Onderzoek Gebiedsontwikkelaars die beweging in de gebouwde omgeving maximaal willen stimuleren, moeten streven naar goede, groene wandelmogelijkheden tussen aantrekkelijke bestemmingen. Dat concluderen onderzoekers van de North Carolina State University.
Onderzoekers van de Technische Universiteit Delft trokken eind vorig jaar al de conclusie. Gebiedsontwikkelaars die de openbare ruimte aantrekkelijker willen maken voor wandelaars (en gebruikers daarmee aansporen tot beweging) moeten verder kijken dan alleen de grote, fysieke ingrepen. In de wetenschap wordt volgens de TU-wetenschappers vaak óf naar het fysieke aspect óf naar het gevoelsaspect gekeken als er een uitspraak wordt gedaan over de mate waarin een stad, wijk of straat toegankelijk is voor de voetganger.
Maar, zo luidde de conclusie van het onderzoek, gebiedsontwikkelaars moeten nadrukkelijk beide aspecten aandacht geven wanneer zij de omgeving aantrekkelijker maken voor voetgangers. Pas dan kunnen inwoners succesvol worden aangemoedigd om vaker te gaan wandelen. Het opzoeken van de combinatie is essentieel omdat de fysieke en mentale beleving van voetgangers zo sterk samenhangen. De TU-onderzoekers noemen het veranderen van de ondergrond of het toevoegen van wat bloembakken als voorbeelden van kleine ingrepen die de mentale beleving van de omgeving al sterk kunnen beïnvloeden.
Meer wandelen
Nieuw onderzoek van de North Carolina State University onderschrijft deze conclusies. Tegelijkertijd worden ze nog een stap concreter gemaakt. Een week lang zijn de bewegingen van ruim 350 volwassen vrouwen gevolgd, die op vier locaties verspreid door de Verenigde Staten woonden en werkten. De wetenschappers keken daarbij zowel naar het aantal stappen dat werd gezet als naar de snelheid waarmee die stappen werden gezet.
‘Sarphatipark in Amsterdam.’ door Dutchmen Photography (bron: Shutterstock)
Op het eerste gezicht zijn de resultaten, die vorige maand werden gepubliceerd in Environment International, niet wereldschokkend. Hoe groener de omgeving waar de vrouwen zich in bevonden, hoe hoger het aantal stappen dat zij zetten gedurende de week. En hoe beter de voorzieningen voor wandelaars, hoe intensiever de wandelingen. Tegelijkertijd bleken de vrouwen meer te wandelen wanneer de wandelpaden waren aangelegd tussen locaties waar zij in die week toch moesten zijn. Denk daarbij aan scholen, winkels, parken en horeca.
Beste is alle drie
De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat deze bevindingen ook gecombineerd kunnen worden. De studie toont aan dat goede, groene wandelfaciliteiten die de dagelijkse behoeften in een stad met elkaar verbinden, zorgen voor meer fysieke activiteit bij de bewoners. “Voor mij is het meest interessante de interactie tussen walkability en groen”, zegt Aaron Hipp, een van de onderzoekers vanuit de universiteit van North Carolina. “Het voelt logisch: plaatsen hebben om naar toe te lopen met voetpaden die worden overschaduwd door bomen.”
Maar het is volgens Hipp nog een zeldzaamheid om deze combinatie aan te treffen. “Veel plaatsen zijn walkable en stedelijk met weinig bomen. Of plekken zijn echt groen maar hebben geen goede wandelpaden of nabijgelegen bestemmingen als scholen, werk, parken, plaatsen om koffie te halen of supermarkten. Het is helaas zeldzaam om in een buurt te wonen of te werken die én een goede wandelinfrastructuur heeft én bestemmingen zoals een plek om te lunchen én die groen en schaduwrijk is. Dit onderzoek bewijst nogmaals dat de beste omgevingen alle drie hebben.”
Geen ruimteclaims
De onderzoekers roepen gebiedsontwikkelaars dan ook op om, wanneer zij naar de inrichting van een stedelijk gebied kijken, rekening houden met deze combinatie. Op die manier kunnen zij op een natuurlijke manier beweging in de openbare ruimte stimuleren zonder dat daar andere ruimteclaims voor nodig zijn.
Lees het volledige onderzoek op de website van de North Carolina State University.
Cover: ‘Wandelende mensen in het Zuiderpark, Den Haag.’ door Gabriela Beres (bron: Shutterstock)