Interview Voor gebiedsontwikkelaars die zich willen specialiseren in complexe stedelijke vraagstukken is de opleiding Master City Developer onmisbaar. Twintig jaar geleden zagen de initiatiefnemers al dat stedelijk (gebieds)ontwikkeling gebaat is bij zowel de nieuwste wetenschappelijke inzichten als reflectie op de praktijk.
Toen de Master City Developer (MCD) in september 2003 van start ging, waren er al ruim twee en een half jaar aan voorbereiding voorafgegaan. Gemeentelijk strateeg Jan van ’t Verlaat stond in Rotterdam als een van de initiatiefnemers aan de wieg van de MCD. Hij weet zich nog heel goed te herinneren hoe dat traject verliep. “Ik werkte zelf bij het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en vroeg me af waarom we als gemeente niet meer samenwerkten met de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Steeds meer onderzoekers hielden zich daar met stedelijke ontwikkeling bezig en publiceerden er interessante zaken over.”
Hij vervolgt: “Daarnaast zag ik zo vaak dat projectleiders in de praktijk van gebiedsontwikkeling meestal vanuit hun eigen opleiding of discipline te werk gingen, terwijl ik van mening was dat je meerdere invalshoeken – zoals die van stedenbouw, bestuurskunde en planeconomie – moest beheersen. Wilde je echter al die verschillende facetten aanleren, dan was je pas met je pensioen klaar om ze in de praktijk toe te passen.”
Wetenschap en praktijk
Van ’t Verlaat onderzocht het idee om een opleiding te ontwikkelen waarin de breedte van het vakgebied centraal stond, in eerste instantie in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. “We merkten echter dat de vertaalslag naar de praktijk nog ontbrak. We moesten ons blikveld verbreden en hebben daarom de TU Delft erbij betrokken.”
Verschillende hoogleraren en onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam en TU Delft zochten elkaar vervolgens op. Ze besloten aan de slag te gaan met het werven van deelnemers en de vormgeving van het opleidingsprogramma. De balans tussen wetenschap en praktijk was daarbij een essentieel punt. “Het is de basis waarom mensen de opleiding gingen volgen”, stelt Van ’t Verlaat. “Naast theoretische inzichten wilden zij leren en met elkaar bespreken wat die inzichten praktisch betekenen: zij wilden snel, concreet aan de slag kunnen met de nieuwverworven kennis.”
Voor die inspanningen van Van ’t Verlaat is Tom Daamen hem nog steeds erkentelijk. Daamen is momenteel academisch directeur van de MCD en vanuit de TU Delft directeur van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG). “Ze hebben de opleiding destijds heel knap vormgegeven: multidisciplinair, met een opbouw volgens de fases van gebiedsontwikkeling: van initiatief en maatschappelijke aanleiding, via planvorming naar aandacht voor uitvoering en beheer.” Het is nu aan Daamen om het gedachtengoed van de oprichters te borgen, als ‘geweten’ van de opleiding. “Samen met Frank van Oort, hoogleraar stedelijke en regionale economie aan de Erasmus School of Economics, zijn we verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding. We combineren hoge praktijkrelevantie met een wetenschappelijke accreditatie.” Dat wil zeggen dat deelnemers van de opleiding literatuur moeten lezen, maar ook op projectbezoeken gaan in heel het land. Dat zij hoorcolleges krijgen van topwetenschappers, maar ook met praktijkexperts uit tal van disciplines in gesprek gaan. En dat zij stedelijke opgaven leren analyseren en uiteenrafelen, maar er ook samen met docenten concrete oplossingen en aanbevelingen voor formuleren.
Vernieuwing
Een van de dingen die in de loop der tijd veranderd is, is dat studenten de opleiding ook modulair kunnen volgen. Ze kunnen er dus ook voor kiezen alleen één of een paar modules te volgen in plaats van het gehele masterprogramma. Dat geeft enerzijds flexibiliteit, omdat ze de hele opleiding – die minimaal twee jaar duurt – in hun eigen tempo kunnen volgen. Anderzijds geeft het de mogelijkheid om alleen die modules te volgen die voor de deelnemer het meest relevant of leerzaam zijn.
Vanaf september 2023 worden twee nieuwe modules aan het programma toegevoegd: Urban Law en Urban Transformation. Module-coördinator Erwin Heurkens, docent en hoofd van de sectie Urban Development Management (UDM) aan de TU Delft, is verantwoordelijk voor de curriculum-vernieuwing. “Vanuit het bestuur, de academische directie en de partnerraad kwam de vraag om de opleiding zowel op het gebied van theorie als praktijk te updaten. Veel maatschappelijke opgaven komen in steden bij uitstek samen. Dat vraagt om een breder handelingsrepertoire voor stedelijke professionals dan tot nog toe. Nu is integraliteit altijd al een onderdeel van de MCD, maar bijvoorbeeld de energietransitie noopt tot nog meer interdisciplinair werken en samenwerking met nieuwe partijen.”
