klimaatadaptatie sluijsmans den haag

Stappenplan 'Bewust omgaan met klimaatadaptatie'

4 november 2018

6 minuten

Nieuws Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen zijn druk met de klimaatverandering. Om zicht te krijgen op de zwakke schakels voor wateroverlast, hitte, droogte en overstroming in hun beheergebied, voeren ze stresstesten uit en denken ze na over mogelijke maatregelen. Daarna gaan ze aan de slag en bepalen ze iedere zes jaar of ze nog op koers liggen, net zo lang tot de ruimtelijke inrichting van Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is. Dat klinkt eenvoudig, maar toch is het voor veel overheden een worsteling. Daarom dit stappenplan.

Het volledige artikel staat in ROm 10, oktober 2018. ROm is gratis voor ambtenaren ruimte, infrastructuur en milieu bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen.Word nu abonnee.

Eerst een verduidelijking van de gebruikte begrippen. Klimaatadaptatie en ruimtelijke adaptatie worden als termen namelijk regelmatig door elkaar gebruikt. Toch betekenen ze niet hetzelfde. Klimaatadaptatie maakt de leefomgeving en de samenleving weerbaar tegen de gevolgen van de klimaatverandering en de toenemende kans op wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen. Ruimtelijke adaptatie gaat ook over andere opgaven, zoals energietransitie, gezondheid, mobiliteit, economie, natuur en recreatie. 

De crux bij ruimtelijke adaptatie is het in samenhang bezien en oplossen van opgaven door:

  • klimaatadaptatie en andere opgaven te verankeren in omgevingsvisies
  • klimaatadaptatiemaatregelen te koppelen aan maatregelen vanuit andere opgaven en te programmeren op korte, middellange en lange termijn
  • indicatoren voor wateroverlast, hitte, droogte en overstroming te benoemen en het effect van klimaatadaptatiemaatregelen te meten
  • maatregelen bij te stellen zodat doelen voor klimaatadaptatie in 2050 worden bereikt.

We gaan de stappen langs voor een goed beleid voor klimaatadaptatie.

Stap 1. Zet een breed speelveld uit
In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie hebben overheden afgesproken om hun doelen en ambities voor ruimtelijke adaptatie in omgevingsvisies vast te leggen. De Omgevingswet biedt overheden de mogelijkheid om het speelveld in deze visies breed te houden. Dat kan bijvoorbeeld door alleen hoofdlijnen en doelstellingen op te nemen voor het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied. Binnen deze kaders kunnen overheden dan zelf plannen maken en maatschappelijke partners uitnodigen om met ideeën te komen (zogeheten uitnodigingsplanologie). Zo’n breed speelveld heeft een aantal voordelen:

  • een herijking van de omgevingsvisie is alleen nodig wanneer doelstellingen of kaders veranderen
  • de omgevingsvisie wordt minder gevoelig voor onzekerheden
  • initiatieven waarbij bedrijven, bewoners, terreinbeheerders en andere maatschappelijke partners het voortouw nemen, maken ook klimaatadaptatiemaatregelen op private terreinen bespreekbaar.

Een mooi voorbeeld van zo’n breed speelveld is terug te zien in de digitale omgevingsvisie van de Gemeente Oisterwijk. Via deze website geeft Oisterwijk veel ruimte voor burgerinitiatieven die aansluiten op wensen in wijken. Dit kunnen initiatieven zijn voor groenbeheer, gebruik van openbare ruimte of voorzieningen. De burgers en ondernemers zijn aan zet. De gemeente faciliteert alleen nog als daar vraag naar is.

Stap 2. Hanteer vuistregels
Klimaatadaptatiemaatregelen staan zelden op zichzelf. Ze overlappen ruimtelijk en in de tijd met maatregelen vanuit andere opgaven. Om synergie te benutten, is het zaak goed na te denken over de programmering van maatregelen. Naar analogie met Trias Energetica tekenen zich voor klimaatadaptatie drie basisvuistregels af:

  1. Zoek maatregelen rond klimaatadaptatie primair in het beheer van
    de openbare ruimte: door beheerplannen aan te passen en combinaties te zoeken met vervangingsopgaven voor wegen, riolering en andere infrastructuur op ‘common ground’
    de private ruimte: door maatschappelijke partners bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid en ze te prikkelen om zelf het initiatief te nemen.
  2. Geef klimaatadaptatie een volwaardige plek bij nieuwbouw en herstructurering. Bijvoorbeeld door bij de inrichting van de openbare ruimte expliciet rekening te houden met de meest voorkomende windrichting, verkoeling en schaduwwerking. Een slimme verdeling van groen, blauw en rood levert een optimale klimaatbestendigheid op. Zo geven bomen schaduw én ze verdampen hun opgeslagen vocht – wat zorgt voor verkoeling. Bovendien halen ze CO2 uit de lucht. Meer groen in de stad loont dus al snel de moeite.
  3. Los restopgaven op met doelgerichte en flexibele ‘geen spijt’-maatregelen die iedere zes jaar zijn bij te sturen.

