Nieuws Nee, wijken van het gas af krijgen en energieneutraal maken is geen sinecure. Daarom geeft vereniging Stroomversnelling 5 tips voor een succesvolle energietransitie, opgedaan in de praktijk.
Zo laat je de wijkaanpak vliegen
In Heerhugowaard, Soesterberg, Arnhem, Groningen, Zoetermeer en andere plaatsen zijn de afgelopen jaren enkele duizenden huurwoningen getransformeerd tot nul-op-de-meter. Oude, tochtige, met aardgas verwarmde woningen werden zo goed als nieuw, comfortabel en non-fossiel. Wijken kregen een nieuwe impuls.
In de 27 proeftuinen voor aardgasvrije wijken die van start gaan, is dat een mooi perspectief. Zeker als meteen ook de lessen worden toegepast die Stroomversnelling bij de eerste grootschalige projecten heeft geleerd. Daarom deze vijf tips om de wijkaanpak te laten vliegen.
1: Neem de bewoners vanaf het
begin mee
Het niveau waar de energietransitie handen en voeten krijgt, is de
wijk. De woningen in een wijk zijn meestal van hetzelfde type en ongeveer even
oud. Dit geldt ook voor de gas- en elektriciteitsnetten en de riolering in een
wijk. In veel naoorlogse wijken zijn die netwerken nu ongeveer toe aan groot
onderhoud of vervanging. Alle reden om daar met de energietransitie te
beginnen.
Het is belangrijk dat bewoners mee kunnen beslissen over het nieuwe energiesysteem in hun wijk en over het tijdstip van de overgang. Dat geldt zeker voor particuliere woningeigenaren, want die moeten zelf in actie komen om hun woning te verduurzamen. Als een beslissing over de energietransitie zonder inspraak van bewoners wordt genomen, kun je wachten op weerstand. In projecten waar bewoners vanaf het begin meededen, bleken juist zij de beste ambassadeurs. De ervaringen met VVE-complexen hebben ons geleerd hoe belangrijk de rol van ambassadeurs is in wijken met gemengd eigenaarschap. En in bijna iedere wijk is dat de standaard situatie.
Ga als gemeente dus niet alleen met de netbeheerder en de woningcorporaties om tafel, maar praat vooral ook met huurders, woning- en gebouweigenaren en buurt- of bewonersverenigingen. Gebruik de netwerken en voorzieningen op wijk-, buurt- en dorpsniveau om met burgers in gesprek te komen. Zorg ervoor dat het besluitvormingsproces over de nieuwe energievoorziening 100 procent transparant is.
‘stroomversnelling foto1’
2: Los
de kleine problemen van bewoners ook meteen op
De les van tientallen nul-op-de-meter (NOM)-projecten
is dat goed werkende techniek belangrijk is, maar dat bewoners daar niet
enthousiast van worden. Enthousiasme ontstaat pas als bewoners merken dat de
transitie ook wordt benut om dagelijkse ergernissen en problemen op te lossen:
onveilige sloten, onvoldoende licht, weinig groen, geen plek voor schoenen in
de hal.
Het zijn details in een groot renovatieproject, maar voor bewoners blijken deze dingen het verschil te maken. Wat zijn nog meer verbeteringen waar mensen blij van worden? Brede vensterbanken, het nieuwe uiterlijk van de woning, geen tocht meer en een kookplaat die makkelijker schoon te maken is dan een gasfornuis. Mensen gaven overigens ook vaak aan dat ze nóg blijer zouden worden als de straat en de huizen aan de overkant ook een opknapbeurt krijgen.
En als er na oplevering tekortkomingen zijn of als er vragen rijzen over nieuwe oplossingen, is een snelle reactie cruciaal. Als de bewoners zich serieus genomen voelen, worden zij uiteindelijk de ambassadeurs van de transitie.
‘stroomversnelling foto4’
3: Bied
woningeigenaren uitzicht op financiering
De energietransitie heeft een geweldige
impact, met name op particuliere woningeigenaren. Woningcorporaties hebben een lange
investeringshorizon en kunnen huurders een energieprestatievergoeding vragen om
de investering te financieren. Maar voor particuliere eigenaren is het een
ander verhaal.
Het grootste knelpunt is de financiering. Reken voor de verduurzaming van een gemiddelde woning op dit moment op een investering van enkele tienduizenden euro’s. Sommige mensen hebben dat op de bank staan, maar als je het moet lenen, wordt het lastig. De banken staan nog niet te springen om dit soort investeringen te financieren.
Een vaak genoemde oplossing zijn de objectgebonden financieringsconstructies. Dit is een punt in het Klimaatakkoord en ook het kabinet wil dat dergelijke financieringsmogelijkheden voor woningeigenaren komen.
Soms bieden gemeenten zelf een oplossing, zoals in Assen. Daar werd samen met de provincie een financieringsconstructie bedacht waarmee de VvE van een flat een dertigjaars financiering kreeg voor een nul-op-de-meter-renovatie die vervolgens in één keer werd uitgevoerd. Als het in Assen kan, dan moet het in andere gemeenten toch ook kunnen?
