Opinie Wel of niet bouwen in het groen? Een pleidooi van minister Kasja Ollongren van BZK veroorzaakte ophef onder gemeentebestuurders. Zij willen niet nog meer groen opofferen voor woningbouw en zien genoeg mogelijkheden voor binnenstedelijke bebouwing. Er is echter een alternatief: investeer in de Buitenstad die als een schil om de Randstad ligt. Daar is ruimte voor nieuwe dorpen, een andere vorm van bouwen.
Ik heb begrip
voor het pleidooi van de minister. Gemeenten reageren te traag op trends en
ontwikkelingen. De overspannen woningmarkt zal hierdoor nog wel even
voortduren. Maar
tegelijk snap ik ook de reactie van bestuurders van steden en dorpen in de
Randstad. Rij van Gouda naar Den Haag en je begrijpt het direct. Behalve dat
alles lijkt te worden volgebouwd, is veel bebouwing ook erg lelijk. Lucht in de
Randstad is nodig om de bestaande kwaliteit te behouden.
Daarom is
het nodig verder te kijken: buiten de Randstad. Daar is nog ruimte die niet
leidt tot verdringing. Meer ruimte in de steden, meer ruimte buiten de steden.
Rijk en provincies kunnen wonen buiten de Randstad stimuleren, vooral door te
investeren in infrastructuur.
Het bezwaar dat hier vaak tegen wordt opgeworpen is dat mensen in de Randstad werken en daar ook willen wonen. Ik durf dat te betwijfelen. Vooral nu de krapte groot is en als gevolg hiervan de prijzen extreem hoog zijn, zijn mensen sneller geneigd een alternatief op grotere afstand van het werk te zoeken.
Mid-Size Utopia
Ik denk vooral aan steden die op een uur reistijd (OV) liggen van steden als Rotterdam en Amsterdam: Alkmaar, Zwolle, Apeldoorn, Ede en Den Bosch. Ik noem ze de Buitenstad. Daan Zandbelt (momenteel Rijksadviseur voor de fysieke Leefomgeving) betitelde deze steden als ‘Mid-Size Utopia’. [Zaud, 2009-2010]. Hier vind je de lusten van een middelgrote stad met de ruimte van een omringend ommeland: bereikbaar, te midden van landschappen als Veluwe en Grote Rivieren en met een compleet voorzieningenaanbod.
‘image1.gif’
Investeringen in deze steden (woonklimaat, bereikbaarheid en cultuur) ontlasten de Randstad en geven sneller rust op de woningmarkt, dan teveel afhankelijk blijven van bebouwing in de grote steden.
Wil het Rijk doelstellingen van de Randstad voortaan neerleggen bij de Buitenstad, zal ze deze gemeenten wel tegemoet moeten komen. Die zullen niet uit zichzelf groen opofferen voor woningbouw.
Investeringen in bereikbaarheid, zowel per spoor als over de weg, zijn sterke stimulansen om de Buitenstad deelgenoot te maken van de urgente woningbouwopgaves. Ze willen allemaal snellere verbindingen naar de Randstad om zodoende aantrekkingskracht uit te oefenen op bewoners maar zeker ook op bedrijven.
Nieuwe dorpen
Een andere reden om bouwen buiten de Randstad aantrekkelijker te maken, is dat hier ruimte is voor een andere manier van bouwen: nieuwe dorpen.
Nieuwe dorpen bieden ruimte voor eigen architectuur. We hebben wat mij betreft in Nederland nu wel genoeg van hetzelfde gebouwd. Rijen aaneen dezelfde woningen. Het is hoog tijd ruimte te bieden aan eigen wensen. Je betaalt veel geld voor iets dat een ander voor jou heeft ontwerpen. Dat is toch vreemd?
Nieuwe dorpen zijn in mijn optiek kernen met basisvoorzieningen die zo zijn ingericht dat hier een nieuwe sociale cohesie ontstaat van jonge en oude mensen, starters en doorgroeiers. Eigenlijk zoals dorpen van oudsher werden gebouwd: een ontmoetingsplaats in het centrum, waar mensen elkaar vanzelf tegenkomen. Een kroeg, winkels, een cultureel centrum en een religieus centrum. Huizen in diverse soorten en maten, afgewisseld met een parkje, een sportcomplex of een vijver.
In de afgelopen jaren hebben we vooral veel nieuwe woonwijken zien ontstaan, die ik karakteriseer als eentonig, compact en modieus. De wijk waar je komt te wonen is vaak monotoon: veel dezelfde huizen, weinig variatie en afgemeten groenvoorziening. Opvallend is het gemis aan winkels. Dat is bewust: om het centrum levendig te houden willen lokale bestuurders geen detailhandel in nieuwe woonwijken.
Juist in een tijd dat mensen weer meer zelf verantwoordelijkheid willen nemen, past het om woonwijken vorm te geven met identiteit. Die dorpen kunnen gerust 10.000 inwoners groot zijn. Ze worden onderdeel van een grotere gemeente, maar ontwikkelen een eigen karakter. Ik geloof dat mensen hier aan hechten. Het is toch boeiend dat een woonwijk in Apeldoorn anders is dan in Zuidplas? In nieuwe dorpen is ruimte voor eigen architectuur, waarbij niet het gemeentebestuur, maar de woonwijk het laatste woord heeft.
‘image2.jpg’
In nieuwe dorpen zal het enthousiasme groot zijn om de energievoorziening zoveel mogelijk zelf te regelen. De een heeft zonnepanelen, de ander investeert in kleine windmolens.
Deze dorpen zullen meer ruimte in beslag nemen dan de compacte woonwijken. Maar ik ben ervan overtuigd dat ze beter geïntegreerd zullen zijn met de omgeving, waardoor de kwaliteit van het landschap niet achteruit zal gaan.
Lunteren is wat mij betreft een voorbeeld van een dorp met eigen identiteit en toch onderdeel van een grotere stad, Ede. Ik vind het mooier dan de wijk Kernhem die aan Ede is vastgeplakt.
Conclusie
Mijn advies aan de minister is dus: kijk verder dan de Randstad en investeer in de Buitenstad die als een schil om de Randstad ligt. Daar is ruimte om te investeren in woningbouw; bovendien lenen deze steden zich voor een andere vorm van bouwen: nieuwe dorpen. Voorwaarde is wel dat het kabinet investeert in bereikbaarheid van deze steden, waardoor mensen maximaal een uur hoeven te besteden aan woon-werkverkeer.
Coverfoto: "A countryside Panorama." (CC BY 2.0) by Bas Meijer (old account)
Cover: ‘dorp groen panorama zon kerk’