Persoonlijk In de interviewserie ‘Gebiedsontwikkeling voor alle leeftijden’ kijken een junior en senior expert wat zij van elkaar kunnen leren. Hedwig van der Linden (TU Delft) en Jeroen de Willigen (De Zwarte Hond) bespreken hun ervaringen met ontwerpend onderzoek. “Door de verbeelding kreeg mijn wethouder, die eerst nog sceptisch was, er heel veel zin in.”
Gebiedsontwikkeling voor alle leeftijden #1: ontwerpend onderzoek
Beluister hier dit artikel als podcast
(tekst interview begint onder de podcast-speler)
Jeroen, wat heb jij met ontwerpend onderzoek?
Wat niet? Het is zo’n breed onderdeel van mijn dagelijkse beroepspraktijk, dat het een beetje een rare vraag is om op te reageren. Wij doen niet anders dan ontwerpend onderzoek. Het is voor ons het belangrijkste middel om samen met stakeholders, opdrachtgevers en publiek na te denken over de toekomst.
Hedwig, jij doet onderzoek naar ontwerpend onderzoek. Hoe leg jij op een verjaardag uit wat dat is?
Het is het onderzoeken en definiëren van de opgave door het verbeelden en verkennen van mogelijke toekomsten. Stel, een gemeente zit met een gebied in een stad. Ze wil woningen bouwen, maar daarbij ook rekening houden met de energietransitie en klimaatadaptatie. De gemeente weet dan niet welke vraag ze precies aan de markt moet stellen. De gemeente kan dan een groep ontwerpers vragen, plus mensen uit andere disciplines, om met z’n allen na te denken over mogelijke toekomsten voor dit gebied. Hierdoor weet je beter welke vraag je in de tender moet stellen om die toekomst te realiseren.
Waarom doe je hier onderzoek naar?
Het doen van ontwerpend onderzoek is vanzelfsprekend voor de architecten die ik sprak, maar de antwoorden op wat het nou is lopen uiteen. Het doel van mijn onderzoek is om de meerwaarde van ontwerpend onderzoek te duiden. Daarvoor moet het eerst heel duidelijk zijn wat het precies is. Anders kun je het ook niet aanbieden als instrument voor opdrachtgevers.
Jeroen: Het moeilijke van ontwerpend onderzoek zit ook vaak in hoe mensen van buiten onze vakgemeenschap ernaar kijken. Ondanks dat ik dit al 25 jaar doe, heb ik bijvoorbeeld nog steeds heel veel moeite met het uitleggen van de waarde van een tekening. Een wethouder kijkt naar zo’n tekening alsof het mijn enige voorstel voor een plek is, terwijl ik via die tekening onderzoek wil doen. Die tekening is het startpunt om hem te bevragen: wat vind je ervan, wat wil je anders zien, welke problemen kleven eraan? Daarna kan ik nog zeven andere voorstellen doen om te onderzoeken wat de gemeenschappelijke toekomst van een gebied is. Ik kan dat niet vaak genoeg uitleggen.
Ontwerpend onderzoek wordt ingezet voor toekomstbestendige gebiedsontwikkeling. Jeroen, hoe definieer jij die?
Ik vind ‘toekomstbestendige gebiedsontwikkeling’ een vreselijk ingewikkelde term. Ik vind dat je met gebiedsontwikkeling altijd de toekomst vormgeeft, en dus is zij automatisch toekomstbestendig. Natuurlijk moet het uiteindelijke gebied toekomstbestendig zijn. Dus wij ontwikkelen toekomstbestendige gebieden.
Wat is je favoriete voorbeeld van ontwerpend onderzoek?
Voor de IABR onderzochten we wat voor invloed de energietransitie kan hebben op de stad. Ik dacht, energietransitie, we leggen alles vol met zonnepanelen, iedereen rijdt elektrisch, en dat is het dan. Ik kon me er geen nieuwe stad bij voorstellen. Maar kijk je naar een all electric-stad, dan kun je bijvoorbeeld alle milieuzoneringen anders bekijken. Met dat inzicht brak in één keer heel veel open, want we konden opeens op allerlei plekken bouwen waar dat nu nog niet kan. Via maquettes en tekeningen onderzochten we welke gebieden we allemaal konden ontwikkelen. Neem de relatie tussen wonen en werken, want in een all electric-stad is de industrie niet meer vervuilend, dus daar kun je naast wonen. Door de verbeelding daarvan kreeg mijn wethouder, die eerst nog sceptisch was, er heel veel zin in. Hij zag: de energietransitie is helemaal niet vervelend, we krijgen gewoon een veel leukere stad.
Hoe zag het team eruit waarmee je dit onderzoek deed?
Er was een landschapsarchitect, een stedenbouwer en een architect, maar ook iemand die alles weet van de energietransitie en een econoom die vertelde wat de economische spin-off was van die energietransitie. En er was een stuurgroep met wethouders, waar we de uitkomsten van workshops aan presenteerden, en die daarop reflecteerden.
Hedwig: Wat in dit voorbeeld heel mooi naar voren komt, is dat ontwerpers de mogelijke toekomsten laten zien. Traditioneel zijn wetenschappers bezig met waarschijnlijke toekomsten, terwijl bestuurders denken aan wenselijke toekomsten. En dan heb je ook nog de bewoners, voor wie een plan vooral niet te veel moet afwijken van het bestaande en vooral moet gaan om realistische toekomsten.
