Verslag Frits van Dongen begon de avond met een anekdote over het begin van zijn carrière toen hij in het Schieblok zijn onderdeel 'praktisch werken' deed bij het Rotterdamse bureau Postma. Nu is Van Dongen architect en de zoveelste rijksbouwmeester na Gijsbert Friedhoff die niet meer bouwt, maar zich vooral mengt in het discours van stadsontwikkeling. De woorden van zijn voorganger Wytze Patijn aanhalend: 'Niet het potlood, maar woorden zijn ons zwaard.'
Urban Meeting De Architect - Frits van Dongen | IABR 2012: MAKING CITY
Conclusies:
- De Nederlandse stad is voor 99% klaar. Creativiteit in de resterende procent gaat het verschil maken voor de toekomst van Nederland.
- Adaptiviteit is het hoofdelement voor nieuwe stadsontwikkeling, waarin moet worden gevarieerd, geëxperimenteerd, geselecteerd en ontkoppeld.
- Het Atelier Rijksbouwmeester gaat zich in pilots richten op programmatische verkenningen voor het leegstandsprobleem. Van Dongen ziet hierin vooral een kans voor stedelijke landbouw.
De lezing '99%NL' zou vooral gaan over die ene procent stadsontwikkeling die voor ons ligt. Volgens Van Dongen zijn we aangekomen in het moment van 'stad zijn'. Een stad die vastligt, bijna klaar is en morgen niet wezenlijk anders zal zijn. Alleen creativiteit zal binnen die 1 procent het verschil gaan maken voor de toekomst van Nederland, aldus Van Dongen.
Het kernpunt van deze creativiteit is de 'adaptieve stedenbouw'. Zijn eerste inspiratie hierin was Jane Jacobs, wiens werk Van Dongen tijdens zijn studietijd voor ogen kreeg. Hij refereerde vervolgens aan het veel recentere werk van de Amerikaanse econoom Edward Glaeser (Triumph of the City, MacMilan), de Amsterdamse geograaf Jos Gadet (Terug naar de stad, SUN) en de Britse econoom Tim Harford (Adapt, Little Brown).
Waar men bij adaptiviteit niet direct denkt aan grootschalige masterplannen, sprak Van Dongen toch zijn waardering uit voor twee projecten die volgens hem Nederlandse stadsontwikkeling van de afgelopen honderd jaar markeren. Zowel Berlages plan voor Amsterdam Zuid als het door Jo Coenen ontworpen Ceramique zijn tot stand gekomen in een zeer vergelijkbare verhouding tussen politiek, investeerders en architect, en bovendien in een vergelijkbaar tijdsbestek, betoogde Van Dongen. Voor beide architecten waren het hun grootste successen en voor Van Dongen het bewijs van 'de kracht van mensen'.
In de afgelopen decennia is er volgens Van Dongen in de stadsontwikkeling vooral gerommeld. De Vinex-locaties zijn daarvoor exemplarisch. Te veel gericht op de korte termijn en snel geld. Hoewel hij naar eigen zeggen met zijn bureau de Architekten Cie misschien wel het grootste aantal woningen in Nederland heeft ontworpen, gaf hij aan blij te zijn dat dit nooit in een Vinex-locatie was. De afgelopen 40 jaar staan volgens Van Dongen bol van de misvattingen over het maken van de stad. Concreet hekelde hij het 'bouwen voor leegstand', en refereerde hij aan de drie nieuwe kantoortorens die naast het Haagse centraal station zijn gebouwd. Door er diverse ministeries te huisvesten brengt de overheid direct 500.000m2 leeg kantoor op de markt, een verkeerd signaal.
Het Atelier Rijksbouwmeester gaat zich de komende jaren in pilots richten op nieuw programma voor de Nederlandse stad. Van Dongen vertelde persoonlijk vooral geïnteresseerd te zijn in stedelijke, maar echte landbouw. De 8 miljoen vierkante meter leegstand die Nederland op dit moment heeft is volgens hem vooral gesitueerd aan de rand van de stad. Dit zou mogelijk de perfecte plek zijn om het voedsel weer terug in onze steden te brengen.
De lezing van Frits van Dongen was feitelijk een aaneenrijging van korte statements, waarbij een enkele bleef terugkeren en het geheel hiërarchie en een rode draad miste. Van Dongen ziet stadsontwikkeling van grootschalig naar kleinschalig veranderen, van generiek in specifiek. Hij ziet een belangrijke focus op multi-nodale knooppunten, de derde werkomgeving, binnenstedelijk vermaak, tijdelijkheid, vitaliteit, kleinschaligheid en nieuwe stedelijke coalities. Volgens Van Dongen is de stad van de toekomst adaptief en daarin hebben de ontwerpers de verantwoordelijkheid om te variëren, experimenteren, selecteren en te ontkoppelen.
Het instituut Rijksbouwmeester schilderde Van Dongen vooral af als een voortdurende stroom van prikkels die soms wel en soms niet opgepakt worden; 'Politici zijn politici, het College van Rijksadviseurs is een verzameling van vakmannen.' De kritische noot uit de zaal over hoe deze prikkels op een lokaal niveau uitgevoerd moeten gaan worden, nu de stedelijke diensten inhoudelijk vrijwel lam bezuinigd zijn, kon Van Dongen niet overtuigend beantwoorden. Het gevaar bestaat dat woorden dan daadwerkelijk het enige zwaard zijn.
Dinsdag 14 augustus 2012, de Dépendance, Rotterdam
Organisatie: ZUS
Cover: ‘Rotterdam’