SKG Nieuws Ondanks de crisis werkt Amvest door aan grote projecten, zoals Strijp R en Cruquius. Directeur Heleen Aarts merkt dat dit mede lukt doordat publieke en private beter samenwerken dan vroeger. Omdat zij per 1 augustus afscheid neemt als voorzitter van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling, blikt ze terug op de afgelopen jaren.
Heleen Aarts heeft net een videomeeting met alle medewerkers van Amvest achter de rug. Vanwege de crisis werken de meesten van hen thuis. Toch is ze positiever over deze situatie dan over de financiële crisis van tien jaar geleden.
“Toen kwamen gebiedsontwikkelingen grotendeels tot stilstand, hoewel de druk op de woningmarkt net als nu heel groot was. Een groot verschil is dat een externe factor de huidige crisis veroorzaakt en we een gemeenschappelijk belang hebben om samen tot oplossingen te komen. Maar ik zie ook dat de brancheorganisaties dit keer sneller met de rijksoverheid bespreken hoe ze met bijvoorbeeld een garantiefonds kunnen zorgen dat projecten doorgaan. Ze zaten al met elkaar aan tafel om te overleggen hoe ze de woningproductie kunnen stimuleren. Ik vind het mooi om te zien dat marktpartijen en overheden daarbij een beroep doen op onze leerstoel.”
Maar het gaat niet alleen om de voortgang van lopende projecten. Aarts: “We moeten plannen blijven maken, zodat ook architecten, adviesbureaus en ontwerpers hun werk kunnen blijven doen en de productie op langere termijn niet stilvalt. Er zijn nog steeds veel nieuwe woningen nodig, zeker in het lagere en middensegment. Dat verandert niet door deze crisis. Weliswaar maakt het consumentenvertrouwen een flinke duikeling en zijn particulieren huiveriger voor het aangaan van een hypotheek, maar dat kunnen corporaties en woningbouwbeleggers heel goed opvangen. Institutionele beleggers en corporaties kunnen wat makkelijker anticyclisch investeren.”
Waardevrije en belangeloze kennisopbouw
De publiek-private samenwerking (PPS) is volwassen geworden, concludeert Aarts nu. Ze is in 1996 als bestuurskundige afgestudeerd op PPS, destijds een nieuw fenomeen in het ruimtelijke domein. “Dat was in de Vinex-periode, toen de overheid top-down haar plannen over ons uitstortte. Maar op de aangewezen locaties kwamen gemeenten erachter dat projectontwikkelaars al grondposities hadden ingekocht. Ze werden geconfronteerd met partners om wie ze niet hadden gevraagd. Dat was het begin van de publiek-private samenwerking.”
‘afscheid heleen aarts remon mulder’
Illustratie: Remon Mulder
Het vak ‘gebiedsontwikkeling’ bestond toen nog niet. Dat veranderde met de oprichting van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) en de bijbehorende leerstoel, vijftien jaar geleden. De belangrijkste toegevoegde waarde is volgens Aarts de waardevrije en belangeloze kennisopbouw over het vakgebied. Begonnen met een handjevol deelnemers, is de SKG uitgegroeid tot een breed platform waarin alle geledingen zijn vertegenwoordigd. Aarts: “Daarin delen we kennis en voeren we discussies, los van ieders deelbelang. Het is belangrijk dat je niet alleen je eigen wereld kent, maar ook die van de andere deelnemers.”
Als bestuursvoorzitter heeft ze genoten van de samenwerking met een ‘klein en gemotiveerd team en met bestuursleden die zich vanuit hun expertise belangeloos hebben ingezet’. Ze heeft veel bewondering voor de wijze waarop de eerste hoogleraar Friso de Zeeuw de basis heeft gelegd voor het vakgebied en daarbij ‘zin en onzin wist te filteren’. Opvolger Co Verdaas bouwt het vakgebied verder uit door diverse opgaven van gebiedsontwikkeling ‘knap met elkaar te verbinden’. Ze noemt daarbij ook de publicaties van oud-directeur Agnes Franzen over duurzame gebiedsontwikkeling onder het motto ‘Doe de tienkamp’ en de vele kennisbijeenkomsten die de SKG organiseert.
