Verslag De Omgevingswet brengt een grote verandering teweeg bij de inrichting van onze leefomgeving en de organisatie hiervan. Bij veel gemeenten, provincies en andere partijen werkzaam in het ruimtelijk domein is dit inmiddels duidelijk. Maar op welke manier ga je aan de slag met de Omgevingswet? Wat zijn de gevolgen van de wet voor een overheidsorganisatie? In het Apeldoorns Centrum voor Eigentijdse Cultuur (ACEC) kwamen op dinsdagmiddag 24 januari ruim 55 mensen bij elkaar om ervaringen uit te wisselen over manieren om aan de slag te gaan met de implementatie van de Omgevingswet. Verschillende manieren van implementatie blijken succesvol, afhangende van de ambities en gehanteerde invoeringsstrategie.
Praktijkbijeenkomst Apeldoorn – 24 januari 2017
Plaform31 organiseerde de bijeenkomst in opdracht van het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Het eerste deel stond in het teken van vier uiteenlopende praktijkvoorbeelden. In het tweede deel kwamen de volgende vragen aan de orde: wat wil je bereiken, welke veranderstrategie past hier het beste bij en hoe ga je uiteindelijk aan de slag?
Van binnen veranderen en naar buiten richten – Apeldoorn
Astrid Sluis (gemeente Apeldoorn) trapte af met een toelichting op de manier waarop Apeldoorn werkt aan de implementatie van de Omgevingswet. “055 Eenvoudig Beter” luidt hun aanpak, waarbij de kerngedachte is: “Om het buiten eenvoudig beter te maken, moeten we het ook binnen beter maken”. Dit klinkt mooi, maar hoe is Apeldoorn hiermee bezig?
De metafoor is het grootste rangeerterrein van Nederland, Kijfhoek, want “de komende jaren moeten er allerlei dingen worden uitgezocht zodat daarna alles weer netjes en soepel kan lopen”. De heuvel waar het rangeerterrein op ligt heeft ook een betekenis: “Eerst moet je dingen naar boven duwen, voordat ze vanzelf naar beneden rollen”. En dit alles gebeurt terwijl het treinverkeer langs het rangeerterrein in volle vaart door gaat, want het werk gaat ten slotte ook gewoon door. Praktisch is eerst op een rij gezet wat er eigenlijk moet gebeuren. “Simpel, in 2020 moeten we er klaar voor zijn. En om daar te komen is het van groot belang dat zoveel mogelijk partijen mee denken en doen”. Daarna zijn de zeven sporen geformuleerd:
- Bestuur en maatschappij – Wie zit er op welke verandering te wachten? Hoe betrokken moet je zijn als gemeente? Of wil je vooral vertrouwen uitstralen?
- Instrumenten – Zodra duidelijk is over welke instrumenten we beschikken, kunnen we een omgevingsvisie en -plan maken.
- Werkprocessen en organisatie – Het beschrijven van bestaande processen en kijken wat er binnen de bestaande organisatie kan worden opgenomen en wat er wellicht moet veranderen.
- Digitaal stelsel – Dit is een apart spoor, één die er bovenlangs loopt. Dit spoor staat verder van het programma af.
- Gedrag en competenties – Her- en bijscholing binnen en buiten de gemeente waar nodig.
- Financieel – In beeld brengen van de mogelijke financiële consequenties en oplossingen.
- Experimenten – Nu al begonnen met experimenteren, om de opgehaalde ervaringen mee te nemen in het programma en dus direct van de praktijk te leren. Zo is er onder andere voor de binnenstad van Apeldoorn een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opgesteld.
Het programma 055 Eenvoudig Beter bestaat uit een programmagroep die continu met elkaar afstemt. Daarnaast is er een stuurgroep en een klankbordgroep om het programma team scherp te houden. Bij de gemeente Apeldoorn zijn er nu 25 mensen actief betrokken, maar Astrid Sluis verwacht dat dit er snel meer zijn, “want het besef dat er dingen gaan veranderen begint nu snel te landen”. Op dit moment is het nog niet duidelijk hoe de ‘nieuwe’ organisatie eruit gaat zien, dat moet zich vormen. Het college en de raad zijn al betrokken, maar hun rol zal nog aangescherpt worden. Hetzelfde geldt voor omgevingsdiensten, waterschappen en veiligheidsregio’s: ze draaien al mee, maar er wordt nog gezocht naar een passende rol.
