Verslag In de parallelsessie 'Stedelijke uitbreidingswijken in Europees perspectief' staat duurzame stadsuitbreiding als antwoord op de actuele woningbouwopgave centraal. Aansluiting op het bestaande stedelijk gebied, nieuwe infrastructuurvoorzieningen en inspelen op ontwikkelingen rond onder meer klimaatadaptatie en verdichting. Gespreksleider Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling (TU Delft), en Han Joosten, Hoofd Research BPD Ontwikkeling, buigen zich met de deelnemers over zes voorbeelden van stedelijke uitbreidingswijken in onze buurlanden.
Deelsessie C Praktijkcongres 2017: Stedelijke uitbreidingswijken in Europees perspectief
De
identiteit van de stedelijke uitbreidingswijk
Om
de stedelijke uitbreidingswijken vanuit Europees oogpunt te kunnen
bekijken is het belangrijk vast te stellen dat het hier gaat om
buitenstedelijke wijken met een stedelijke identiteit. Vaak betekent
dit gestapelde bouw en een goede mobiliteitsverbinding met het
centrum van de stad. Voor een deel zijn deze wijken qua omvang en
locatie te vergelijken met de Nederlandse VINEX-wijken die in het
algemeen een meer suburbaan karakter hebben, met meer grondgebonden
woningen. Dat is verklaarbaar. De Nederlander hecht veel waarde aan
het beestje, het boompje en het grondgebonden huisje. Dit heeft de
Deen, de Duitser of de Fransman minder en bovendien blijven zij
langer huren. Hierdoor zijn appartementen over de grens van oudsher
populairder dan bij ons.
Joosten
schetst
de profielen van zes uitbreidingswijken in Europa; om precies te zijn
in Duitsland, Frankrijk, Denemarken en Oostenrijk. Het aantal
woningen, het percentage gestapelde bouw en woonfunctie, omvang in
oppervlakte, ligging, mobiliteit en de functieverandering van het
gebied worden met elkaar vergeleken. De vraag naar de identiteit van
de uitbreidingswijk wordt een vaste vraag vanuit de deelnemers.
Han
Joosten benadrukt dat in alle voorbeelden eerst het mobiliteitsplan
gerealiseerd is en dat daarna de woningen gebouwd zijn. Hierdoor is
de toekomstige bewoner verzekerd van een goede aansluiting met de
stad waardoor de identiteit van de uitbreidingswijk wordt ‘geleend’
van de centrumstad, in plaats van de creatie van een eigen
identiteit.
Zes
voorbeelden
van grote nieuwe stedelijke wijken
Seestadt
Aspern, Wenen
Op
15 km van het centrum van Wenen is op een voormalig vliegveld de
uitbreidingswijk Seestad Aspern ontwikkeld. De succesfactoren van dit
project zijn de vroege aanleg van het vervoerssysteem dat bekostigd
is met overheidsgelden, de bouwrealisatieplicht binnen bepaalde tijd
na verkrijgen van het plot en de rol van de gemeente als
grondexploitant en ontwikkelaar. Er vinden veel CPO-projecten plaats
waarbij de prijs van het plot vast ligt en het beste idee wint; een
goed concept is doorslaggevend.
Bewoners krijgen bij huur of
koop van de woningen een e-bike abonnement waarmee ze op een duurzame
manier naar de stad kunnen fietsen. De identiteit van het gebied
wordt gevormd door de nabijheid van de stad en de
recreatiemogelijkheden in buurt. Zo ontleent deze wijk haar naam aan
een kunstmatig aangelegd meer.
‘Appartementje boompje beestje 1.png’
Freiham,
München
In
München is de druk op de woningmarkt erg hoog. Deze uitbreidingswijk
ten westen van de stad is stedenbouwkundig getenderd op concept en
het winnende concept werd de “Gartenstadt des 21.Jahrhundert”.
Hierbij is gekozen voor flexibiliteit in de bebouwingstypologie en in
het bestemmingsplan. De gebouwen zijn multifunctioneel en uit te
breiden ten behoeve van hogere dichtheden. De deelnemers vragen zich
af hoe dit concept kan worden gewaarborgd als het plan flexibel is
wat betreft dichtheden en, waarom de maximale dichtheid niet nu al
wordt gebouwd, gezien de hoge druk op de woningmarkt.? Joosten geeft
aan dat deze aspecten in Duitsland worden bepaald door de zogenaamde
stadsbouwmeesters (1 per stad), in Nederland beter bekend als de
Welstandscommissie.
