Onderzoek Water en bodem sturend om de juiste ruimtelijke keuzes te kunnen maken? Dan is de bovenste bodemlaag cruciaal, ook in stedelijk gebied – bestaand en nieuw. Dat is de conclusie van het onderzoek ‘Op Bodembasis’. Onderzoeker Maike Warmerdam van BoschSlabbers landschapsarchitecten en expert Ed Wesenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn vertellen over de conclusies. “Door niks te doen, doe je al heel veel goed.”
“We hebben ontzettend veel opgaven in die eerste bodemmeters op te lossen en tegelijkertijd weten we er nog heel weinig van.” Het is deze tegenstelling waar veel gebiedsontwikkelaars in de praktijk tegenaanlopen. Water en bodem sturend maken bij ruimtelijke keuzes: het is al jarenlang een belangrijk uitgangspunt in het vakgebied. Sinds de Kamerbrief van vorig jaar ook officieel het vaste vertrekpunt. Alleen blijft de kennis vaak nog achter, zeker die bodem zelf betreft. Daar wil onderzoeker Maike Warmerdam van BoschSlabbers met haar collega’s en onderzoekspartners verandering in brengen.
Cruciaal
Het onderzoek Op Bodembasis vormt het vertrekpunt om definitief een einde maken aan de tegenstelling. Twee jaar geleden pleitten BoschSlabbers en Deltares (samen met ingenieursbureau Sweco) in het essay Op Waterbasis al voor een herinrichting van Nederland die is “afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van water en bodem.” Een subsidie van 30.000 euro vanuit het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie betekende vorig jaar de aftrap van het vervolgonderzoek. Het fonds riep ontwerpers op om na te denken over de vraag hoe het principe ‘water en bodem sturend’ vorm moet krijgen in de verstedelijkingsopgave. Met Op Waterbasis als uitgangspunt vormde BoschSlabbers een integraal onderzoeksteam om dit keer de bodem onder de loep te nemen.
“Als we onze steden toekomstbestendig willen maken, betekent dat ook een transitie in hoe we met de stedelijke ondergrond omgaan,” vertelt Warmerdam. “De bodem niet alleen zien als functioneel en constructief, maar als een systeem dat veel meer waarde vertegenwoordigt.” De bovenste bodemlaag in het stedelijk gebied, de zogenaamde antropogene laag, is de hoofdrolspeler in het onderzoek. “Die is cruciaal voor een fijne stedelijke leefomgeving. Van oudsher bouwden we voort op de kwaliteiten die de bodem heeft. Alleen door ruimtegebrek zijn we de bodem steeds constructiever gaan benaderen. We zijn uit het oog verloren dat die bovenste bodemlaag veel meer waarden bevat.”
Natuurlijk kapitaal
Alleen is er één belangrijk praktisch probleem. Kennis en informatie over de toplaag van de ondergrond in de stad is slechts beperkt beschikbaar. “Die blinde vlek was voor ons fascinerend, daarom zijn we dit onderzoek begonnen. Want we weten natuurlijk wel dat alle inrichtingsmaatregelen voor het werken aan een toekomstbestendige stad landen in die bovenste bodemlaag. Biodiversiteit, klimaatadaptatie, waterberging. We hebben ontzettend veel opgaven in die eerste bodemmeters op te lossen en tegelijkertijd weten we er nog heel weinig van.”
‘Op Bodembasis vijf ecosysteemdiensten’ (bron: BoschSlabbers)
Een van de eerste constateringen van de onderzoekers is dat in bestaand stedelijk gebied het natuurlijk kapitaal van de bodem vaak is verminderd “door lange periodes van ophoging, verdichting, vergraving, gebruik en verontreiniging.” Omdat stedelijke uitbreiding vaak plaatsvindt in gebieden waar bodem en water in (min of) meer natuurlijke omstandigheden voorkomen, is het volgens de onderzoekers zaak “het natuurlijk kapitaal van bodem en water zoveel mogelijk te behouden binnen de verstedelijkingsopgave.” Naast de eerder genoemde draagkrachtfunctie heeft de bovenste bodemlaag nog vier andere ‘ecosysteemdiensten’: biodiversiteit, waterregulering, culturele verbintenis en klimaatregulering en -mitigatie.
Handvatten in praktijk
Door de subsidie van het Stimuleringsfonds waren Warmerdam en haar collega’s niet gebonden aan een specifieke casus of vraagstelling en hadden zij de vrijheid om de zoektocht naar kennis over de bovenste bodemlaag zelf vorm te geven. Warmerdam: “Door die ruimte wilden we niet alleen een kerngroep hebben, maar ook een tweede schil toevoegen met experts die in de praktijk betrokken zijn bij dit soort stedelijke ontwikkelingen. Een nieuwe kijk op de bovenste bodemlaag vereist een integrale kijk. Wij kunnen leuke ideeën hebben, maar uiteindelijk moeten die ideeën ook landen in de praktijk. Daar spelen de echte vraagstukken waar een gemeente tegenaan loopt.”
De Zuid-Hollandse gemeente Alphen aan den Rijn is naast een van de experts ook de onderzoekslocatie. Enerzijds omdat de contacten tussen BoschSlabbers en de gemeente er door eerder onderzoek al lagen, maar vooral ook omdat de gemeente volgens Warmerdam een zeer interessante casus is. “Binnen de gemeente liggen zowel zand-, veen- als kleigronden. En de opgaven die in Alphen aan den Rijn spelen, bijvoorbeeld in de Gnephoek maar ook in de binnenstedelijke ontwikkeling van de Rijnhaven, zijn opgaven die in heel Nederland voorbijkomen. Als we gaan bouwen in de Gnephoek, kunnen de waarden van de bovenste bodemlaag dan behouden blijven? Tegelijkertijd zoeken we in het stedelijk gebied juist naar manieren om die bodemwaarden op te plussen. Stedelijke verdichting hand in hand laten gaan met het opplussen van de bovenste bodemlaag, dat is het doel.”
