Hoe leggen we de relatie tussen de fysieke inrichting van de stad en de (on)bewuste keuze van mensen om actief te bewegen? En wat kunnen we in de fysieke omgeving concreet doen om eraan bij te dragen dat meer mensen gaan bewegen? Op deze vragen hebben experts uit het fysieke en het sociale domein van de gemeente antwoorden gezocht, samen met ontwikkelaars, corporaties en architecten. Het resultaat is de Amsterdamse Beweeglogica: handvatten voor stadsmakers van binnen en buiten de gemeente, waarmee ze bewegen als vanzelfsprekend op kunnen nemen in een ontwerp of bij de herinrichting van buurten, parken, straten en pleinen. Dat betekent dat bewegen integraal onderdeel wordt van het ruimtelijk ontwerp. Dit met het besef dat bewegen niet voor elke Amsterdammer even gemakkelijk en vanzelfsprekend is.
Bouwstenen
De Beweeglogica heeft vier uitgangspunten, waarin de belangrijkste aspecten verwerkt zijn die nu en op de lange termijn zorgen voor een stad die uitnodigt tot bewegen. Om de uitgangspunten in de praktijk beter toepasbaar te maken, zijn ze uitgewerkt in bouwstenen. Afhankelijk van de opgave per gebied of plek en de beweeggewoonte van de bewoners zijn bepaalde bouwstenen van toepassing.
1 De Bewegende Stad geeft ruim baan aan
de fietser en voetganger
Eén van de belangrijkste vormen van beweging in de stad is het wandelen of fietsen naar dagelijkse bestemmingen zoals werk, school of winkel. In een stad met een hoge bebouwingsdichtheid, een fijnmazig stratenpatroon en een menging van voorzieningen, bedrijvigheid, winkels en wonen, kunnen bewoners gemakkelijk naar hun dagelijkse bestemmingen lopen of fietsen. Bouwstenen bij dit uitgangspunt zijn slimme verbindingen, alternatieve routes en missing links voor fietsers en voetgangers. Doorgaande routes voor gemotoriseerd verkeer gaan zoveel mogelijk om woonbuurten heen.
‘fietsnetwerk’
De kaart toont de fietsintensiteit op de fietspaden, vastgelegd met een GPS-tracking app (2015). Fietsers hebben een voorkeur voor groene routes, bijvoorbeeld door het Vondelpark, het Rembrandtpark en achter het Olympisch Stadion. Bron: Bikeprint
2 In de Bewegende Stad is sport om de hoek
Sporten in de stad is een essentieel onderdeel van
bewegen. Om iedereen te kunnen laten sporten is er
voldoende plek om te sporten bij verenigingen, in het
groen, maar ook op straten en pleinen. De sportgelegenheden
(georganiseerd of ongeorganiseerd) zitten dicht
bij de gebruikers, zijn zichtbaar en uitnodigend en
sluiten aan op de wensen van de buurtbewoners. Een
voorbeeld van een bouwsteen hierbij is: verbindingen
tussen parken worden zo ingericht en gemarkeerd dat
(hard)looprondjes mogelijk zijn.
‘Plan_Amsterdam_Een_stad_die_uitnodigt_tot_bewegen.jpg’
De bouwstenen van de Bewegende Stad vullen elkaar aan. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan over het fietsnetwerk, maar ook over verkeersveiligheid en de aanwezigheid van voldoende fietsparkeerplekken. Op het Gustav Mahlerplein is in 2016 een fietsparkeergarage met 3.000 plekken in gebruik genomen.
3 De Bewegende Stad is een speeltuin
Voor kinderen, volwassenen en ouderen geven de stad, de straten, de parken, de pleinen en het water aanleiding tot spelen en bewegen. Om te kunnen spelen heb je ruimte nodig, moet de omgeving prikkelen om bijvoorbeeld zelf een spel te verzinnen, en moet je je veilig voelen. Groen speelt hierbij een grote rol. Het gaat dan om kwalitatief hoogwaardig groen op de juiste plek, goed ontsloten, veilig en goed ingepast in de buurten. Een voorbeeld van een bouwsteen hierbij is: braakliggende terreinen worden niet afgesloten en (tijdelijk) geschikt gemaakt om te spelen.
