Onderzoek In hun onderzoek naar de positie van de maakindustrie in de stad laten de auteurs van Cities of Making niet alleen zien dat de maakindustrie bijdraagt aan de economische potentie van steden en de levendigheid bevordert. Zij formuleren op basis van hun onderzoek ook 12 manieren om de positie van de maakindustrie in de stad te versterken.
Het project Cities of Making (2017-2019) draaide om het naar de stad terugbrengen van de maakindustrie. Daarbij gaat het om maakindustrie die de economische waarde van de stad kan versterken én die gebruik kan maken van wat de stad te bieden heeft aan bijvoorbeeld aantrekkelijk en bereikbare locaties en personeel.
Maakindustrie in de stad zorgt voor veel en diverse banen en is nodig om te komen tot meer circulariteit en kortere ketens. Cities of Making toonde aan dat steden op een andere manier moeten omgaan met hun bedrijventerreinen en de aanwezige productie. De ontwikkeling van een sterk ruimtelijk kader dat gebieden voor de maakindustrie beschermt, en tegelijkertijd circulariteit bevordert, is daarbij een belangrijke punt. Het project leverde een handboek met een set zogenoemde patroonkaarten op, die steden en regio’s kunnen inzetten om samen met de relevante stakeholders te komen tot een nieuwe aanpak voor de maakindustrie. Overheden en andere stakeholders kunnen zo samen keuzes maken. De kaartenset werd in het kader van het project al getest en in Nederlandse steden gebruikt. Het onderzoek leverde 12 beleidsaanbevelingen op.
1. Bescherming
Stel een pakket benaderingen vast om productieruimten te beschermen, waarmee de verdeling van productieruimtes met verschillende afmetingen verspreid over de stad mogelijk kan worden gemaakt.
Industriegrond verdwijnt snel of wordt vervangen door dienstverlenende en niet-verwerkende activiteiten. Stedelijke productie vraagt om een helder en robuust beschermingssysteem dat productieruimten ondersteunt terwijl het de eigenaren aanmoedigt om hun ruimtes ter beschikking te stellen aan fabrikanten. Duidelijkere en strengere benaderingen zijn met name nodig om speculatie in onroerend goed tegen te gaan. Daarnaast moeten strategieën worden aangepast aan de context. Gebieden met gemengd gebruik en overgangszones zijn gebaat bij de begeleiding van een gebiedsmanager of curator om zowel zachte als harde ontwikkeltools af te dwingen. Zo kan de curator helpen om een geschikte mix van bedrijven samen te stellen en tegelijkertijd manieren te vinden om speculatie in onroerend goed te voorkomen. Tenslotte moet bescherming niet alleen beperkt blijven tot de productieruimte, maar er ook voor zorgen dat er een passende variëteit aan ruimtes beschikbaar blijft. Bescherming is ook nodig voor traditionele fabrikanten die belangrijk zijn voor de stad maar niet de aandacht trekken van jongere hightechbedrijven.
2. Financiering
Zorg voor investeringspakketten om productiebedrijven te ondersteunen waarmee ze concurrerender, efficiënter, beter geïntegreerd en relevanter kunnen worden om de behoeften van de stad tegemoet te komen.
Overheidsinvesteringen zijn nodig om het concurrentievermogen te vergroten, om de adoptie van nieuwe technologieën te ondersteunen, om bedrijven te helpen zich aan het milieubeleid te houden, om toegang te krijgen tot ruimte, om productieprocessen te verbeteren en om ervoor te zorgen dat de productfabricage de stad ten goede komt. Investering kan financiering van onderzoek omvatten, maar ook de ontwikkeling van gebouwen, het in het leven roepen van incubatiefaciliteiten of de aankoop van onroerend goed, het bieden van in natura ondersteuning voor bedrijfsontwikkeling, het aanbieden van toegankelijke leningen, het verzorgen van trainingen enzovoort. Productie kan missiegericht zijn en inspelen op bepaalde ambities op een grootstedelijke schaal, zoals bijvoorbeeld afvalreductie of het ontwikkelen van excellentie in biotechnologie.
3. Ruimtelijk kader
Versterk het structuur- of bestemmingsplan van de stedelijke regio om geschikte ruimtelijke voorwaarden voor stedelijke productie te reguleren.
