Nieuws Met de crisis verandert het speelveld van gebiedsontwikkeling. Eén van de opvallendste rolveranderingen is die van de gemeentelijke grondbedrijven. Deze voormalige pijlers onder de gemeentelijke begroting laten nu tekorten zien tot in de vele miljoenen. Voor alle gemeenten samen gaat het om zo’n 2,4 miljard, aldus een recent rapport van Deloitte en VNG. Het actieve grondbeleid van veel steden is in tijden van recessie extreem risicovol gebleken. Op aangekochte grond worden grote renteverliezen geleden door de weggevallen vraag en stilgelegde productie. Niet langer zijn de grondbedrijven de machtigste partijen van de stad. En zullen ze dus een toontje lager moeten zingen. Loslaten en samenwerken is het nieuwe devies.
Dat blijkt althans uit de verhalen van Koen Westhoff, OBR Rotterdam en Cis Apeldoorn, OGA Amsterdam. Beide steden hebben te maken met grote tekorten op de begroting en legden dan ook projecten stil. Een bouwstop, noemde Amsterdam het, met als doel een schokeffect teweeg te brengen. Er is echt iets aan de hand, wilde wethouder Van Poelgeest zeggen. Zo is de vraag naar kantoren structureel aan het afnemen. En juist uit de grondopbrengsten van kantoren werden tot voor kort via het Vereveningsfonds de minder lucratieve gebiedsontwikkelingen bekostigd.
De ‘bouwstop’ bleek dan ook eigenlijk te bestaan uit een grondige reflectie op de meest verliesgevende projecten. Vervolgens werd bijna de helft van het programma geschrapt. Een kwestie van framing, noemt Cis Apeldoorn het. Oftewel: het is maar in welke context je de boodschap plaatst. Rotterdam reageerde heel gewiekst met het positieve handen-uit-de-mouwenbericht ‘Wij bouwen door!’ Maar de feitelijke boodschap is dezelfde: prioriteren, faseren, stoppen. Rotterdam neemt dit jaar 1.200 woningen in aanbouw, Amsterdam 2.000. Marketing is everything.
Ondertussen zijn met de getroffen maatregelen de problemen in beide steden nog verre van opgelost. De verwachte tekorten zijn er niet volledig mee weggewerkt. En de plannen en projecten waren er niet voor niets. Beide steden zien hun middenklasse vertrekken naar elders. In beide steden is een tekort aan betaalbare woningen voor gezinnen. Buiten de voetbalstadions zijn beide steden dan natuurlijk ook helemaal niet in concurrentie met elkaar. In deze barre economische tijden valt er überhaupt niet heel veel te winnen, laat staan van elkaar.
Hoe moet het nu verder met de ontwikkelingsbedrijven? Zonder machtsmiddelen als cold hard cash moet een nieuwe positie in het speelveld worden veroverd. Samenwerken met de markt. Nieuwe partijen proberen te interesseren in investeren. Als matchmaker proberen ruimtevragers en ruimte-aanbieders bij elkaar te brengen. Dichter op de markt en eindgebruikers gaan zitten. Initiatieven aan anderen laten. Zelfs planvorming aan anderen over laten. Oei, loslaten dus en proberen door te ademen. Bij OGA, een dienst die je voorheen toch vooral associeerde met glimmende kantoortorens en maximaal rendement, wordt al gesproken over urban farming en organische stedenbouw. Ook Westhoff van het OBR gelooft in de creativiteit van partijen. De gemeente trekt zich terug op het opstellen van globale bestemmingsplannen, en probeert als facilitator en verbinder een regisserende rol te pakken. De verliezen zijn genomen, aan de diensten nu de taak het credo ‘Bouwen voor de stad’ inhoud te gaan geven.
Voor het rapport van VNG en Deloitte, zie de bijlage.
Voor het interview met Cis Apeldoorn, OGA: klik hier.
Voor het interview met Koen Westhoff, OBR: klik hier.
Cover: ‘Luchtfoto Amsterdam’ door GLF Media (bron: Shutterstock)