Deelsessie D Praktijkcongres: Innovation districts en nieuwe vormen van governance
Niet direct denken in stenen
Een stad met plannen voor een ‘innovation district’, moet niet direct nadenken in ‘vierkante meters en stenen’, maar allereerst over de economische kant van de ontwikkeling van zo’n nieuw stuk stad. Over of er een ‘basis’ is voor dat nieuwe gebied, zoals (een cluster van) kennisinstellingen, en over hoe je straks startups en investeerders naar dat nieuwe gebied toe krijgt. Dat was op het praktijkcongres op dinsdag 7 november in Amersfoort in een notendop de uitkomst van de parallelsessie ‘Innovation districts en nieuwe vormen van governance’. Waarbij de discussie over de maakbaarheid van zulke nieuwe stedelijke gebieden werd aangezwengeld door een veelzijdig panel: Tom Daamen, universitair docent TU Delft, Marcus Fernhout, executive director CIC International (voor Rotterdam), Thomas van Bergen, senior consultant Deloitte Real Estate, en Isabelle Vries, programmamanager Makers District/Merwe-Vierhavens (M4H) namens de Gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam. Met als gespreksleider Geurt van Randeraat, directeur SITE urban development.
Zoeken naar werklandschap van de toekomst
Den Haag zet in op een Central Innovation District, Amsterdam studeert op een innovatieve draai aan het voormalige Marineterrein aan het IJ, Rotterdam gaat na het RDM-gebied aan de slag met de transformatie van M4H tot locatie voor de innovatieve maakindustrie gecombineerd met wonen, en Utrecht bestempelde het Beurskwartier tot ‘Smart Sustainable District’. En ook middelgrote steden in het land lonken naar de nieuwe economie. Eindhoven is al Brainport, Leiden heeft zijn Bioscience Park en Delft het Techniek Ontmoetings Punt TIC. In deze deelsessie gaf een stedebouwkundige van de gemeente Breda aan dat die stad een centrumgebied van 124 hectare wil transformeren tot ‘het meest innovatieve en meest duurzame stadsdeel van Europa’. Het advies dat Van Randeraat de Bredase afgevaardigde gaf, sprak boekdelen: “Zoek contact met Zwolle, Hengelo en Nijmegen, want die zijn het zelfde aan het doen. Alom wordt er gezocht naar het werklandschap van de toekomst. Dat is niet erg. Zo leer je van elkaar.”
‘Gocongres 2017 095d.jpg’
©Jean van Lingen
Link tussen macro en micro
Voor een gezelschap van stedenbouwkundigen, ontwikkelaars, ambtenaren, adviseurs en vertegenwoordigers van woningcorporaties, vatte Van Randeraat het onderwerp gedurende de bijeenkomst kernachtig samen. ”Wat is een innovation district, waar heb je het dan over en hoe breed? Is zoiets maakbaar, dus kun je zoals Breda zeggen ‘dat gaan we ook doen’? En als je het in gang wil zetten, waar begin je dan, wat zijn de ingrediënten?” Waar Daamen van de TU Delft aan toevoegde dat het om een ‘modieus’ thema gaat, waar ze op plekken in het buitenland waar het al eerder is ‘uitgevonden’, zoals in de VS, ook nog steeds de fout mee in gaan en bijleren. In navolging van de Amerikaanse bedrijfseconoom en strategicus Michael Porter legde Daamen daarbij nadrukkelijk een link tussen ‘macro en micro’: “Als gebiedsontwikkelaars moeten we ons goed realiseren dat activiteiten waaraan we plek willen bieden, komen uit de macro-stroom van economische verandering en uit de behoefte aan nieuwe competenties en technologie. Hoe dat geografisch in steden landt, is altijd een gevolg daarvan.” De opdracht voor gebiedsontwikkelaars luidt: proberen die twee dingen elkaar te laten aantrekken: “Dus terwijl men bezig is met beter inspelen op de economie, tegelijkertijd werken aan plekken waar dingen kunnen landen als ze zich verder hebben ontwikkeld en behoefte beginnen te krijgen aan ruimte”. Daarbij zijn ‘overheid, markt en kennisinstellingen’ gezamenlijk verantwoordelijk voor het zorgen voor samenhang en concurrerende voorwaarden.
Bouwen in ruil voor luchtrechten
Het MIT-innovation district ontwikkelde zich in het stadsdeel Kendall Square van Cambridge, wat als universiteitsstad bij Boston de thuisbasis is van het MIT. CIC (Cambridge Innovation Center) opende er in 1999 als broedplaats voor startups ook zijn deuren in een leegstaande kantoortoren. Het vorig jaar tot ‘Seaport’ omgedoopte Innovation District in Boston was aanvankelijk niet meer dan een marketinginstrument van die stad. Dat dit voormalige havengebied nu toch in de lift zit als vestigingsplek voor startups heeft te maken met dat de huurprijs voor kantoren in Kendall Square in acht jaar tijd verviervoudigden en met dat ontwikkelaars in Seaport District ‘luchtrechten’ kregen: in ruil voor dat ze er een kantoorgebouw neerzetten, mochten ze er extra hoog de lucht mee in.