Een van de ambities voor de toekomst is meer te doen aan internationale vergelijkingen van gebiedsontwikkelingen. SKG-directeur Tom Daamen en onderzoeker Simon van Zoest doen daarvoor research in onder andere Londen, New York en Kopenhagen. Aarts: “Neem het verhaal van de oud-burgemeester van Kopenhagen over de publiek-private financiering van infrastructuur, tijdens ons jongste jaarcongres. Wij hebben als mensen van de praktijk geen tijd om dat soort voorbeelden te onderzoeken, dus het is fantastisch als ons die via de leerstoel worden aangereikt. Daar smullen wij van.”
Niet alles voorzien
Bij Amvest komt voor Aarts alles samen wat zij belangrijk vindt. “Wij investeren geld van verzekeraars en pensioenfondsen in betaalbare huurwoningen en in de kwaliteit van de leefomgeving. Het gaat ons ook om de openbare ruimte, de veiligheid, de bereikbaarheid en de voorzieningen. Wij verbinden ons voor een lange termijn van twintig tot veertig jaar aan een gebied. Daarbij baseren we ons op de woonbehoefte voor zover wij die kunnen onderzoeken. We houden demografische ontwikkelingen en maatschappelijke trends in de gaten. Omdat je niet alles kunt voorzien, zorgen wij voor diversiteit en flexibiliteit. Zo zijn wij bezig met starterswoningen in Rotterdam die later samengevoegd kunnen worden tot grotere woningen als de vraag verandert. Goed functionerende gebieden zijn divers. Er moeten verschillende mensen met verschillende portemonnees en verschillende leeftijden kunnen wonen.”
Ter illustratie noemt Aarts twee gebiedsontwikkelingen waaraan ze heeft meegewerkt en die ze bijzonder vindt omdat beide voor de vorige crisis zijn gestart en nu naar een afronding gaan. Allereerst de nieuwe stadswijk Cruquius in Amsterdam, waar ook het hoofdkantoor van Amvest is gevestigd. “We zijn hiermee in 2007 gestart en hebben ondanks de crisis met succes een nieuw stuk stad kunnen toevoegen.”
Als tweede noemt ze Strijp R in Eindhoven, waarmee ze op haar eerste werkdag bij Amvest in 2005 aan de slag ging. Binnenkort wordt de laatste woning opgeleverd. “Ik ben in die regio opgegroeid, in Deurne, waar mijn ouders nog steeds wonen. Dat was een extra drive om er iets moois van te maken. De wijk grenst aan een oude buurt met hoofdzakelijk sociale huurwoningen. Met de bewoners uit die wijk hebben we een intensief participatietraject doorlopen.”
“Ik heb fijn samengewerkt met de gemeente, politie, basisschool en sportverenigingen. Belangrijk, omdat je ingrijpt in een binnenstedelijke plek. Dat geeft een hele andere verantwoordelijkheid dan wanneer je in de wei bouwt. Het duurde even voordat we als Amsterdams bedrijf geaccepteerd werden. Bovendien had Eindhoven geen goede traditie in de samenwerking met projectontwikkelaars. Maar uiteindelijk heeft het geleid tot een prettige samenwerking. Omdat we aan de voorkant zoveel hebben geïnvesteerd, verliepen de vergunningprocedures in hoog tempo. Er is niet één bezwaar ingediend. Met de voorzitter van de buurtraad heb ik nog steeds een warm contact.”
Het managen van verwachtingen is dan ook het geheim van haar werkwijze. “Anders organiseer je vooral teleurstellingen.”
Cover: Amvest
Dit artikel verscheen in onze gebiedsontwikkeling.krant, zomereditie 2020. Lees hier de andere artikelen en bekijk de gehele krant!
Cover: ‘heleen aarts bron amvest’