‘Freiham_München_afwisselend en flexibel bouwen.jpg’
Riedberg,
Frankfurt
Voor
de ontwikkeling van de wijk Riedberg heeft de gemeente Frankfurt de
vergaande grondverwervingsstrategie toegepast met de “Städtebauliche
Entwicklungsmassnahme” (zie volgende paragraaf).
Unique
sellingpoints zijn
de universiteitscampus in de wijk en de glooiende ligging. Vanwege de
goede openbaar vervoer verbinding met het centrum van Frankfurt (een
half uur met de metro), wonen de meeste studenten echter niet in deze
wijk omdat zij de voorkeur hebben voor het leven en de voorzieningen
in de binnenstad.
De wijk heeft een relatief laag percentage
gestapelde bouw en wordt gekenmerkt door intensieve laagbouw; 40% van
de woningen zijn grondgebonden patiowoningen in hoge dichtheid (50
woningen/ha).
‘Riedberg_Frankfurt_parkeren onder de heuveltjes.jpg’
Orestadt,
Kopenhagen
Hier
vormt de metrolijn in ruimtelijke zin het hart van de ontwikkeling.
Langs de as van deze langgerekte uitbreidingswijk staan iconische
opzichzelfstaande bouwblokken. Er is minder sprake van een
samenhangende wijk dan in de andere voorbeelden. De woningen zijn
over het algemeen wat kleiner, maar de Deense bevolking heeft een
voorkeur voor gemeenschappelijke ruimtes in gebouwen, die als
gezelschapsruimten, wasruimtes e.d. worden gebruikt.
‘Appartementje boompje beestje 3.png’
Ginko,
Bordeaux
In
het noorden van Bordeaux, is een ware eco-wijk ontwikkeld. Het gaat
om een geheel private ontwikkeling van appartementen en huizen. De
ontwikkelaar heeft ook aan de financiering van de sneltramlijn
bijgedragen. Ook alle voorzieningen (scholen, winkels e.d.) zijn door
de marktpartij gerealiseerd.
‘Appartementje boompje beestje 4.png’
Rieselfeld,
Freiburg
Ook
in Duitsland is een nieuwbouwwijk met hoge duurzaamheidsprincipes
ontwikkeld, aan de rand van de studentenstad Freiburg. De wijk
bestaat voor 100% uit gestapelde bouw van gemiddeld zes bouwlagen
hoog. Er wordt gewerkt aan community gevoel door gemeenschappelijke
“tuinhuisjes” die bewoners via de VVE kunnen gebruiken. Terwijl
in Nederland het begrip duurzaamheid vaak aan het energievraagstuk
wordt gekoppeld, ziet men men in andere Europese landen duurzame
wijken meer als een totaalconcept: energiearm, sociaal veilig, hoog
openbaar vervoer en fietsgebruik (zie o.a. de publicaties van BPD
over de Woningmarkten in Nederland, Frankrijk en Duitsland in 2014 en
2016). Vanwege de nadruk op duurzaamheid en de vele gelijkgezinden
die in Rieselfeld wonen voldoet de hier aangehouden parkeernorm van
0,1. Mensen nemen het openbaar vervoer of de fiets. Volgens De Zeeuw
is deze lage parkeernorm mogelijk in Freiburg doordat de stad an sich
al een eco-stad is (een groene politiek en veel studenten). Door de
goede infrastructuur aan fietsroutes en door geen gratis
parkeerplekken aan te bieden, wordt het hebben van een auto minder
aantrekkelijk gemaakt. Deze lage parkeernorm kan alleen worden
gehanteerd wanneer er een goed alternatief mobiliteitsconcept wordt
aangeboden.
In Nederland kwam het mobiliteitsplan bij de
ontwikkeling van de meeste VINEX locaties, pas lang na de woningbouw
tot stand. Bewoners hadden toen hun auto al voor de deur staan.
‘Reiselfeld_Freiburg_eco wijk.jpg’
Dietenbach,
Freiburg
Een
ander voorbeeld uit Freiburg, namelijk Dietenbach, is leerzaam voor
wat betreft de manier waarop de gemeente de burgers heeft
geïnformeerd over de nieuwbouwontwikkelingen op het aangrenzende
akkerveld. De bevolking is intensief betrokken bij de ontwikkelingen.
