Nieuws Ondanks de start in crisistijd, ontwikkelt de nieuwbouwijk RijswijkBuiten zich boven verwachting. Emeritus hoogleraar Friso de Zeeuw blikte tijdens het lustrumfeest terug op de geleerde lessen uit dit voorbeeld voor actuele gebiedsontwikkeling en ontwaart 8 inzichten, inclusief een bonustip.
Vijf jaar geleden sloeg minister Stef Blok van Wonen
de eerste paal voor de gebiedsontwikkeling RijswijkBuiten, met een programma
van 3500 voornamelijk grondgebonden woningen, bedrijventerrein (op beperkte
schaal) en wijkvoorzieningen. De praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft
begeleidde op verzoek van het gemeentebestuur de planvorming. Sindsdien volgt
de praktijkleerstoel RijswijkBuiten nauwgezet vanwege zijn voorbeeldfunctie van
actuele gebiedsontwikkelingen.
Bij de viering van het lustrum in april 2018 formuleerde emeritus hoogleraar Friso de Zeeuw acht leerzame lessen voor gebiedsontwikkeling.
‘in tekst’
Leerpunt 1: Onhebbelijkheden van voor de crisis keren
terug
Het plan voor RijswijkBuiten is ontwikkeld én
doorgezet in crisistijd. Dat gegeven is nog altijd een belangrijke les, want
een nieuwe crisis ligt altijd op de loer en daar kunnen we ons maar beter goed
op voorbereiden. Dat vraagt om flexibiliteit in planvorming. Deze wijze les
lijkt in de huidige markt alleen snel weer vergeten te worden. Plannenmakers en
gemeenten leggen veel te veel vast en bij ontwikkelaars ontstaat een neiging
tot luiheid bij het precies voldoen aan de wensen van kopers en huurders. De
tucht van de markt is maar moeilijk kunstmatig in stand te houden als het
flitsend gaat met de woningmarkt. De gemeente heeft daarnaast de neiging weer
allerlei priegelregels te formuleren die in de crisis nu juist waren
afgeschaft.
Leerpunt 2: Ontspannen woningbouwprogramma is de
juiste keuze
RijswijkBuiten heeft ingezet op een prettig en
ontspannen programma: traditioneel - met een beetje stadslandbouw - maar niet
te hoog-stedelijk. Want hoewel de bevolkingssamenstelling verandert, geldt dat
in veel mindere mate voor woonvoorkeuren. Die voorkeuren vormen een oase van
stabiliteit in een wereld waarin alles voortdurend lijkt te veranderen.
Achteraf wordt dit ontspannen groenstedelijke woonmilieu door critici gezien
als een ‘slome crisisoplossing’: het had veel stedelijker, hoger en dichter
gemoeten. Maar het is in dit geval vooral een welkome aanvulling op de
bestaande woningvoorraad in de regio. Rijswijk bestaat namelijk vooral uit
gestapelde woningbouw.
Leerpunt 3: RijswijkBuiten biedt een voorbeeldige
selectie-aanpak
De selectie- en aanbestedingsprocedure voor
RijswijkBuiten geldt als nationaal voorbeeld en wordt in diverse publicaties
vermeld als best practice. De gemeente startte met een eenvoudig opgezette
marktconsultatie. Zij zocht naar een partij voor uitwerking van het globale
plan, samenwerking en professioneel meedenken. Niet het plan (dat was er al) of
de hoogste grondprijs stond centraal, maar het vinden van een partner.
Bijzonder is met name dat de procedure eenvoudig gehouden is en dat de
teamsamenstelling een belangrijk item was in de keuze voor een partij (wat Dura
Vermeer werd).
De tender bevatte een simpele, maar doelmatige prikkel om de grondafname van de gemeente door ontwikkelaars te stimuleren. De geselecteerde ontwikkelaar kreeg een grondreservering. Naarmate de grond sneller werd afgenomen, leverde dat een rentevoordeel op voor de marktpartij. Daarnaast kreeg de geselecteerde ontwikkelpartner de toezegging dat hij een tweede contingent woningen mocht realiseren, mits de samenwerking tijdens de eerste fase goed beviel bij de gemeente.
