Casus Voor de grote opgaven voor verstedelijking en bereikbaarheid is volgens Anton Bos, managing consultant gebiedsontwikkeling bij BMC, behoefte aan een wenkend perspectief. Maar: hoe kom je daartoe in een complexe bestuurlijke werkelijkheid, waarin veel partijen hun zegje willen doen?
Als je niet weet waar je naartoe wil, is alles goed. Deze uitspraak – vrij vertaald naar Alice in Wonderland – is mijn mantra als het gaat om de grote uitdagingen op het gebied van verstedelijking en bereikbaarheid. Want als iets funest is voor toekomstbestendige gebiedsontwikkeling is het wel het ontbreken van visie, van een wenkend perspectief. Dat geeft namelijk richting aan het maken van afspraken over wat alle partijen samen moeten gaan doen én maakt het mogelijk om de eerste stappen te zetten. Maar hoe kom je dan tot een breed gedragen visie voor de langere termijn, die ook nog eens uitvoerbaar is? Ik laat graag zien hoe we dit als BMC samen met Studio Bereikbaar en Dona Stedebouw hebben gedaan bij het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)-onderzoek Verstedelijking en Bereikbaarheid Brainportregio.
Polderen met de meter in de hand
Waar ging het om in dit MIRT-onderzoek? De centrale inhoudelijke opgave was het bij elkaar brengen van de forse verstedelijkingsopgave en het bereikbaar houden van Zuidoost-Brabant. Het gaat in de Brainportregio namelijk om een schaalsprong met forse aantallen (met voor de komende 20 jaar het toevoegen van 62.000 woningen, 72.000 nieuwe arbeidsplaatsen, en het bijbehorende voorzieningenniveau) en dit alles grotendeels in de bestaande steden en dorpen. Maar hoe zet je deze complexe opgave om in een breed gedragen én uitvoerbare visie voor de verstedelijking en bereikbaarheid van de Brainportregio?
Wat we bij dit soort complexe opdrachten normaal gesproken vaak doen, is een visie ontwikkelen en op basis daarvan nagaan of het mogelijk is om consensus te bereiken met alle partijen. Dat leidt vaak tot poldergedrag, met als resultaat een document vol bestuurlijke ambities en een optelling van allerlei projecten. Vaak ontbreekt het aan de echt lastige keuzes. Begrijpelijk, omdat er geen inzicht is in de consequenties van mogelijke interventies.
Daarom hebben we er bij deze opdracht voor gekozen om ontwerpend onderzoek in te zetten. Dat helpt en dwingt de betrokken partijen niet alleen om te bedenken wat ze nu echt willen, maar ook om eventuele consequenties van die ambities op voorhand al in beeld te brengen. Hierdoor zijn keuzes beter te onderbouwen, waardoor je vervolgens gaat polderen met de meter in de hand. Hoewel ontwerpend onderzoeken relatief nieuw is, wordt het steeds meer ingezet, vooral bij complexe opgaven waarin veel belangen spelen.
Bekijk ons dossier over ontwerpend onderzoek
Twee keer Leidsche Rijn
Hoe zijn we bij de Brainportregio dan concreet te werk gegaan? Eerst hebben we, samen met de onderzoekers en ontwerpers van Studio Bereikbaar en Dona Stedebouw, de feiten in kaart gebracht: waar staan we nu, wat zijn de ambities, wat zijn de knelpunten, welke plannen zijn onomkeerbaar? Dit onderzoek leidde tot een breed gedragen feitenrelaas, inclusief een scherpe duiding van de opgave: hoe zorgen we ervoor dat de Brainportregio de economische motor van Nederland én de regio blijft, met daarbij passende woon-werklocaties, leefbaarheid en bereikbaarheid?
‘High tech campus Eindhoven’ door Lea Rae (bron: shutterstock.com)
We hebben bijvoorbeeld ontdekt dat er een disbalans is tussen de ontwikkeling aan de westkant van de Brainportregio (bereikbaarheidsopgave) en de opgave aan de oostkant (leefbaarheidsopgave). Een andere constatering was dat de opgave om in de komende twintig jaar 62.000 woningen te bouwen vergelijkbaar is met het bouwen van veertien ‘Meerhovens’ of twee keer een Leidsche Rijn. Daarmee maakten we de enorme opgave direct inzichtelijk.
Bedrijvigheid aanwakkeren
Op basis van de bij elkaar gebrachte feiten en een heldere analyse van de verschillende opgaven hebben we drie scenario’s opgesteld. Daarin hebben we dezelfde ‘puzzelstukjes’ steeds iets anders neergelegd. Deze scenario’s waren bedoeld om te leren, niet om te kiezen. Zo hebben we in een van de scenario’s onder de noemer ‘alle ballen op het centrum’ de woningbouwopgave grotendeels in het centrum van Eindhoven geconcentreerd, gecombineerd met een impuls voor het openbaar vervoer. Een ander scenario ging uit van de netwerkgedachte, waarbij we rondom bestaande infrastructurele knooppunten woonlocaties zouden aanleggen.