De gemeente als dienstverlener – De Bilt
De sporen waarmee Apeldoorn bezig is, zijn herkenbaar voor John Kragting (gemeente De Bilt). De gemeente De Bilt heeft echter een sterkere focus: de gemeente als dienstverlener, die werkt voor de klant: burgers, ondernemers en initiatiefnemers. De implementatie van de Omgevingswet is dan ook onderdeel van het programma dienstverlening. De burgemeester van De Bilt is de portefeuillehouder, “om zo alles te kunnen verbinden en overzien”. Deze aanpak zorgt voor een heel andere manier van werken binnen de gemeente, die aansluit bij het werken in de geest van de Omgevingswet. Hierbij werk je vanuit vertrouwen, gedeelde verantwoordelijkheid en wordt initiatief van buiten gestimuleerd en gefaciliteerd. De gemeente De Bilt hanteert hierbij een gebiedsgerichte aanpak, “waarbij we van buiten naar binnen kijken”, aldus John Kragting. Het gaat om netwerken en om per gebied de maatschappelijke opgaven op te halen.
“We hebben onszelf een spiegel voorgehouden en zijn het interne proces gestart. We werken toe naar een organisatie 3.0: gericht op integraal werken, een platte organisatie, flexibiliteit, korte lijntjes, zelfregulerende teams en multidisciplinair vanuit integraliteit”. Voor De Bilt zijn er twee voordelen: het bestaande programma ‘gebiedsgericht werken’ en de al opgezette programmagroep over de interne organisatie en manier van werken. De komst van de Omgevingswet geeft dus een extra dimensie aan waar de gemeente al mee bezig was, “de Omgevingswet is een moment om verandering te agenderen”. “Op dit moment werkt zo’n 20% van ons als gemeente 3.0 en we moeten de opgave niet onderschatten. We gaan samen aan de slag, met alle partijen vanaf het begin aan tafel.” De planning is om een omgevingsplan grotendeels klaar te hebben voor de invoering van de wet.De rol van de Omgevingsdienst – IJmond
Het laatste praktijkvoorbeeld komt van Omgevingsdienst IJmond. Zij pakken een actieve rol om samenwerking in de gebieden IJmond, Zuid Kennemerland en Waterland te bevorderen. Hilde Donker (Omgevingsdienst IJmond) vertelt over het ontstaan van de Omgevingsdienst in 1999. Het bijzondere was dat de Omgevingsdienst is opgericht, omdat gemeenten zelf behoefte hadden aan deze samenwerking. Sindsdien heeft IJmond veel taken opgepakt in de regio, “de drank- en horecawet is een nieuw onderdeel van onze werkzaamheden, want als we er dan toch zijn om geluid te meten, kunnen we net zo goed kijken hoe het met de drankvoorraad gaat”.
Hilde Donker is van mening dat “wij een spil kunnen zijn, omdat we partijen samenbrengen”. Ze organiseren een zogenaamde Omgevingstafel, een ronde tafel waar projectleiders van alle partijen bij elkaar komen: gemeenten, provincie, de GGD, waterschappen, Rijkswaterstaat, de veiligheidsrisico’s en ook de VNG is langs gekomen. “We zien onszelf als netwerkorganisatie en dat werkt heel versterkend en verbindend”, aldus Hilde Donker. Ze ziet een sneeuwbaleffect op gang komen: groepen buiten de Omgevingstafel om gaan samenwerken in gemixte ontwerpteams of werkgroepen.
Hoe verhoudt zich dit tot gemeenten? “Dit bespreken we met elkaar, om zo de rollen te verdelen. De gemeentelijke afwegingsruimte blijft er natuurlijk”. Dat is geen zorg voor de Omgevingsdienst, want “de milieuzaken gaan namelijk altijd buiten de gemeentegrenzen om. Het is een taak van de gemeenten om af te stemmen met andere partijen uit de regio. Dan is er ook een rol voor de Omgevingsdienst”. Wel blijft de manier waarop deze samenwerking vorm krijgt per gemeente en regio in Nederland verschillend.
Veranderstrategieën van de VNG
Annemieke van Brunschot (VNG) informeerde de aanwezigen over de vier veranderstrategieën hoe om te gaan met de veranderingen die de Omgevingswet met zich mee brengt. Geen strategie is goed of fout, het kwadrant is een instrument om het gesprek met elkaar aan te gaan. Meer over de veranderstrategieën is te lezen op het Kennisdossier Omgevingswet van Platform31.
Presentaties
Astrid Sluis – Gemeente Apeldoorn
John Kragting – Gemeente De Bilt
Eric van Deelen – Gemeente Groningen
Hilde Donker – Omgevingsdienst IJmond
Annemieke van Brunschot – VNG
Cover: ‘paper desk contract’