De eenvoud van de procedure (‘hou het simpel, met vlag en wimpel’) is nog volop actueel. Het ‘tendervirus’ waart weer door Nederland, waarin soms alles aan de voorkant wordt dichtgetimmerd, de prijzen de pan uitrijzen en aanbestedingen mislukken. Daarom heeft de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling het initiatief genomen voor een nieuwe Reiswijzer voor selecties en samenwerking bij gebiedsontwikkeling. De lessen van RijswijkBuiten worden daarin opgenomen.
Leerpunt 4: Globaal masterplan is een sterk nummer
RijswijkBuiten komt voort uit een globaal masterplan
en een sterk conceptueel idee voor de lange termijn. De Zeeuw waarschuwt voor
voortijdig ‘figuurzagen’: in detail alles in het plan vastleggen. Dat vraagt
een andere rol van de stedenbouwkundige. De stedenbouwkundige van dienst, Gijs
van de Boomen, had daar bij vlagen moeite mee, bijvoorbeeld door te veel in
detail te treden. Dat neemt niet weg dat hij wel degelijk inzag dat je de plannen
aanvankelijk globaal, flexibel en faseerbaar moet houden, en via een robuust
frame alleen dát vast moet leggen wat op dat moment van belang is. In de
praktijk blijkt ook bij de gemeente, met name bij de gemeenteraad, de behoefte
te bestaan om heel gedetailleerd te werk te gaan en alles heel precies uit te
tekenen. Dan wordt het concreet, herkenbaar en makkelijker bespreekbaar.
Leerpunt 5: Gasloos is voor nu een hype
Duurzaamheid was een belangrijk richtinggevend
speerpunt in RijswijkBuiten. Rijswijk heeft bij de start gekozen voor - in die
tijd - zeer energiezuinige woningen (technisch uitgedrukt: een Energie
Prestatie Coëfficiënt (EPC) van nul). De Zeeuw geeft aan dat hij indertijd nog
geprobeerd heeft om dat uit het hoofd van het programmabureau te praten.
Duurzaamheid is volgens hem zoveel veelzijdiger dan alleen een EPC-norm. Denk
aan mobiliteit, groen, ecologie, water en klimaat.
RijswijkBuiten is bovendien vanaf de start geheel gasloos, wat bijzonder is voor een voormalig kassengebied. Rijswijk liep voorop met deze ambitie. Op dit moment gaat een breed gedragen roep om gasloze woningen door Nederland, vooral ingegeven door de situatie in Groningen. Het gevaar van de huidige hype, noem het hyperventileren, is dat te gemakkelijk wordt gedacht over deze transitie. De massale overstap naar gasloos vergt bijvoorbeeld precieze techniek en dus deskundige installateurs, waaraan een groot tekort is. Denk ook aan de financiële consequenties: wie gaat die € 40.000 per woning betalen? Te grote haast zal leiden tot een rokende puinhoop.
Leerpunt 6: Betrokkenheid gemeenteraad is essentieel
De rol van de gemeenteraad bij de gebiedsontwikkeling
was vanaf het begin bijzonder. Zo was de betrokkenheid vanaf de start groot.
Een belangrijke reden voor het huidige succes waren de bijeenkomsten met de
gemeenteraad, college van B&W, ambtenaren en externe adviseurs. Het bekende
(en in de Omgevingswet omarmde) uitgangspunt luidt: ‘de gemeenteraad gaat over
het beleid en het college van B&W over de uitvoering’. Die scheiding is
voor gebiedsontwikkeling kunstmatig en verneukeratief. Uitvoeringsaspecten
kunnen enorme beleidsrelevantie hebben.
De wethouder, de ambtelijke staf en de externe adviseur informeerden de gemeenteraadsleden daarom tussentijds over de planvorming. Ook gedetailleerde aspecten van het plan kwamen aan de orde, zoals het wegenverloop, fietsverbindingen, voorzieningen en architectuur. Zo werd de raad buiten de traditioneel afgebakende bevoegdheden toch betrokken bij de gebiedsontwikkeling. Het proces voor de gemeenteraad van uitgebreid informeren door de professionals, gedachtewisseling en meningsvorming ging aan de besluitvorming in de raadzaal vooraf. Dit kwam de kwaliteit van de besluitvorming ten goede en voorkwam verassingen. Dit is daarom een belangrijke les voor de toekomst, met de nieuwe Omgevingswet op komst.