Voor alle drie de scenario’s hebben we de consequenties onderzocht voor een groot aantal aspecten, zoals de mate van verstedelijking en het gebruik van openbaar vervoer. Uitgangspunt was nieuwsgierigheid: we wilden het oordeel zo lang mogelijk uitstellen.
Neem het scenario van verstedelijking in Eindhoven centrum, in combinatie met focus op het openbaar vervoer en de fiets. Dat lost een aantal zaken op, zo liet onze analyse zien, bijvoorbeeld omdat zowel het ov als fietsgebruik een grote groei gaat vertonen. Maar de bereikbaarheidsproblematiek van de Eindhovense randweg zou blijven bestaan.
Een ander voorbeeld is het scenario om aan de rand van het Brainportgebied aantrekkelijke woon- en werkmilieus te ontwikkelen om zo economische bedrijvigheid aan te wakkeren. Dit leidt tot toenemende druk op de Randweg, waarvoor je een goed alternatief moet bieden in de vorm van een robuuste ov-structuur, die de nieuwe woon- en werklocaties verbindt met het Eindhovense station en met elkaar.
Adaptieve ontwikkelpaden
Een laatste voorbeeld is de ingreep om mobiliteitshubs aan de randen van het stedelijk gebied te realiseren. Het effect hiervan is sterk afhankelijk van de kwaliteit van het natransport richting Eindhoven centrum of werklocaties én gebiedsgerichte maatregelen op de bestemmingslocaties, zoals parkeerbeleid of het afwaarderen van stedelijke infra.
‘Luchtfoto Eindhoven’ door Greens and Blues (bron: shutterstock.com)
Het resultaat van het onderzoek naar de consequenties van de diverse scenario’s was inzicht in de mate waarin de maatregelen echt én in samenhang bijdragen aan de daadwerkelijke oplossingen voor de geformuleerde opgaven. Door de maatregelen als puzzelstukjes te combineren, kwamen we steeds meer tot een samenhangend en uitvoerbaar pakket aan maatregelen - en tot een integrale visie op de verstedelijking en de bereikbaarheid van de Brainportregio.
Het mooie is dat we dit traject hebben doorlopen met diverse ambtelijke en bestuurlijke gremia én andere actoren uit de regio. Met hen voerden we het ‘goede gesprek’, waarna ze zelf tot richtinggevende keuzes kwamen. Op basis daarvan stelden we adaptieve ontwikkelpaden op. Zo’n ontwikkelpad beschrijft de mogelijke keuzes op het gebied van verstedelijking en bereikbaarheid. Het geeft inzicht in de fasering van de verschillende maatregelen in de tijd, hoe je effecten en ontwikkelingen hierin meeneemt, en hoe en wanneer je de besluitvorming moet inrichten. Feitelijk komen inhoudelijke keuzes, de voortgang en de organisatie van het gezamenlijke proces hierin samen. Op basis van de opgestelde adaptieve ontwikkelpaden konden de partijen dan ook concrete afspraken maken over de uitvoering; het wie, wat en wanneer.
Helder pakket
Het uiteindelijke resultaat: een door alle partijen gedragen MIRT-onderzoek, dat in november 2020 aan de minister is voorgelegd. De belangrijkste uitkomst is dat het Rijk, de provincie, de regio en de andere triple-helix-partners in de Brainportregio gaan voor binnenstedelijke ontwikkeling met als ambitie een grootstedelijk milieu.
Op het gebied van bereikbaarheid is gekozen voor een mobiliteitstransitie die samen met werkgevers en grote instellingen wordt ingezet, in combinatie met de ontwikkeling van intercitystations en ov-knooppunten én met een nog te verwezenlijken transitie op mobiliteitsgebied. Deze bestaat uit afspraken met werkgevers, gedragsverandering bij reizigers en investeringen in een robuust (snel)fietspadennetwerk. De afspraken zijn bevestigd in het Bestuurlijk Overleg MIRT van november 2020. Inmiddels zijn de partijen samen aan de slag met de uitwerking en de voorbereidingen voor de besluitvorming over de eerste betekenisvolle stappen.
Een heel mooi resultaat, waarmee we hebben laten zien dat onderzoekend ontwerpen werkt. Dat we hiermee het bestuurlijke proces faciliteren om tot gedragen en integrale keuzes te komen. Dat ontwerpend onderzoeken helpt om vat te krijgen op de opgave én op werkende, uitvoerbare oplossingen. En dat het lukt om tot een helder pakket aan afspraken te komen om de komende jaren met elkaar concrete stappen te zetten voor verstedelijking en de mobiliteitstransitie. En dat was uiteindelijk ons doel. Want als je niet weet waar je naartoe wil, is alles goed.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Snelweg door Eindhoven’ door MrPost (bron: shutterstock.com)