Recensie Waar een verkwikkend verblijf aan zee al niet goed voor is. Recensent Jaap Modder bevond zich aan de Noord-Hollandse kust en snorde twee uitgaves op over het ontstaan van Bergen aan Zee. Bevlogen particuliere opdrachtgevers werkten hier samen met toonaangevende ontwerpers. De vruchten van hun arbeid zijn nog steeds te zien. Conclusie: waardegedreven gebiedsontwikkeling is van alle tijden.
Je zou er niet op komen als je er nietsvermoedend rondwandelt, maar aan de geschiedenis van Bergen aan Zee zijn grote namen verbonden. Even wat name-dropping: Leonard Springer de landschapsarchitect, Jac. P. Thijsse de natuurman, Hendrik Pieter Berlage de architect (wie kent hem niet) en de Gebrs. Van Gendt A.L. zn, tevens architecten. Ziedaar een paar BN-ers die hier begin vorige eeuw rondliepen. Ze werkten als ontwerpers voor krachtige opdrachtgevers, tevens gebiedsontwikkelaars avant la lettre. Deze opdrachtgevers waren er twee in het bijzonder: het burgemeestersechtpaar van Reenen, maar vooral mevrouw Marie van Reenen. De laatste was vanaf 1881 nadrukkelijk aanwezig in het Noord-Hollandse Bergen en liet daar haar bouwkundige sporen na.
Jonge geschiedenis
Ik lees het allemaal in twee boekjes die ik tijdens een kort verblijf aan dit deel van de kust op de kop tikte. Geen vakliteratuur, maar ze bieden beide een interessant kijkje op de ontwikkeling van een Nederlandse badplaats helemaal achter in de 19e eeuw. Bergen aan Zee bestaat namelijk nog niet zolang, het is pas 120 jaar oud. Daarvoor was dit gebied een deel van het ongerepte duinlandschap aan de Noordzee.
Het eerste boekje dat ik ter plekke las over deze bijzondere plek is van de hand van Annejet van der Zijl. Zij bezingt haar liefde voor het Bergense landschap in ‘Het Sneeuwklokjesbos’ (Van Oorschot, 2024). Het andere is een in eigen beheer uitgegeven boekje over de geschiedenis van de markante Villa Russenduin, nu Huize Glory: ‘Een kasteel in Bergen aan Zee’, geschreven door Maria Smook-Krikke (Bonneville, Bergen 2006).
De financiering van de nieuwe zeeweg gebeurde – hoe inventief – door de uitgifte van bouwkavels
Van der Zijl verhaalt over een negentienjarige Duitse jongedame, Marie Völter, die in 1873 als gouvernante intrekt bij een welgestelde Bergense familie om de oudste zoon bij te staan. Het is een bijna te mooi verhaal. De jongeman, Jacob van Reenen, verliest zijn hart aan de Duitse dame. Zij wordt zwanger, verliest haar baan en moet vertrekken. Jacob volgt haar naar Scandinavië maar ze keren beiden in 1881 terug om een jaar daarna te trouwen. Jacob wordt burgemeester van Bergen maar Marie van Reenen, nu zijn vrouw, staat niet voor niks met een buste in de tuin van Hotel Nassau in Bergen aan Zee. Zij is de drijvende kracht achter het initiatief om van deze plek in de Noord-Hollandse duinen een toonaangevende badplaats te maken – naar het voorbeeld van het naburige Egmond aan Zee.
Eerste stoomtram
En hoe doe je zoiets? Hoe zet je een nieuwe place2b op de kaart? Door eerst natuurlijk een weg er naartoe aan te leggen. Van Reenen vraagt in 1903 de Haarlemse landschapsarchitect Leonard Springer een weg naar de zee, de huidige Zeeweg, te ontwerpen. Drie jaar later is die gereed. De financiering van de nieuwe infrastructuur gebeurde – hoe inventief – door de uitgifte van bouwkavels. De grond was van de familie en de bouwtitels werden van gemeentewege verstrekt. Een paar jaar later, in 1909, arriveert de eerste stoomtram vanuit Bergen. En in 1925 komt er zelfs een ‘badtrein’, deze verbindt de badplaats met Amsterdam.
Het dorp bleef klein, het moest in de eerste plaats een badplaats zijn, met hotels en alles wat daarbij hoort. In 1918, 12 jaar na de start van de bouw van het dorp woonden er 83 mensen en stonden er 54 huizen. H.P. Berlage tekende voor het stedenbouwkundig plan en Jac. P. Thijsse voor een heemtuin. Anno 2025 is daar niet veel van terug te zien, de Tweede Wereldoorlog moest nog komen en de Atlantikwall kreeg voorrang – met destructieve gevolgen. Wat er daarna werd gebouwd, is eenvoudige vijftiger jaren architectuur en recent ging daar nog een golf ‘nouveau rich’-lelijkheid overheen, in casu pompeuze villa’s die vaak de gehele oppervlakte van de kavel hebben opgeslokt. Voor de kwaliteit van de openbare ruimte lijkt niemand meer verantwoordelijkheid te willen nemen. Bergen aan Zee is een nikserig toeristenplaatsje aan zee geworden – helaas.