‘4.jpg’
Welke vorm van vervoer kiest de Amsterdammer? In stadsdelen met een lage dichtheid en grotere afstanden, zoals Noord, Nieuw-West en Zuidoost, is het minder aantrekkelijk om te fietsen.
4 In de Bewegende Stad wordt niet stil gezeten
‘6.jpg’
Op plekken waar mensen een groot deel van de dag zittend doorbrengen, zoals kantoren, scholen en thuis, worden mensen uitgedaagd te bewegen. De gebouwen en hun directe omgeving lokken bewegen uit door bijvoorbeeld zichtbare, ruime trappen, een basketbalveld op het dak of door ervoor te zorgen dat mensen een stukje moeten lopen van de koffieautomaat naar de vergaderzaal. Voor nieuwbouw is er bijvoorbeeld de bouwsteen: trappen en looproutes zijn zichtbaar en uitnodigend.
Percentage bewoners per stadsdeel dat minimaal een keer per week sport (2013). Bewoners in de stadsdelen Zuid en Oost zijn het meest sportief, gevolgd door de bewoners van stadsdeel Centrum.
Toepassing in de nieuwe en bestaande stad
De toepassing van de Beweeglogica is in de bestaande stad anders dan in de nieuw te bouwen stad. Voor de nieuwe stad is het doel deze vanaf de eerste potloodstreep zodanig in te richten dat bewegen vanzelfsprekend is. Ontwerpers worden dan ook met behulp van de Beweeglogica opgeleid en ontwikkelen kennis over de toepassing ervan. Bij de fysieke inrichting van de stad worden de betrokken partijen verleid om de Bewegende Stad mee te nemen in de gebiedsontwikkeling. Een goed voorbeeld hiervan is de Sportheldenbuurt op Zeeburgereiland, waar van meet af aan is nagedacht over hoe bewegen geïntegreerd wordt in het stedenbouwkundig ontwerp. Toekomstige bewoners, ondernemers en bezoekers van de wijk denken en werken daar bovendien actief mee aan het vormgeven van de Bewegende Stad.
Voor de bestaande stad zijn fysieke ingrepen in combinatie met sociale programma’s het meest effectief. Er is een onderscheid tussen de gebieden binnen de ring A10 en de gebieden daarbuiten. Binnen de ring A10 liggen de vaak populaire oude buurten zoals Oud-West, Oud-Zuid en Oost, waar dichtheden hoog zijn en voorzieningen nabij. Opvallend hier is dat de hoge dichtheid positief is voor het beweeggedrag van volwassenen, maar niet voor dat van kinderen. Brede stoepen zijn van groot belang om hen te laten spelen, nog belangrijker zelfs dan een speelpleintje 300 meter verderop. Omdat de stoepen in deze buurten vaak smal zijn of vol staan met afvalbakken, paaltjes en fietsen blijft er weinig beweegruimte over.
In de bestaande stad buiten de ring A10 is de opgave heel anders. Hier liggen buurten waar veel groen en ruimte is, maar die vaak niet uitnodigen tot bewegen. Dichtheden zijn lager, voorzieningen verder weg en veel bewoners zijn gewend de auto te nemen. De Bewegende Stad probeert hier samen met betrokken partijen te bepalen welke combinaties van fysieke ingrepen en sociale programma’s optimaal en mogelijk zijn.
‘10.jpg’
Sportveld in Zuidas. Het behouden van sportvelden en sportaccommodaties in de stad is een belangrijke opgave voor Amsterdam.
Stedelijke dichtheid is cruciaal
Een compacte wijk met een fijnmazig stratenpatroon en veel lokale voorzieningen is bij uitstek geschikt en aantrekkelijk om te voet en op de fiets te doorkruisen. De aanwezigheid van voorzieningen (denk aan winkels, scholen, recreatie- en sportvoorzieningen) in de buurt en de kwaliteit hiervan is in veel studies geassocieerd met een verhoogde lichamelijke activiteit. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een uitgebreid fijnmazig voet- en fietspadennetwerk leidt tot meer bewegen. Een brede stoep biedt voetgangers de ruimte om te wandelen en bankjes langs routes naar voorzieningen beoordelen zij als positief. Door voldoende fietsparkeerplekken bij voorzieningen te maken, zijn mensen eerder geneigd de fiets te nemen.