Hier heeft de gemeente de grond verworven via het instrument van de
“Städtebauliche Entwicklungsmassnahme” (zie hieronder).
‘Dietenbach_Freiburg.jpg’
“Städtebauliche Entwicklungsmassnahme (SEM)”
Met
het gemeentelijk instrument “Städtebauliche Entwicklungsmassnahme
(SEM)” kan de gemeente de grond verwerven tegen de taxatiekosten op
basis van de huidige functie van de grond, in dit geval akkerland. Na
het verkrijgen van de grond en het openbaar maken van de plannen voor
het gebied, kan de gemeente de grond weer tegen marktwaarde verkopen,
met de voormalige eigenaren als preferred kopers. De koper is dan
verplicht het stuk grond volgens bepaalde eisen (volgens de
“Entwicklungsmassnahme”) te bebouwen.
Wanneer een huidige
grondeigenaar de grond niet wil verkopen, kan de gemeente in het
kader van de SEM de eigenaar onteigenen. Zo maakt het instrument SEM
het onteigenen zonder schadeloosstelling mogelijk. Het lijkt op
stedelijke herverkaveling.
In Duitsland wordt meer waarde
gehecht aan bezit. Daar is onteigening zeer uitzonderlijk. Er is
daar ook een sterke traditie van participatie; bewoners hebben veel
organisatiekracht.
Na
de presentatie van Joosten, trekt De Zeeuw enkele conclusies:
- de buitenlandse wijken ‘lenen’ hun identiteit aan de stad waarop
zij zijn georiënteerd;
- in alle gevallen treedt de gemeente of een haar gelieerd
overheids-ontwikkelingsbedrijf op als gebiedsontwikkelaar;
- op
gebiedsniveau lijken de meeste nieuwbouwwijken niet erg boeiend; wat
woningtypologie
betreft zitten er wel
interessante exemplaren tussen;
- het verschil in het woonprogramma (in het
buitenland meer appartementen) is voor het grootste deel te verklaren
door het verschil in wooncultuur;
- de infrastructuur en het
openbaar vervoer zijn beschikbaar voordat de woningen worden
opgeleverd;
- opvallend is dat alle nieuwbouwwijken voorzien
zijn van een mobiliteitsconcept dat soms heel ver gaat (gratis
e-bikes); in enkele voorbeelden valt de lage parkeernorm op;
- het feit dat buiten de ‘rode contouren’ wordt gebouwd, heeft kennelijk in geen van de voorbeelden tot massaal protest geleid.
Voor
de Nederlandse situatie geeft De Zeeuw nog enkele aanbevelingen
mee:
- nieuwbouwijken zullen in Nederland gesitueerd moeten
worden op locaties die gemakkelijk op infrastructuur en openbaar
vervoer aangehaakt kunnen worden;
- ‘bouwen in de wei’ hoeft
helemaal niet natuurvijandig te zijn, want die wei is nu vaak een
levenloze prairie waar met intensieve landbouw niets meer groeit of
bloeit; maak mooie, natuur-inclusieve ontwerpen;
- wij hechten
wel aan eigen identiteit op gebiedsniveau van nieuwbouwwijken;
- het verschil in woonprogramma zal blijven; dat zit in de Nederlandse
wooncultuur.
Een Duitse architect en stedenbouwkundige uit het publiek kaart aan dat Nederland een sterke stedenbouwkundige visie kent van hoogbouw in de stad en laagbouw buiten de stad. In Duitsland is deze stedenbouwkundige visie er minder. Terwijl er verschillende demografische ontwikkelingen gaande zijn die aanleiding geven tot een verandering in het woningbestand, domineert in Duitsland het dogma van de hovenstructuur en zijn de architectuur en identiteit vaak hetzelfde. Het Vancouver model van hoogbouw in combinatie met rijtjeswoningen en kwalitatieve buitenruimte wordt hierbij als voorbeeld genoemd.
Download hier de presentatie van Han Joosten (PDF)
Foto bovenaan: Riedberg in Frankfurt
Cover: ‘Cover_Riedberg_Frankfurt_campus tegen de heuvels.jpg’