Leerpunt 7: Regionale samenwerking is onontbeerlijk
RijswijkBuiten stuitte aanvankelijk op verzet van de
buurgemeenten Den Haag, Delft en de regio Haaglanden. Deze instanties zagen het
plan als concurrentie voor lopende woningplannen in de regio, en dat nog wel in
een laagbouw-woonmilieu waar er volgens hen al te veel van waren. De gemeente
Rijswijk heeft de regionale druk adequaat weerstaan. Volgens De Zeeuw
cultiveerde de gemeente de rol van underdog ook enigszins. Vooral toenmalig
wethouder Wim Mateman genoot zichtbaar van het spel van het kleine Rijswijk
tegen het grote Den Haag.
Ondanks deze strubbelingen blijft regionale samenwerking noodzakelijk, zo betoogt De Zeeuw. Rijswijk maakt volledig deel uit van de woningmarkt van Haaglanden, want de bewoners van RijswijkBuiten komen in groten getale uit Den Haag. Niet alleen de woonopgave, ook vraagstukken als mobiliteit en economie overstijgen de grenzen van de gemeente. Zoek daarom de samenwerking met de regio Haaglanden en isoleer je als gemeente niet van de rest.
Leerpunt 8: Wonen en bedrijvigheid gebeuren steeds
vaker naast elkaar
Als wonen en bedrijvigheid elkaar dicht naderen, zoals
RijswijkBuiten en de vestiging van DSM in Delft, ontstaat een spanningsveld.
Bedrijven zijn bang om hun uitbreidingsruimte voor de toekomst op te moeten
geven en zien in de nieuwe bewoners de ‘klagers van morgen’. De gemeenten, DSM
en de provincie hebben daarom afspraken gemaakt over hindercontouren, zonering
en uitbreidingsmogelijkheden voor het bedrijf. Momenteel werkt de provincie ook
aan een nieuwe revisievergunning. Omdat DSM het daar niet mee eens is, maakt
het bedrijf bezwaar tegen bestemmingsplanwijzigingen voor RijswijkBuiten.
Zo moet het dus niet. Als we een forse binnenstedelijke transformatie ambiëren, moeten we de omgang met milieu- en veiligheidsnormen oprekken. Die normen zullen - zeker in de eerste fases van transformatieplannen - niet voldoen aan de ideale milieuwensen die voor ‘de gezonde stad’ gepropageerd worden. Die zie je ook bij de transformatie van de Binckhorst: de GGD raadt woningbouw af vanwege de milieusituatie. Dat krijg je ervan als je alle beleidswensen maar op elkaar stapelt.
Bonusinzicht: Kies voor een gebiedsregisseur als continue
factor
Aan het slot van zijn betoog zet Friso de Zeeuw de
vaandeldrager van RijswijkBuiten, Jan Brugman, in het zonnetje. Als directeur
van het programmabureau is hij vanaf het allereerste moment de gebiedsregisseur
van de gehele ontwikkeling. Brugman is immer goed geïnformeerd, leest veel
publicaties over gebiedsontwikkeling en brengt ze vervolgens in de praktijk.
Hij zorgt, samen met een toegewijd team van medewerkers, voor de continuïteit
van het proces, toont zich betrokken en is op de juiste momenten eigenwijs.
De Zeeuw moet erkennen dat hij de weddenschap
over de energiezuinige woningen met Brugman heeft verloren. De Zeeuw had
namelijk verwacht dat het budget dat hiervoor in de stichtingskosten (voor elke
woning) was gereserveerd, nodig zou zijn om de verkoopprijzen te verlagen,
midden in de crisistijd. Dat is niet gebeurd. Belofte maakt schuld, dus lost De
Zeeuw deze tijdens dit lustrumfeest in met de overhandiging van een Oost-Duits
kwartetspel uit 1953 rond het thema bijen en bijenhouderij. Jan Brugman is in
zijn vrije tijd namelijk actief als imker. Dat heeft er mede toe geleid dat
Rijswijk het Nationaal Bijenconvenant heeft ondertekend. Ook daarin loopt
Rijswijk dus voorop. Waarin een kleine gemeente wel niet allemaal groot kan
zijn.
Foto's: Gemeente Rijswijk. Coverfoto: v.l.n.r. Friso de Zeeuw, wethouder Rijswijk Ronald van der Meij en gebiedsregisseur Jan Brugman.
Cover: ‘cover 4’