Steden hebben afwisseling nodig: van plekken die sterk gemengd zijn tot gebieden die zich concentreren op een heel specifieke activiteit. Op grootstedelijke schaal kan een structuurplan de leidraad vormen voor de verdeling van gebieden voor gemengd gebruik over de stad. Ontdek manieren om zones voor gemengd gebruik en productie in (gemengd gebruikte) stadstraten onder te brengen. Bescherm fabricage in randgebieden, met name gebieden die worden omsloten door infrastructuur of waterwegen, en die zich goed lenen voor grootschalige productie en die activiteiten kunnen huisvesten waarbij geuren, stof of lawaai worden geproduceerd. Dit helpt om een locatiekeuze te bieden waarmee de juiste mix van functies kan worden bereikt. Het structuurplan moet voortbouwen op bestaande centrale locaties (voor gemengd gebruik) en randzones (voor industriegebieden). Nieuwe ontwikkeling in de buurt van maakindustriegebieden zou de mogelijkheden voor de toepassing voor gemengd gebruik moeten helpen vergroten evenals ruimte moeten bieden voor de overgang naar monofunctionele gebieden. Daarmee zou je niet alleen ad hoc ontwikkeling kunnen voorkomen, maar ook een gewenste mix van landgebruik op de juiste plekken in de stad helpen versterken.
4. Goede buren
Ontwerp gebieden voor gemengd gebruik om langdurige conflicten te voorkomen en ga op zoek naar complementariteit tussen alle gebruikers.
Industriële co-locatie wordt beschouwd als een haalbare oplossing om een reeks van verschillende activiteiten in een gebied of zelfs een gebouw te huisvesten. Veel buurten waren van oudsher gemengd, maar de wetgeving (bijvoorbeeld ten aanzien van lawaai en brandgevaar) en de bedrijfsmodellen van ontwikkelaars (weinig ontwikkelaars weten hoe ze geschikte gemengd gebruik projecten moeten opzetten) zorgen er voor dat het co-locatiebeleid vaak niet juist wordt geïnterpreteerd. Gebouwen worden ontworpen zonder geschikte isolatie, logistieke toegang of flexibiliteit in het ontwerp. Daarnaast vragen vastgoedontwikkelaars vaak detailhandel tarieven voor bedrijfsruimten, waardoor ze voor veel fabrikanten simpelweg onbetaalbaar zijn. Deze problemen kunnen worden opgelost door ontwikkelaars te ondersteunen tijdens het ontwerpproces, door ruimtes te ontwikkelen die van nut zijn voor fabrikanten, die geen spanning veroorzaken tussen de industriële en residentiële gebruikers, en die er voor zorgen dat de bedrijfsmodellen van de vastgoedontwikkelaars realistisch blijven en dat er waar mogelijk wordt vastgelegd dat een publieke of gemeenschapsgerichte organisatie (zoals een coöperatie of ngo) de uiteindelijke controle krijgt over het beheer van de productieruimten. Gebieden voor gemengd gebruik kunnen complementair zijn aan alle toepassingen, zodat woningen, cafés, sportscholen, buurtwinkels, reparatie winkels en overige faciliteiten voor alle gebruikers toegankelijk blijven.
5. Toegang
Zorg voor een geschikte transportinfrastructuur met een lage CO2-uitstoot met het oog op betrouwbare stromen van materialen, personeel en goederen.
Om effectief te kunnen functioneren hebben fabrikanten behoefte aan duidelijke en betrouwbare bevoorradingsketens en bereikbaarheid voor medewerkers, klanten en partners. Fabrikanten gedijen goed in dichtbevolkte binnenstedelijke gebieden op voorwaarde dat er mobiliteits- en bevoorradingsnetwerken beschikbaar zijn. Co-locatie tussen van productie- en consumptieactiviteiten kan bijdragen aan het verlagen van transportlasten. Om de luchtkwaliteit in steden te verbeteren (zoals door het instellen van milieuzones) moeten geschikte alternatieven worden overwogen, zoals intermodale logistieke knooppunten voor binnenstedelijke logistiek. Dit kan een investering vereisen in de huidige infrastructuur, de aanleg van waterwegen, de introductie van logistieke netwerken gericht op elektrische mobiliteit en de optimalisatie van logistieke activiteiten. Daarnaast vereisen ook gebouwen verstandige oplossingen, zodat voertuigen goederen kunnen vervoeren zonder dat dit een effect heeft op het algemene publiek.
6. Ondersteuning
Voed de rol van de gebiedsmanager om spelers met elkaar te verbinden, zorg voor betere zichtbaarheid van fabrikanten, identificeer lokale behoeften, stimuleer innovatie en creëer zakelijke kansen.