Draaien aan de knoppen
De belangrijkste lessen uit het onderzoek zijn samengevat in drie speerpunten: herstel en bescherm de bovenste bovenlaag in de stad, stem stedelijke functies af op de bovenste bovenlaag en maak op een verantwoorde manier gebruik van het natuurlijk kapitaal van de bovenste bodemlaag. “Door niks te doen, doe je al heel veel goed. Vooral in stedenbouw is er nu de neiging om de bodem snel met allerlei functies in te vullen. Maar ‘water en bodem sturend’ zorgt voor een andere aanpak van stedenbouw. Door de bodem als natuurlijk kapitaal te interpreteren, zie je dat er heel veel nieuwe kansen ontstaan.”
‘Op Bodembasis voorbeeld polder’ (bron: BoschSlabbers)
Dat betekent in de praktijk: laat bodems vaker rusten, minder afdekken en vergraven en zeker niet verontreinigen. Voeg daarbij een efficiënte ondergrondse ordening door het slim combineren van functies en projecten als klimaatadaptatie en (digitale) infrastructuur. De ruimtelijke ordening (planning) en inrichting (ontwerp) van de stad moeten afgestemd worden op de mogelijkheden en onmogelijkheden van de bovenste bodemlaag. En beschouw als gebiedsontwikkelaar de stedelijke bodem als natuurlijk kapitaal. “Deze speerpunten hebben we onder anderen met behulp van bodemboringen boven tafel kunnen krijgen. Dit zijn belangrijke bouwstenen als je het wil hebben over water en bodem sturend in een stedelijke context.”
Waarom bouwrijp?
Ed Wesenaar is projectmanager klimaatadaptatie en openbare ruimte bij de gemeente Alphen aan den Rijn en als expert bij het onderzoek betrokken. Hij is een van de ambtenaren die heeft gewerkt aan het contourenplan Gnephoek en is dus op zoek naar wat het principe van water en bodem sturend in de praktijk concreet kan betekenen. “Bij het opstellen van dat plan hebben we al op deze manier gewerkt. Het stedenbouwkundig plan lag niet van tevoren vast. Wat vast lag, waren de ideale richtingen vanuit bodem en water. Je keert het proces om. Robuustheid is belangrijk, het gaat om de interactie tussen boezemsysteem en polder. Door water en bodem sturend te laten zijn, hebben wij het gevoel dat we de stedenbouwkundigen meer richting kunnen geven en dat er een meer interactief proces ontstaat.”
In een aantal sessies hebben Wesenaar en zijn collega’s samen met de onderzoekers gekeken hoe de werkwijze geoptimaliseerd kan worden en welke rol de bovenste bodemlaag bijvoorbeeld in de ontwikkeling van de Gnephoek speelt. “Die werkvorm was erg leuk, heel verfrissend. Doordat we al zo werken, zijn we niet iets tegengekomen die we niet wisten. Maar bepaalde zaken weet je wel, alleen realiseer je die niet altijd. Je krijgt een spiegel voorgehouden en kijkt met een andere bril, bijvoorbeeld naar de ecosysteemdiensten. Dat helpt. In de Gnephoek stellen wij daardoor nu de principiële vraag: waarom bouwrijp maken? Vaak wordt automatisch gekozen voor integrale ophoging over het hele terrein. Nu ga je terug naar de basisvraag: Wat wil je bereiken met het bouwrijp maken?”
Meerwaarde komt naar voren
Het rapport heeft zulke positieve reacties opgeleverd dat een vervolgonderzoek nu alweer op poten wordt gezet. Niet alleen door een nieuwe bijdrage vanuit het Stimuleringsfonds, maar ook doordat de gemeente Alphen aan den Rijn financieel en met mankracht een steentje bijdraagt. Wesenaar: “Het is voor ons heel waardevol en ik hoop dat door dit onderzoek de meerwaarde van water en bodem sturend naar voren komt. En dat er een beweging ontstaat die meer aandacht geeft aan die antropogene laag.” Het zijn woorden die Warmerdam onderschrijft.
‘Een polder ten zuiden van Alphen aan den Rijn’ door Photodigitaal.nl (bron: Shutterstock)
“Op Bodembasis zien we als raamwerk voor de nieuwe praktijk. Maar we merkten bij de gemeente Alphen aan den Rijn en gebiedsontwikkelaar BPD dat zij ook heel erg de behoefte hebben aan het centraal stellen van de toepasbaarheid. Dat willen we meer verdiepen in de tweede fase. Vanuit de speerpunten is een hele reeks bouwstenen opgesomd om te bouwen vanuit de bodem, maar wat betekent dat voor bijvoorbeeld het ontwerpproces, kosten en baten en de stedenbouwkundige structuur? Concretiseren staat in de tweede fase centraal. De behoeftes van Alphen en BPD staan als praktijkexperts centraal, maar doordat we het toewerken naar praktische handvatten ontstaan er hopelijk veel lessen voor gelijksoortige locaties door heel het land.”
Het onderzoek Op Bodembasis is te vinden op de website van BoschSlabbers.
Cover: ‘Polderlandschap’ door Photodigitaal.nl (bron: Shutterstock)