Jeroen, waarom zaten er geen gebruikers van het gebied in jouw team?
Natuurlijk moet je bij de implementatie ook de burgers in het proces meenemen. Maar dit was een soort laboratorium, en daar hoeven niet alle groepen bij te zijn.
Hedwig: In het onderzoek aan de TU Delft naar de meerwaarde van ontwerpend onderzoek voor gebiedsontwikkeling, geven ontwerpteams aan dat het waardevol is als lokale stakeholders aanwezig zijn. Zo krijg je alle verschillende toekomstbeelden samen in één ontwerpstudie.
Jeroen, gaat ontwerpend onderzoek ook weleens helemaal mis?
(lachend) Ja, want soms zijn de belangen zo tegengesteld, dat ze gewoon niet te verenigen zijn, hoe goed je ook kan ontwerpen. Dan gaat het mis omdat er geen duidelijke keuze wordt gemaakt, of omdat je niet tot een consensus komt. Ik moest ooit een plan maken voor Zuidlaren, over het gebruik van de openbare ruimte voor een supermarkt en parkeerplaatsen. Wij probeerden dat heel netjes en mooi op te lossen, met veel groen. Maar de bevolking wilde gewoon geen supermarkten, terwijl de supermarkten parkeerplaatsen wilden. Uiteindelijk kreeg niemand zijn zin en is het een vreselijk plan geworden. Ze wilden er gewoon niet uitkomen. Dan voel ik met wel een soort Theresa May. Maar soms heb je ontwerpend onderzoek nodig om tot de conclusie te komen dat het een kansloze missie is. Ik ben er ook niet cynisch of pessimistisch door geworden.
Wat heb je daarvan geleerd?
Ik denk dat we anders hadden moeten beginnen. Als ontwerper zie je soms te snel de oplossing. Maar het is ook belangrijk dat je mensen meeneemt, door ze goed bij het proces te betrekken en mee te laten denken over de oplossing.
Hedwig: In dit geval had je ontwerpend onderzoek goed kunnen gebruiken, om te bepalen welke vraag er gesteld moest worden. De vraag was voor een supermarkt en parkeerplaatsen. Maar misschien was dat niet de juiste vraag, en moest er gekeken worden welke behoefte er was. Dan had er een heel andere ontwerpopgave uit kunnen komen.
Jeroen: Dat is een goed punt. De ontwerper kwam te laat in het proces, want dat was al te vergevorderd, waarbij iedereen al zijn stelling had ingenomen. De opgave was daardoor al te veel bepaald.
Hedwig, hoe heb jij ontwerpend onderzoek ingezet?
Er wordt in Rotterdam veel hoogbouw gerealiseerd. Zijn er ook niet andere woonmilieus te bedenken? Voor de Veldacademie in Rotterdam onderzocht ik de mogelijkheden van expeditiestraten, de gebieden achter winkelstraten voor de toelevering van goederen. In de Rotterdamse binnenstad zijn dat 25 voetbalvelden aan onderbenutte publieke ruimte. Dat mondde uit in ontwerpend onderzoek, omdat ik met één opgave begon, maar die koppelde aan andere opgaven. Ik besprak dit ook met de gebruikers van zo’n expeditiebouwblok, maar voor hen was dit te ver van hun bed. Zij zagen de mogelijkheden hiervan niet in. Ik zat te veel in een verre, mogelijke toekomst, terwijl het voor hen wel oké is zo. Ik denk dat in zo’n geval ontwerpend onderzoek een heel mooi middel is om er samen over te praten en mogelijkheden te zien.
Jeroen, stel dat jij dit project zou doen met jouw ervaring van nu, hoe had je dit dan anders aangepakt?
Ik zou ogenblikkelijk een projectontwikkelaar erbij vragen, omdat die het realiteitsgehalte van je oplossingen kan bevragen en helpt om het reëel te maken. Ik zou er ook heel snel een business case van maken. En ik zou me bedenken wie ik moet meekrijgen om het echt voor elkaar te krijgen. Ik vind dit onderzoek interessant genoeg om het alsnog te doen.
Hedwig: Daarnaast had ik feedbackrondes in mijn ontwerpend onderzoek kunnen inbouwen door mijn ontwerp tussentijd aan stakeholders te presenteren. Maar dat vereist meer praktijkkennis dan dat ik nu heb. Hopelijk beschik ik daar wél over als ik de leeftijd heb van onze senior expert aan de andere kant van de tafel.
Coverfoto: Joke Schot
CV
Naam: Hedwig van der Linden
Woonplaats: Rotterdam
Leeftijd: 26
Studie: Architectuur, TU
Delft
Huidige functie: onderzoeker Urban Development Management aan de TU Delft en
ontwerper bij Studio for New Realities
Toekomstfunctie: een combinatie van onderzoeker, architect en ontwikkelaar
Naam: Jeroen de Willigen
Woonplaats: Rotterdam
Leeftijd: 50
Studie: Architectuur (TU Delft) en Master of City Development (EUR)
Huidige functie: creatief directeur De Zwarte Hond en stadsbouwmeester
Groningen
Jeugdfout: te laat starten met hard werken
Dit artikel is afkomstig uit de wintereditie van Gebiedsontwikkeling.krant 2019.
Cover: ‘Go-podcast 'Gebiedsontwikkeling voor alle leeftijden' #1’