Bedrijven en in het bijzonder gevestigde en minder opvallende bedrijven die geen hippe consumptieproducten maken, zijn meer geïsoleerd dan ooit. Fabrikanten missen een duidelijke stem en hebben moeite om hun productie te verbinden aan de lokale context. Deze rol zou een speler met een overbruggende functie op zich kunnen nemen, zoals een curator, een parkbeheerder, bemiddelaar of gemeenschapsvertegenwoordiger. Die persoon zou een hele reeks bevoegdheden op zich kunnen nemen, zoals het identificeren van gemeenschappelijke kwesties, het definiëren van infrastructuurbehoeften, het op touw zetten van netwerkbijeenkomsten, ondersteuning bij bedrijfsontwikkeling, het aanwijzen van nieuwe productieruimtes, het verbinden van belangengroepen en hulp bij de integratie van productieactiviteiten binnen gemeenschappen. Deze rol kan zich richten op een gebouw of een buurt en zelfs de complete stad beslaan.
7. Uitwisseling
Ontwikkel informele ruimtes voor kennisuitwisseling en capaciteitsopbouw om op een geformuleerde missie gebaseerde uitdagingen aan te gaan.
Gemeenschappen van fabrikanten kunnen baat hebben door voort te bouwen op sterke gezamenlijke punten. Informele relaties opbouwen tussen fabrikanten kan helpen bij het vinden van complementariteit en symbiose. Makers verbinden met ontwerpers, onderzoekers, financiers en distributeurs kan helpen om ideeën om te zetten in producten om problemen op te lossen dan wel inkomsten te genereren. Gemeenschapshubs kunnen bovendien als platform van uitwisseling met de lokale bevolking fungeren, voor extra zichtbaarheid zorgen, lokale capaciteitsopbouw huisvesten en de acceptatie van werken en wonen in elkaars nabijheid helpen vergroten.
8. Circulariteit
Bouw grondstofefficiënte en circulaire productie op via publiek leiderschap, geschikte beschikbare ruimte, effectieve infrastructuur en door symbiotische relaties te bevorderen tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en de stad.
Productie speelt een cruciale rol in de transitie naar circulaire economie teneinde grondstofstromen te optimaliseren, afval te beheren en gebruik te maken van lokale materialen. Fabrikanten kunnen een essentieel middel zijn om een verbeterde circulariteit te realiseren. Industriële afvalstromen bieden een grote kans voor circulariteit, maar het ontbreekt bij fabrikanten vaak aan capaciteit, technologie of ruimte om kringlopen effectief te sluiten. Verbeterde toepassing van technologie en middelen kan lokale bedrijven daarbij helpen. Toch zal dit hoogstwaarschijnlijk geen impact van betekenis hebben zonder publieke steun in de vorm van grondstoffenbeheer, waarbij het afval van het ene bedrijf als grondstof dient voor een ander bedrijf. Dit vraagt om opslag, sorteerterreinen, verwerkingseenheden, distributie-ketens en de benodigde datasystemen om het proces te vergemakkelijken. Overheden spelen daarbij ook een sleutelrol door het bieden van de infrastructuur voor een efficiënt gebruik van de warmte die wordt geproduceerd door productieprocessen.
9. Gedeelde faciliteiten
Bied toegang tot technologie, zorg voor ruimte voor het nemen van risico's, faciliteer start-up incubators en koester fundamentele vormen van productie met gedeelde faciliteiten.
Voor fabrikanten, en met name die betrokken zijn bij fundamentele productievormen (zoals voedselproductie, bouw, reparatie en materialenbeheer), is het lastig om betaalbare ruimte te vinden en om toegang te krijgen tot hoogwaardige faciliteiten en technologie. Dit zorgt ervoor dat gevestigde bedrijven ertoe worden gedwongen om winst te maken, terwijl jongere bedrijven beperkte toegang hebben tot de markt. Bovendien nemen bedrijven minder snel risico's om nieuwe producten te testen, om prototypes te maken, om nieuwe producten op de markt te brengen en om talent aan te trekken dan wel te behouden. Overheidssteun en bedrijfsfilantropie kunnen dit vergemakkelijken door toegang te verschaffen tot gedeelde bronnen. Dit kan leiden tot het clusteren van activiteiten en het versterken van lokale netwerken of makers.
10. Vaardigheden en kennis
Benut trainings- en kennisontwikkelingsfaciliteiten om bestaande en toekomstige personeelsbehoeften aan te pakken.
