringssysteem voor overstromingen moet komen. Om de denkrichting Bottom Line concreet te maken is het volgens Koeze nodig dat het Rijk nationale projectdoelen formuleert in het Nationale Deltaprogramma Vitaal en Kwetsbaar. “Die zijn er nu nog niet. Als we die kennen, dan kunnen die ons helpen om een denkrichting te kiezen om die vervolgens te vertalen in concrete maatregelen.” Intussen constateert Koeze tevreden dat ruimtelijke adaptatie is opgenomen als een van de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van Haven-Stad. “Hoe dat er precies uit komt te zien, weten we nu nog niet. Maar het is wel een aspect dat bij de herontwikkeling van het gebied meegenomen wordt. Dat betekent niet dat Haven-Stad een drijvende stad wordt, het gaat er vooral om slimme oplossingen voor mogelijke overstromingen mee te nemen in het ontwerp van de wijk.” Daarnaast hebben netbeheerder Alliander en het Afval Energie Bedrijf aangegeven maatregelen te gaan nemen. Het zijn resultaten die hoop geven, hoewel bewustwording voortdurend aandacht nodig zal hebben, beseft ook Koeze zich: “om een klein maar veelzeggend voorbeeld te geven: een bedrijf dat onlangs een transformatorhuis plaatste in het gebied, realiseerde pas achteraf dat het een kans gemist had om in te spelen op een nat toekomstscenario.” Om beter in te spelen op klimaatverandering, denkt Koeze dat het verstandig is aan te haken op een minder abstract fenomeen van toekomstige klimaatverandering. “Bedrijven hebben nu al incidenteel last van zware regenval. Dat kan helpen om partijen ervan bewust te maken dat de wateroverlast in de toekomst nog veel groter kan zijn én dat je maatregelen moet nemen om overlast en schade te beperken.”
HetNationaal Deltacongres 2017 vindt op 2 november plaats in Leeuwarden.
Afbeeldingen: Amstedam.nl, Noordzeekanaalgebied.nl
Cover: ‘noordzeekanaalgebied.nl’