Interview Stel: je mag een compleet nieuwe stad vanaf de grond opbouwen. Hoe pak je dit aan? Waar begin je, wie betrek je erbij en welke waarden stel je voorop? In Nusantara, Indonesië zijn deze vragen relevanter dan ooit. Daar verrijst momenteel aan de oostkust van het eiland Borneo een compleet nieuwe hoofdstad. TU Delft Hoogleraar Steffen Nijhuis, bezocht de nieuwe stad.
De huidige hoofdstad Jakarta is met ruim 10 miljoen inwoners overvol en zakt langzaam weg in de zee. Niet geheel toevallig werd er gekozen voor het 1200 kilometer verder liggende Nusantara, waar de Indonesische overheid veel grond in bezit heeft die nu vooral wordt gebruikt voor eucalyptus- en palmolieplantages. De nu nog zittende president Joko Widodo ‘opende de stad’ op 17 augustus tijdens de Onafhankelijkheidsdag van Indonesië.
Het project, met geschatte kosten van zo’n 31 miljard euro, richt zich op innovatie: het moet smart, groen en zero carbon zijn. Maar naast lof heerst er veel kritiek. Velen zien het als een megalomaan project en volgens Deutsche Welle zou met de ontbossing van het gebied zo groot als Zuid-Holland een groot stuk regenwoud inclusief enkele bedreigde diersoorten die daarin leven verloren gaan. Bovendien zouden lokale inheemse volken ontheemding vrezen door de bouwplannen en zou hun watervoorziening vervuild zijn door de bouw van de stad.
‘East Kalimantan, Indonesië’ door Risdian_top (bron: shutterstock)
Een delegatie van onderzoekers van de Universiteit Leiden, TU Delft en Erasmus Universiteit bezocht de nieuwe hoofdstad om daar samen met lokale stedenbouwkundigen, onderzoekers en studenten zich over de toekomst van de stad te buigen. TU Delft hoogleraar Landscape-based Urbanism Steffen Nijhuis ging ook mee en deelde zijn verhalen al bij meerdere nieuwsplatforms. Voor Gebiedsontwikkeling.nu duidt hij de stedenbouwkundige aanpak van het project.
Want kan dat wel, een gezonde gebiedsontwikkeling creëren wanneer een nieuwe miljoenenstad zo groot als Zuid-Holland binnen enkele jaren uit de grond wordt gestampt?
Tijd als grootste vijand
Het kan, maar het moet wel zorgvuldig, vindt Nijhuis. Nusantara zou een forest city moeten worden waarbij de stad naadloos wordt geïntegreerd in het bestaande ecosysteem. Volgens Nijhuis kan er echter meer aandacht gegeven worden aan het leidend maken van gezonde water- en ecosystemen in de ontwikkeling van de stad. De meeste bossen waarin gebouwd wordt heeft volgens Nijhuis een lage biodiversiteit door de monocultuur op de plantages. “Ecologisch is het al best problematisch, dus je zou terug willen naar de regenwouden die er voorheen waren. Als je begint met het kappen van de eucalyptusbossen, dan ontstaat er vrijwel direct erosie omdat de dunne humuslaag snel verdwijnt. Het beste kan je eerst inheemse boomsoorten tussen de bestaande bomen planten zodat het ecosysteem zich al kan gaan ontwikkelen en pas later selectief gaan kappen.”
Een dergelijk plan waarbij biodiversiteit en water leidend zijn kost echter veel tijd; tijd die er meestal niet is vanwege strakke deadlines in de bouwplannen. “Het klinkt voor de hand liggend, maar als je geen rekening houdt met het watersysteem waar je bijvoorbeeld gebouwen plaatst, dan kan je later rekenen op problemen met overstromingen en dergelijke.”
Volgens Nijhuis kan beter gebruik worden gemaakt van lokale en inheemse kennis voor het beheren en ontwikkelen van ecosystemen. Ook kan het lokale perspectief inclusieve groene en openbare ruimten opleveren die later kan dienen als sociale infrastructuur voor de stad. Volgens hem wordt er nu teveel een blauwdruk uitgerold met in de uitvoering weinig aandacht voor lokale en culturele aspecten.