‘Seaport District boston’
Seaport District, Boston
Mark Zuckerberg bij het koffieapparaat
Fernhout van CIC schreef dinsdag de ontwikkeling waarbij het Seaport District nu als ‘ventiel’ begint te werken voor Kendall Square ook toe aan de nabijheid van - naast het MIT - nog een zeventigtal universiteiten en hogescholen: “Er is een constante flow van nieuw talent om verder mee te groeien”. In de VS trekken gebieden met veel startups ook veel investeerders met risicokapitaal aan. In Nederland is dat ‘venture capital’ nog mondjesmaat beschikbaar. Hopelijk brengt het StartupDelta2020-programma daar verandering in. Al zal het nog wel even duren voordat er hier een verzamelgebouw met startups staat met daarin ook 7 miljard euro aan risico-investeerders, zoals in het CIC-gebouw in Cambridge/Boston (Fernhout: “de plek met de grootste kans om bij het koffieapparaat de nieuwe Mark Zuckerberg te ontmoeten”).
New York wil FIRE én Tech
New York, waar het vanouds om FIRE (finance, insurance, real estate) draait, heeft het nu ook gemunt op ‘Tech’. Op Roosevelt Island in de East River tussen Manhattan en Queens, ging onlangs Cornell Tech-campus open. Daamen: “Men probeert de mensen wijs te maken dat er zich een Brooklyn Tech Triangle aan het formeren is. Maar kijk je naar waar dan een universiteit zit als MIT, dan zie je dat die basis er niet is.” Sceptici vragen zich dan ook af in hoeverre wat er in New York op tech-gebied gebeurt, is wat de stad zegt dat het is. Daamen kwalificeert wat het vooral als marketing. De “vier of vijf” tech-projecten die de stad telt, werken organisatorisch langs elkaar heen. Zo blijft het volgens hem voorlopig “interessant” om te zien of de manier waarop New York zich als stad probeert te heruitvinden echt slaagt.
‘Gocongres 2017 107d.jpg’
©Jean van Lingen
Een innovatiedistrict ontwikkel je als stad niet in isolatie
In Nederland wordt bij gebiedsontwikkeling nog teveel van achter ‘stadsmuurtjes’ gedacht, was dinsdag een kritische noot vanuit de zaal: “Nederland telt twintig universiteiten met elk een eigen sector-oriëntatie en poel van talent. Zeker een Amerikaan ziet ons landje als één cluster ter grootte van Siclicon Valley.” Wat Makers District/M4H-programmamanger Vries beaamde met dat Rotterdam en Den Haag met gebiedsontwikkeling meer complementair kunnen en moeten zijn, en eigenlijk ook met andere steden, zoals met Amsterdam. In plaats van met elkaar te concurreren om startups, zouden Nederlandse steden volgens haar meer samen de concurrentie aan moeten gaan met het buitenland. Een innovatiedistrict moet je volgens haar als stad ook niet in isolatie ontwikkelen: “Dat doe je niet, daar moet je samen over nadenken. Net als over een grootstedelijk vervoernetwerk, want die verbindingen kunnen nog een stuk sneller. Dat je als steden van elkaar kan profiteren, daar ben ik van overtuigd.” Daamen voegde daaraan toe dat beleidsmakers in de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag zich meer zorgen moeten maken over de ‘next economy roadmap’: “Dus over of we de juiste dingen doen om straks mensen te kunnen accommoderen in de volgende economie, waarvan we nog niet precies weten hoe die eruit ziet.”
Geef niet alleen metertjes uit maar kijk breder
Dat er in Nederland bij gebiedsontwikkeling vaak “niet verder wordt gekeken dan naar het uitgeven van metertjes en dat het dan klaar is”, was een andere kritische kanttekening vanuit de zaal: “Een grex (grondexploitatie,red.) eindigt altijd bij de laatste meter, maar dan begint eigenlijk pas de ontwikkeling die je wil realiseren. Het effect van die ontwikkeling, van de werkgelegenheid die er ontstaat en van bestedingen, nemen we niet mee in de som.“ Panellid Van Bergen van Deloitte merkte in dit verband op dat je er als gemeente bij de ontwikkeling van een gebied met een mix van wonen en bedrijven rekening mee moet houden dat er geld bij moet, voor infrastructuur en voorzieningen, maar dat als je het breder bekijkt, je die investering als gemeente vaak ook weer terugverdient, bijvoorbeeld via nieuwe werkgelegenheid en de innovaties die in het gebied tot stand komen. Van Bergen: “Beleidsmakers zijn gewend te sturen op stedenbouwkundige kwaliteit, op financiële haalbaarheid en nu ook op duurzaamheid. Maar ga nu ook eens sturen op die economisch dimentie en op het ontzorgen van die nieuwe ondernemers in hun bedrijfsmodel. Daarbij zit er wel spanning met de financiële haalbaarheid, maar er zijn best wel creatieve mogelijkheden om dat te kunnen rechtrekenen.”
Download hier de presentaties (PDF):
Coverfoto: Albert Vecerka, Esto Photographics
Cover: ‘Albert Vecerka, Esto Photographics’