De Radboud Universiteit Nijmegen heeft begin dit jaar onderzoek gedaan naar prikkels die overheden kunnen geven om het gedrag van maatschappelijke partners te beïnvloeden en klimaatadaptatiemaatregelen in de private ruimte te stimuleren. Opvallend effectief blijken het aanspreken van burgers en ondernemers op 1: de risico’s van klimaatverandering en 2: de voordelen van het nemen van adaptatiemaatregelen voor een buurt of wijk. Wat ook goed werkt, is het opzetten van een digitaal platform waarop ze informatie kunnen delen over de toepassing van adaptatiemaatregelen binnen hun private ruimte. Maar ook zichtbare adaptatiemaatregelen binnen de openbare ruimte en bij overheidsgebouwen – gras in plaats van stenen op parkeerplaatsen, daktuinen en groene gevels – werken volgens het onderzoek motiverend.

Stap 3. Meten is weten
Om onzekerheden weg te nemen, is het zaak de juiste data en informatie te vergaren. Dat kan door de komende jaren metingen uit te voeren en verzamelde data te gebruiken bij het nemen van besluiten. Maar voor veel overheden is dat nog geen gemeengoed. Welke indicatoren ga je meten voor klimaatadaptatie? Zijn deze indicatoren voldoende SMART? Welke databronnen en datatypen gebruik je en waar vind je die? Hoe analyseer je data?  Hoe zit het met privacy en gegevensbescherming? Met wie werk je samen? En welke koppelingen zijn te leggen met metingen van milieuaspecten (zoals lucht, geluid, (zwem)waterkwaliteit et cetera) voor de Omgevingswet?

Dit zijn allemaal zaken die goed moeten worden uitgezocht. De mogelijkheden van data en informatie zijn immers eindeloos. Bovendien gaan ontwikkelingen snel en dienen zich steeds nieuwe bronnen aan. Zo zijn vanwege smart cities nieuwe sensoren ontwikkeld voor het meten van luchtkwaliteit, temperatuur en luchtvochtigheid. Deze zijn ook in te zetten als ‘early warning’ om klimaatschade te voorkomen. Verder is het gebruik van satellietbeelden interessant. In het dataportaal van het Netherlands Space Office zijn beelden te vinden over oppervlaktetemperaturen en vegetatie. TU Delft gebruikte deze gegevens om een verband te leggen tussen hitte, ruimtegebruik en sterfte onder ouderen in Den Haag. Daarvoor werden satellietgegevens (remote sensing) gekoppeld aan meetgegevens van sensoren in Den Haag en aan waarnemingen van burgers (crowd sensing). Nadat het verband was gelegd, kon de gemeente gerichter nadenken over maatregelen, zoals het verminderen van bitumen daken en het vergroenen van binnenterreinen.

Vergeet ook niet de gemeentelijke beheer- en informatiesystemen. Hierin is veel informatie te vinden over de vervangingsopgave van infrastructuur en kunstwerken die dateren uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Juist deze vervangingen bieden een kans om de klimaatopgave integraal mee te nemen. Zo gebruikte gemeente Bergeijk deze informatie om de vervangingsopgave te koppelen aan de klimaatopgave. Zo ontstonden nieuwe ideeën voor het afkoppelen van regenwater en het bergen van water in wijken.

Stap 4. Toets de ingezette koers en leer
De voorgaande stappen leveren een schat aan informatie op. Nieuwe inzichten vormen een mooie aanleiding voor overheden om de komende jaren in gesprek te blijven met maatschappelijke partners over de gezamenlijk te varen koers. Waar zijn we op de goede weg, en wat moet anders om de doelen in 2050 te behalen? Wat vraagt dat aan maatregelen? Is dat mogelijk binnen het speelveld van de vastgestelde omgevingsvisies? Zijn nieuwe prikkels nodig, bijvoorbeeld door beleidsinstrumenten in te zetten, zoals een heffing op het verhard oppervlak, een korting op de rioolheffing of subsidieregelingen voor het afkoppelen van regenwater en de aanleg van groene daken?

Cover: "Plantenbakken Den Haag centrum, #klimaat" (CC BY-SA 2.0) by nandasluijsmans

Dit artikel verscheen eerder op romagazine.nl.


Cover: ‘klimaatadaptatie sluijsmans den haag’


dirk jan venema.jpg

Door Dirk Jan Venema

Dataspecialist en adviseur ruimtelijke, strategische vraagstukken

albert de vries.jpg

Door Albert de Vries

Senior adviseur ondergrond en klimaatadaptatie bij Antea Group

renier koenraadt

Door Renier Koenraadt

Strateeg Ruimtelijke Adaptatie bij Antea Group


Meest recent

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024

Overstroming in Valkenburg door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

Waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg

Na de overstromingen van 2021 staat de verhouding tussen woningbouw en waterveiligheid in Limburg op scherp. Het Limburgse Waterschap wil geen nieuwbouw in gebieden met een hoog overstromingsrisico. De Provincie wil dit niet vooraf uitsluiten.

Onderzoek

19 november 2024

Gemeentehuis Montferland door Apdency (bron: Wikimedia Commons)

Dit is wat het Didam II-arrest betekent voor de praktijk van gebiedsontwikkeling

Meer rechtszekerheid en dus winst voor het vakgebied. Dat is volgens advocaat Manfred Fokkema het gevolg van de tweede uitspraak van de Hoge Raad in de Didamkwestie. Maar dat betekent niet dat de invloed van het arrest zal afnemen.

Uitgelicht
Analyse

18 november 2024