“Steden maak je niet met een blauwdruk. Het is meer balanceren tussen aan de ene kant overzicht en samenhang houden waarin vitale processen en bronnen, zoals natuur, cultuur en water veiliggesteld en ontwikkeld worden op de lange termijn. En er aan de andere kant ruimte is voor lokale invulling en projectontwikkeling op de korte termijn. Dus eigenlijk het bouwen van robuuste landschappelijke raamwerken waarin top-down en bottom-up samenkomen en lokale projecten bijdragen aan het grote geheel.” Nijhuis ziet ook in Nusantara een kans voor het toepassen van co-creatieve processen waarin de lokale bevolking en de nieuwe bewoners meegenomen worden en ruimte is grassroot initiatieven. Dan wordt die stad ook echt van hen, maar daar is tijd voor nodig.
‘Nusantara in aanbouw’ door Steffen Nijhuis (bron: TU Delft)
Is het dan überhaupt een goed idee om een nieuwe hoofdstad uit de grond te stampen? Gezien de fysieke uitdagingen die er in Jakarta spelen, zal Indonesië wel moeten, vindt Nijhuis. Toch zet hij zijn vraagtekens of Nusantara de juiste plek is om te bouwen en benadrukt hij wederom: een stad ontwikkelen kost tijd. “In Brasilia heeft het ook zo’n zestig jaar geduurd tot het er een klein beetje ging leven.”
Robuust landschappelijk raamwerk
Nijhuis adviseert de ontwikkeling van een strategisch landschappelijk raamwerk, waarin de natuur, water en lokale cultuur leidend is. Geen checklist, maar een waarde gedreven visie die overkoepelend boven de plannen hangt.
Een goed ruimtelijk raamwerk zou uitnodigen om meer integraal te denken. Het heeft ook zeker te maken met hoe je de organisatie en geldstromen opzet. ”Als je al begint met sectorale silo’s dan is het moeilijk daar later van af te wijken. Opgaven zoals deze vragen om een intersectorale en interdisciplinaire aanpak, waarin duidelijk wordt hoe zaken zich tot elkaar verhouden en elkaar kunnen versterken. Als je een weg aanlegt en tegelijkertijd zorgt voor een enorme ecologische barrière, dan spannen we het paard achter de wagen. Het vraagt om een manier van denken waarbij verbanden gelegd worden, terwijl professionals vaak zijn opgeleid om in hokjes te denken."
Wisselwerking
Tegelijkertijd kan de Nederlandse landschapsarchitectuur en stedenbouw genoeg leren van een plek als Nusantara. “In Nederland hebben we een bepaald stedenbouwkundige aanpak, en dat werkt. Maar er ontstaan ook problemen wanneer Nederland ideeën en concepten exporteert en die klakkeloos in een andere context toepast.” Waar we in Nederland bijvoorbeeld maar al te graag met dijken het water tegenhouden, kunnen gecontroleerde overstromingen ook een belangrijke meerwaarde hebben voor landbouw of ecosystemen. “De lokale ruimtelijke, ecologische en culturele context zou altijd het uitgangspunt moeten zijn.”
‘Lokale gemeenschappen spelen een belangrijke rol in de bescherming van waardevolle ecosystemen zoals mangroves’ door Steffen Nijhuis (bron: TU Delft)
Zo hebben de Indonesische onderwijsinstellingen een verfijnde kennis van biodiversiteit en ecologische systemen aldaar. En ze houden de Nederlandse stedenbouwkundige en landschappelijke ontwerppraktijk een spiegel voor: “Als we het in Nederland hebben over groene openbare ruimte, dan denken we vaak aan een aangeharkt stukje groen. De openbare ruimte wordt daar op een andere manier benut en zeker hoeft niet alles aangeharkt te zijn.”
Ondanks de uitdagingen die Nijhuis ziet in de ontwikkeling, hoopt hij dat het LDE-consortium samen met de Indonesische universiteiten duurzaamheid en inclusie kan blijven agenderen bij de lokale autoriteiten. Waar de bouwwerkzaamheden zich in rap tempo voltrekken, gaat het volgens Nijhuis nog een lange tijd duren voor de stad echt gestalte krijgt.
‘Planten van inheemse bomen in de Eucalyptusplantage door Steffen Nijhuis’ (bron: TU Delft)
“Het is een levend laboratorium, waar we allemaal iets uit kunnen leren. Dit proces leert ons dat we ook in Nederland meer uit de ‘korte termijn kramp’ moeten komen en een lange termijn perspectief moeten hebben, een stip op de horizon. Ook moeten we soms keuzes maken in onze consensusmaatschappij en een visie hebben. Praten is goed, maar door dit combineren met een optimistisch toekomstperspectief kunnen we samenwerken aan een aantrekkelijke, veilige en toekomstbestendige leefomgeving voor mens, plant en dier.”
Cover: ‘Noord-Kalimantan, Indonesië’ door wisnupriyono (bron: shutterstock)