Op donderdag 7 september 2023 start de vernieuwde opleiding, MCD20. Een bijzonder moment, met name voor Heurkens. “Spannend om te zien of het goed loopt en hoe de studenten en ook de werkgevers, die tenslotte hun werknemers de kans geven de opleiding te volgen, erop reageren.”
Verbindende competenties
In de 20 jaar die de opleiding inmiddels bestaat, is de wereld sterk veranderd. Dat betekent dat de opleiding ook verandert. Academisch directeur Tom Daamen is medeverantwoordelijk voor de koers die de MCD vaart. Daamen houdt in de gaten welke opgaven zich aandienen, met name in stedelijk gebied. “We bekijken wat opgaven als klimaatadaptatie en multimodale bereikbaarheid van professionals vragen en welke taken daaruit volgen. Werkgevers die hun mensen naar de MCD laten gaan, zijn op zoek naar hoe ze hen goed beslagen op het ijs kunnen krijgen. Dat betekent dat de opleiding inhoudelijk up to date moet zijn, maar ook dat er aandacht is voor allerlei vaardigheden. Denk aan goed onderhandelen, elkaar stevig bevragen of het vinden van gemeenschappelijke doelstellingen. Deze verbindende competenties zitten ingebakken in de opleiding.”
Dat is volgens Daamen al een tijdje zo, alleen ziet hij dat er steeds nadrukkelijker naar deze vaardigheden wordt gevraagd. “Het gaat bijvoorbeeld om overtuigingskracht en leiderschap, maar ook om empathie. Bij gebiedsontwikkeling zit je met veel verschillende mensen om tafel, met elk andere belangen en kennis.”
Ook op didactisch niveau heeft de MCD daarom een opfrisbeurt gekregen. “De opleiding besteedt meer aandacht aan het toepassen van kennis via case-based learning. Daarnaast kiezen we bewuster dan vroeger voor blended learning, wat een goede balans vraagt tussen online en fysieke leeractiviteiten. Tot slot staat meer dan ooit de leerbehoefte van de student centraal”, vertelt Erwin Heurkens. Dat laatste aspect komt bijvoorbeeld terug in een grotere keuzevrijheid voor modules. Daarnaast volgt elke student een persoonlijk ontwikkeltraject, waarbij competenties gedurende de opleiding (verder) worden ontwikkeld.
Giuliano Mingardo, programmamanager van de MCD, is daar blij mee. “Ik vind het belangrijk dat er veel aandacht is voor de persoonlijke ontwikkeling van deelnemers. Gebiedsontwikkeling vergt immers langjarige samenwerking tussen mensen. Hierin speelt vertrouwen een belangrijke rol, maar bijvoorbeeld ook hoe je elkaar overtuigt van een bepaalde aanpak. Die zachte skills worden steeds belangrijker.”
De beste docenten
Leren van elkaar en daarmee de kwaliteit van de deelnemers zelf heeft bij de MCD altijd hoog in het vaandel gestaan. Van ’t Verlaat moest 20 jaar geleden de boer op met een opleiding die nog niet van start was gegaan, maar wel met de ambitie om goede kandidaten aan zich te binden. “Het was spannend of we wel genoeg studenten zouden werven. We hadden de ondergrens op 23 gesteld, om de kosten van de opleiding te kunnen dekken. Die deelnemers moesten wel van hoog niveau zijn – professioneel en ambitieus – en uit verschillende werelden komen. We wilden professionals uit de hoek van private ontwikkelaars, de publieke sector, van adviesbureaus en van woningcorporaties die toen veelvuldig zelf aan gebiedsontwikkeling deden.”
‘Rotterdam’ door Mustafa Kurnaz (bron: Shutterstock)
Twintig jaar later is de ambitie van Tom Daamen om de opleiding onderdeel te maken van een grote kennisinfrastructuur. “We vragen ons continu af wat het vakgebied nodig heeft en wat dat vraagt van de professionals. Daarbij hoort dat we de beste wetenschappelijke docenten aan ons weten te binden en dat we de meest ervaren en inspirerende praktijkexperts voor de groep zetten. Deelnemen aan de MCD is een wederkerig proces, zodat iedereen gemotiveerd is om van elkaar te leren. Ook de deelnemers zelf hebben de opleiding en elkaar dus veel te bieden.”
“Het is leuk om te zien dat oud-deelnemers de titel voeren op platforms als LinkedIn”, merkt Jan van ’t Verlaat op. Sowieso kijkt hij met plezier terug op zijn tijd bij de MCD. “Veertien jaar geleden ben ik afgezwaaid. Als ik nu terugdenk aan die tijd ben ik ontzettend trots, blij en gelukkig met wat we toen hebben neergezet.” En het moge duidelijk zijn dat de huidige groep mensen die betrokken is bij de MCD met veel passie en vertrouwen uitkijkt naar het blijven opleiden van strategische professionals in stedelijke (gebieds)ontwikkeling.
Dit is een bewerkte versie van het artikel over 20 jaar MCD dat eerder op de website van Biind verscheen.
Cover: ‘De Rotterdam, Rotterdam’ door Kristof Bellens (bron: Shutterstock)