‘stroomversnelling foto6’
4: Zorg
voor een ‘community manager’ die helpt met collectieve oplossingen
Een wijkaanpak heeft baat bij een zekere mate
van collectiviteit en collectieve oplossingen. Bewoners hoeven dan niet
allemaal zelf het wiel uit te vinden. Ook kunnen door schaalgrootte kosten worden
verlaagd. Gemeenten spelen daarbij een belangrijke rol. Zij kunnen bewoners
vragen wat hun wensen zijn, inzicht geven in de mogelijkheden en een gebundelde
vraag mogelijk maken.
Een oplossing is om per wijk een partij te zoeken die als ‘community manager’ optreedt. Die community manager krijgt de taak om bewoners te begeleiden naar de juiste technische oplossingen, ondersteund met een financieel arrangement waardoor het voor iedereen mogelijk wordt om mee te doen.
Ook kan de community manager bevorderen dat buren samen besluiten de transitie aan te gaan. Bij het project De Lindehove, waar een VvE-serviceflat met 180 appartementen vergaand werd verduurzaamd, bleek hoe belangrijk zo’n onafhankelijk begeleider is om tot een gedragen oplossing te komen. Uiteindelijk stemde, na een traject van 2 jaar, namelijk 98% van de flat in met de renovatie.
Veel particulieren zullen hun woning stap voor stap verduurzamen: soms om de kosten te spreiden, soms omdat ze deze stap dan kunnen combineren met natuurlijke momenten, zoals een verhuizing, gezinsuitbreiding of verbouwing. De community manager kan een belangrijke rol vervullen in het verschaffen van objectieve informatie over ‘spijtvrije’ stappen. De ‘no regret rekentool’ geeft inzicht in de stappenbenadering en ondersteunt aanbieders bij het concreet maken van bijvoorbeeld een NOM-Ready aanbod.
5: Pak
alle vraagstukken integraal bij de kop
Elke wijk heeft zijn eigen opgaven: sociaal,
ruimtelijk en technisch. Daarom verdient elke wijk een eigen aanpak met een
eigen routekaart. Eén van de lessen uit de eerste pilots is dat je de
vraagstukken in een wijk integraal bij de kop moeten pakken, anders vind je
tijdens de uitvoering van het project alsnog obstakels op je weg. Beschermde
vleermuizen, asbest, een negatief oordeel van de welstandscommissie: dat zorgde
in de eerste NOM-projecten voor vertraging en kosten. Rekening houden met
aanpalende vraagstukken kost tijd bij de start van een project, maar in de
realisatie verdien je dat dubbel en dwars terug.
Breng dus alle vraagstukken in het voortraject in kaart. Dat is de enige garantie voor een snelle uitvoering, beheersbare kosten en een toekomstbestendige wijk. Het grote voordeel is dat als alle opgaven op tafel liggen, het mogelijk wordt om die vraagstukken met elkaar te verbinden en met een integraal plan op te lossen. De energietransitie is dan niet alleen de aanleiding, maar ook het middel om andere thema’s in de wijk aan te pakken.
‘stroomversnelling foto7’
Coverfoto en ander beeldmateriaal: Flickr
Zet energie besparen centraal (isoleren, isoleren, isoleren)
De gebouwde omgeving moet uiterlijk in 2050 van duurzame warmte en elektriciteit zijn voorzien.
Voor het gros van de woningen en gebouwen, doen we dat met midden- en lagetemperatuurverwarming via lucht-, water- of bodemwarmte.
Uit de monitoringsgegevens van uitgevoerde experimenten blijkt dat lage-temperatuuroplossingen prima werken, mits de woningen voldoende worden geïsoleerd en geventileerd. De energietransitie begint dus met energiebesparing. Voor verreweg de meeste wijken is de eerste stap in de wijkaanpak een plan voor het isoleren van woningen.
Over wat dat isoleren inhoudt, is al veel informatie beschikbaar. Het NOM Keur wordt afgegeven voor een bouwconcept dat een aangenaam en gezond binnenklimaat combineert met een zeer laag energiegebruik, en ook nog eens aardgasvrij is. Dit wordt bereikt door goede isolatie, slimme ventilatie en een duurzame energievoorziening. Als gebruik en opwekking op jaarbalans in evenwicht zijn, noemen we dat een nul-op-de-meter-woning (NOM-woning).
Over Stroomversnelling
Stroomversnelling is een vereniging die zich richt op de energietransitie van de gebouwde omgeving in Nederland. Haar ambitie is dat iedere woningeigenaar in Nederland moet kunnen kiezen voor een duurzame, mooie, comfortabele en betaalbare woning: zonder aardgas en vooral ook woonlastenneutraal. Kijk voor meer informatie op www.stroomversnelling.nl. Hier vind je ook filmpjes, tools en tips om een project voor de energietransitie tot een succes te maken. Ook is er een compleet draaiboek beschikbaar waarin de acht stappen van een project worden doorlopen: van de voorbereiding tot en met de nazorg.
Cover: ‘stroomversnelling foto3’