Bleekneusjes uit de stad
Gelukkig is er nog een handjevol interessante en goed ontworpen gebouwen over gebleven. De architectonisch belangrijke Amsterdamse School-huizen staan, zoals de kenners weten, in Bergen Binnen (het befaamde Park Meerwijk). Het Zeehuis, nu in eigendom van de natuurvriendenvereniging NIVON, was bij oplevering in 1908 een vakantiekoloniehuis. Opgericht door de Amsterdamse bestuurders van het Burgerweeshuis die hier een onderdak wilden bieden aan stadsbleekneusjes uit arbeidersgezinnen. Dat concept paste goed in de plannen van mevrouw Van Reenen en zo kwamen er in de jaren daarna nog twee koloniehuizen bij.

‘Huize Glory’ (bron: Jaap Modder)
En dan was er hoog op het duin het gebouw van Stichting Bio Vakantieoord, een initiatief van twee Amsterdamse bioscoopbazen, Tuschinski en Gerschtanowitz. Zij kochten de Villa Russenduin in 1931, een immens groot huis dat gebouwd was voor een rijke familie maar door omstandigheden al jaren leegstond. De zaak werd verbouwd om ruimte te bieden aan tientallen kinderen en hun begeleiding. Bijna 100 jaar later heet dit gebouw Huize Glory. Het is een hotel geworden. Niet tiptop en gelikt, er moet nog van alles en nog wat aan verbeterd worden, maar het heeft sfeer en een nog altijd imposant interieur met veel elementen uit de vorige eeuw – tegels, glas in lood, et cetera.
Hoe houd je de kwaliteit op langere termijn vast, een van de belangrijkste opgaven in gebiedsontwikkeling
Terug naar het vak van gebiedsontwikkeling. Hoe ontwikkel je een badplaats? Een weg er naartoe lijkt in ieder geval een eerste vereiste. Maar zonder adequaat opdrachtgeverschap gebeurt er verder natuurlijk niets. En opdrachtgever Marie van Reenen wist hoe je dat moest doen, zorg in ieder geval een goed ontwerp en een solide financiering van de uitvoering. En voor de vergunningen van een en ander waren er korte lijnen naar de lokale overheid. Anno 2025 is dat natuurlijk totaal anders. Kom maar eens om een opdrachtgeverschap dat niet al te veel partijen nodig heeft om tot uitvoering te komen.
De casus Bergen aan Zee laat ook zien dat een goed ontwerp wel degelijk helpt. Marie van Reenen trok niet de eerste de beste aan voor het ontwerp van deze badplaats. Ze had ook de wind mee als het gaat om de inbreng van particulier initiatief, denk aan de genoemde bioscoopondernemers uit Amsterdam en de bestuurders van het Burgerweeshuis. Dat is in het huidige tijdsgewricht iets waar de gebiedsontwikkeling jaloers op kan zijn: initiatief en medefinanciering door private partijen. In New York City leerde ik ooit hoe belangrijk kunstenaars zijn voor gebiedsontwikkeling. Marie van Reenen wist dat 125 jaar geleden ook al. Toen Bergen aan Zee 25 jaar bestond en Villa Russenduin een Bio Vakantieoord zou worden, werd er een grote schilderijententoonstelling gehouden. Dat noemen we tegenwoordig placemaking.
Kwaliteit borgen
Intussen is Bergen aan Zee een heel gewoon dorp aan zee geworden. Het bijzondere is de kleine schaal van het dorp en natuurlijk de omgeving. Dankzij de waterwinning zit er een knip op de deur van verdere uitbreiding. Maar veel kwaliteit is er in dit kleine dorp aan de zee niet meer te vinden. We gaan het Marie van Reenen uiteraard niet postuum kwalijk nemen dat ze er niet in geslaagd is de kwaliteit van dat bijzondere dorp uit 1906 te borgen. Wat toen niet lukte, lukt heden ten dage namelijk ook vaak niet. Hoe houd je de kwaliteit op langere termijn vast, het is een van de belangrijkste opgaven in gebiedsontwikkeling.

‘Nivon’ (bron: Jaap Modder)
De tijden zijn veranderd. Het type opdrachtgeverschap van burgemeestersvrouw Marie van Reenen is niet meer te vinden en ook de samenwerking tussen overheid en private partijen is een stukje ingewikkelder geworden. Wat blijft zijn de principes, de mechanismen, de drijfveren, de benodigde slimheid. En die zie je terug in de ontstaansgeschiedenis van Bergen aan Zee. En ze gelden nog altijd. Je moet op zoek naar meekoppelende belangen, in deze casus de koloniehuizen. En nog een succesvoorwaarde van toen (en nog steeds ook van nu): het belang van cultuur als (mede) drager van succes. Gebiedsontwikkeling is van alle tijden. Deze kleine Nederlandse casus toont dat er nogal wat constanten zijn in ruim een eeuw gebiedsontwikkeling, voor wie er oog voor heeft.
Cover: ‘Bergen aan Zee’ door Allard One (bron: shutterstock)