Verkeersdrukte is een belemmerende factor voor
bewegen. Kansrijke maatregelen tegen de verkeersdrukte
zijn fietsstraten en autovrije of autoluwe straten
binnen buurten. Doodlopende straten en een beperkte
ontsluiting voor autoverkeer, aangepaste parkeernormen
en het ontbreken van een kiss & ride voorziening bij
scholen zijn voorbeelden van fysieke ingrepen die een
wijk autoluw maken.
Openbare sport- en speelruimte
De keerzijde van een stad met hoge dichtheid is dat sport er al gauw verdrongen wordt naar de randen van de stad en dat ruimte voor het spelende kind er niet vanzelfsprekend is. Terwijl het vooral voor kinderen van groot belang is om sportverenigingen een plek te geven in de buurten. Daarbij moet sport toegankelijk zijn voor iedereen. Veel sportparken en schoolpleinen zijn geen onderdeel van het publieke domein. Het zijn vaak voorzieningen met maar één functie, die op een beperkt deel van de dag door een selecte groep personen worden gebruikt. Sportparken kunnen openbaar worden gemaakt door de hekken te verwijderen en fietsroutes en speelplekken toe te voegen. Zo worden deze parken toegankelijker en leuker voor een brede doelgroep. Het openbare scholen beleid laat zien dat het openstellen van sport- en speelruimte veel toegevoegde waarde kan hebben voor een buurt.
Groen en veilig
Esthetiek wordt in verschillende studies genoemd als
een factor van belang in relatie tot bewegen. Een aantrekkelijke
omgeving is een verkeersveilige en sociaal veilige
omgeving. Wanneer de route naar een bestemming
sociaal levendig en verkeersarm is, ervaren mensen
deze als korter. Groene routes langs water of door
parken vinden ze over het algemeen het prettigst.
‘13.jpg’
Kinderen gaan meer spelen als er uitdagende speelplekken zijn, van het juiste formaat en op de juiste plek, zoals hier in het Oosterpark.
Een hoge kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte maakt sporten en spelen mogelijk. Kinderen gaan ook meer spelen als er uitdagende speelplekken zijn, van het juiste formaat en op de juiste plek. In het ideale geval zijn er enkele spannende speelplekken per buurt in combinatie met een grote speeltuin voor kinderen van verschillende leeftijden, die ook voor hun ouders interessant is. Daarbij zijn voorzieningen voor sporten en spelen goed te combineren met water en groen.
Tot slot is het belangrijk om in een vroeg stadium van ontwerp of herinrichting na te denken over het beheer van straten, pleinen, parken, speeltuinen en sportvoorzieningen. Nieuwe inrichting is vaak mooi, fris en aantrekkelijk, maar levert weinig op als het onderhoud niet goed is geregeld.
Bewegen in ruimtelijk en sociaal beleid
Om te bewerkstelligen dat Amsterdam echt een
bewegende stad wordt, moet bewegen een integraal
onderdeel worden van ruimtelijk ontwerp. Maar de
bouwstenen van de Beweeglogica reiken verder; het
gaat erom sporten en bewegen te stimuleren in al het
Amsterdamse beleid, ruimtelijk én sociaal. Ze spelen
niet alleen een rol in het programma Amsterdamse
Aanpak Gezond Gewicht en in de Sportvisie, maar ook
in bijvoorbeeld de Agenda Groen, de Visie Openbare
Ruimte, de Uitvoeringsagenda Mobiliteit, Zorg en
Ruimte voor Ouderen en de gebiedsplannen. Door
verschillende ambities en (beleids)doelstellingen te
integreren nodigt de Bewegende Stad Amsterdammers
uit om meer te bewegen en stimuleert het programma
stadsmakers om dit mogelijk te maken.
Het vierde uitgangspunt van de Beweeglogica, ‘in de Bewegende Stad wordt niet stil gezeten’, is uitgewerkt in het inspiratieboek Beweeglogica in Gebouwen, waarin concrete toepassingen van de Beweeglogica te vinden zijn. Ook over de drie andere uitgangspunten van de Beweeglogica verschijnt dit jaar een inspiratieboek.
Dit item verscheen eerder in Plan Amsterdam 01/2017
Cover: ‘bewegende stad’