Opinie Alsof we van andere planeten komen, architecten en ontwikkelaars. We werken samen in projecten en streven goede stedelijke gebiedsontwikkeling na. Toch praten we chronisch langs elkaar. Als ik A zeg, zegt de architect B. Of – opmerkelijker - als ik B zeg, hóórt de architect vaak A. Of C. Maar in elk geval niet B. Wie helpt ons elkaar beter te verstaan?!
'Ontwerpers en ontwikkelaars, versta elkaar!'
Hulp van boven is niet waarschijnlijk. Want was het niet
God die, vanuit een aversie tegen hoogmoedige verdichting, verschillende talen
over de aarde uitstrooide en zo de bouw van de stad Babel platlegde? Misschien
verstrooide Hij toen meteen ook ons vakjargon. In dat geval kunnen we er niets
aan doen en is spraakverwarring (evenals suburbanisatie trouwens) gewoon van
God gegeven…
Als ik zeg ‘5 meter 40’, verstaat de architect ‘middelmaat’ en de ontwikkelaar ‘courant’. En bij ‘commercieel’ denkt de ontwikkelaar aan ‘lekker’, maar de architect juist aan ‘vies’. Of wat te denken van een begrip als ‘doorwaadbaarheid’? Voor het ontwerpersoog verschijnt een utopische wereld met optimale bewegingsvrijheid, terwijl de ontwikkelaar al afboekt vanwege onveiligheid en beheerproblemen.
We horen niet alleen anders, we kijken ook anders. De meer creatieve ontwerper ziet kansen in het ongekende. De meer zekerheidszoekende ontwikkelaar ziet kansen in wat zich al bewezen heeft. Illustratief is een recente excursie, waarbij de meereizende architecten massaal één van onze projecten afserveerden. Want wat voor de ontwikkelaar een gedurfd staaltje stedelijkheid met tevreden kopers en superrendement was, daar zagen de architecten vooral de jaren-30-gevels, en keken vervolgens niet verder.
Of die teamsessie waarbij 10 deelnemers op grote vellen hun bevindingen plenair terugkoppelden. Uiteindelijk hingen er 4 vellen ‘portrait’ met bullet-lijstjes en 6 vellen ‘landscape’ met woordwolken, schema’s en pijlen. Mag u raden hoeveel architecten het team telde.
Deze Babylonische spraakverwarring wordt gevoed door vooroordelen. Ontwikkelaars zijn rechtlijnig, niet geïnteresseerd in kwaliteit, denken alleen aan geld en stellen altijd de verkeerde uitvraag. Ontwerpers zijn creatief, niet geïnteresseerd in geld, denken alleen aan kwaliteit en houden zich nooit aan de uitvraag.
Die clichébeelden bepalen hoe we ons richting elkaar opstellen. De ontwerper ontwerpt over the top, wetend dat er geschaafd gaat worden. De ontwikkelaar stuurt met rigide PvE’s om excessieve creativiteit te vermijden. De ontwerper die praat over ‘meerwaarde voor de koper’ wordt weggezet als dromer. En de ontwikkelaar die het heeft over kwaliteit, die wordt gewantrouwd.
God mag dan geen verdichting voorstaan, maar wel naastenliefde. Misschien kan dat ons redden. Omarm elkaar! We hebben elkaar nodig. Ga op zoek naar elkaars toegevoegde waarde en veronderstel die niet als gegeven. Esthetiek is niet het exclusieve domein van een ontwerper en geld niet dat van de ontwikkelaar. Dus architect: laat zien hoe je bijdraagt aan financiële haalbaarheid. En ontwikkelaar: bewijs dat je verstand hebt van ruimtelijke kwaliteit. Zoek naar de gemeenschappelijke opgave (mooie en haalbare plannen? Blije bewoners?) en vind daarvoor gedeeld jargon.
Hetzelfde zullen we niet worden – en verschil moet er ook zijn –, maar laten we er dan tenminste naar streven voortaan ‘zo dicht mogelijk’ langs elkaar heen te praten. ‘En passant’ leggen we dan een stevige basis voor verdere ontwikkeling van onze steden.
Cover: ‘Hans-Hugo Smit’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)