Veel bedrijven hebben moeite om geschikt geschoold personeel te vinden met de interesse en de motivatie om in productie te gaan werken. Jongeren worden aangemoedigd om te kiezen voor schonere, service-georiënteerde beroepen en hebben minder belangstelling voor technische vaardigheden of rommelige werkplekken. Bovendien vragen werkplekken waar nieuwe technologie wordt toegepast, om hybride vaardigheden, waarbij werknemers zowel technische als theoretische competenties hebben. Opleidingen moeten daarom worden opgezet rond toekomstgerichte werkgelegenheidsmogelijkheden en robuuste loopbaantrajecten. Onderwijs moet een toegangspoort bieden tot productiewerk en eventuele toetredingsdrempels (zoals geslacht, ras, rijkdom of achtergrond) minimaliseren. Opleidingen zouden een evenwicht moeten vinden om tegemoet te komen aan de huidige behoefte aan personeel, evenals aan de gewenste toekomst voor de stedelijke productie in de komende decennia. Dit vereist mogelijk nieuwe vormen van stapsgewijs en adaptief onderwijs, waarbij instellingen trainingen bieden in basisvaardigheden en competenties, die kunnen worden onderhouden door levenslange leertrajecten. Regelingen om training 'on the job' te ondersteunen bieden mogelijkheden voor een betere samenwerking tussen de stakeholders in de stad om vaardigheden en capaciteit te benutten ten gunste van de stad.
11. Netwerken
Integreer lokale productienetwerken binnen de lokale economie via beleid, stadsplanning en besluitvorming.
Er is weinig bekend over hoe stedelijke fabrikanten zich verhouden tot hun leveranciers en hun klanten en in hoeverre ze afhankelijk zijn van bronnen van technische expertise. Stadsplanning wordt steeds complexer en dit heeft vaak een negatieve invloed op fabrikanten wanneer ontwikkelingsplannen eenmaal worden uitgerold. De impact van het opheffen van industrieterreinen om ruimte te maken voor woningen of openbare ruimte wordt vaak pas jaren later zichtbaar nadat de eerste ontwikkelingsplannen zijn ingediend en goedgekeurd. Om slechte planningsbeslissingen en onbedoelde gevolgen te voorkomen, moet gedetailleerde informatie verschaft worden over hoe bedrijven opereren, waar hun materialen vandaan komen, waar hun personeel wordt opgeleid, waar medewerkers wonen, waar afval wordt opgeslagen en waar producten worden verkocht om een passende, gefundeerde besluitvorming mogelijk te maken. Gezonde productienetwerken hebben daarentegen mogelijk ondersteuning nodig om concurrerend te blijven dan wel om nieuwe goederen en diensten te ontwikkelen. Door lokale netwerken te bestuderen, kan publieke steun van nut zijn voor de meest benodigde investering of die met het grootste rendement op de investering.
12. Communicatie
Stimuleer sterke lokale communicatie om de waarde van productie te laten zien.
Zeer weinig bewoners weten wat er lokaal wordt gemaakt en wat fabrikanten doen voor de stad. Publieke communicatiecampagnes, open dagen en festivals voor lokaal gemaakte goederen zijn uitstekende manieren om verbinding te maken tussen fabrikanten en het grote publiek, terwijl ze tegelijkertijd helpen om de lokale economie te ondersteunen. Dergelijke initiatieven moeten goed onderbouwd worden binnen een bredere visie op de economie, die tevens samenhangt met onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid. Bedrijven op hun beurt kunnen voor meer transparantie zorgen door inzicht te geven in hun producten of productieprocessen door middel van open gevels, communicatiemateriaal en ramen met zicht op werkplaatsruimtes.
Bron van de tekst: Hill, Adrian V (ed.). (2020) Foundries of the Future: a Guide to 21st Century Cities of Making. With contributions by: Ben Croxford, Teresa Domenech, Birgit Hausleitner, Adrian Vickery Hill, Han Meyer, Alexandre Orban, Victor Munoz Sanz, Fabio Vanin and Josie Warden. Delft. TU Delft Open, 2020.
Meer informatie over het onderzoek Cities of Making is hier te vinden of via de projectwebsite.
De Nederlandse onderzoekers in dit project waren: dr. Birgit Hausleitner (TUD), prof. Han Meyer (TUD), dr. Victor Muñoz Sanz (TUD). Het internationale projectteam bestond uit onderzoekerd van Latitude Platform for Urban Research and Design (Adrian Hill, project lead), Brussels Enterprises Commerce and Industry, Technische Universiteit Delft, The RSA, l’Université libre de Bruxelles, University College London, Vrije Universiteit Brussel.
Cover: ‘Barcelona - autogarage’ door adolf martinez soler (bron: Shutterstock)