10 oktober 2013
4 minuten
Persoonlijk Gemeenten hebben het moeilijk. Steeds meer taken en minder geld. Ook de verzorgingsstaat is op zijn retour. Van burgers wordt steeds meer verwacht. “Het inmiddels bekende begrip burgerparticipatie mag geen schaamlap zijn voor autoritair beleid over de hoofden van de burger heen. De burger is vertrekpunt en niet de overheid”, zo stelt Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer in dit interview met Platform31.
Interview met Alex Brenninkmeijer, Nationale Ombudsman
Alex Brenninkmeijer
‘Burgerparticipatie schaamlap voor autoritair beleid - Afbeelding 1’
Brenninkmeijer vindt dat de burger veel te weinig invloed krijgt op het huidige beleid. “Het woord burgerparticipatie is misleidend. Burgerparticipatie betekent dat het wederkerig is, maar dat is het niet. Het vertrekpunt zou moeten zijn de burger zelf en niet het ambtelijk apparaat in Den Haag. Vergelijk het maar met de bekende woorden van de verpleegster die u als zieke burger meedeelt dat ‘wij gaan plassen’. Zij verwacht dat ú dat gaat doen, zij doet het niet. Het is belangrijk om burgers daadwerkelijk te betrekken bij beleid. Burgerparticipatie mag geen leugenachtig woord worden en als schaamlap worden gebruikt voor autoritair beleid. Er is geen blauwdruk te geven over hoe we deze betrokkenheid van burgers moeten realiseren, maar duidelijk is wel dat het niet over de hoofden van de mensen heen vormgegeven moet worden.”
Betrokkenheid en liefde
Een jaar geleden had niemand er nog van gehoord, maar ineens klinkt het overal: de ’participatiesamenleving’ is in aantocht. ’Doedemocratie’ is een andere benaming. “Misleidende termen, maar de richting is wel al bepaald. Zonder burgers daadwerkelijk te betrekken worden er aan de beleidstafel taken toebedeeld aan de burger. Zorgtaken, mantelzorg, wie biedt? Uiteindelijk kan en mag de overheid niet zonder overleg met mij bepalen of ik de buurvrouw ’s ochtends ga helpen met opstaan en wassen. Dat kan niet. Dan is het ook niet leuk en geloof me, het is de taak van de overheid om dit leuk te maken. Er is, en dat is mijn ervaring, genoeg betrokkenheid en liefde in de samenleving om dit gezamenlijk voor elkaar te krijgen. De overheid onderschat de burger en zijn burgerzin. Burgers zijn geen kleuters, maar volwassen, welwillende mensen.”
Niet dwingen maar stimuleren
Volgens Brenninkmeijer is het Rijksbeleid van oudsher calculerend met de Rijksbegroting als uitgangspunt. “De samenleving vraagt met deze nieuwe taken om een sociale, menselijke aanpak. Het zijn sociale processen waarin de overheid geen autoritair dictaat moet voeren, maar moet regisseren en begeleiden, samen met betrokkenen. De tijdsdruk is natuurlijk hoog. Het is overigens politiek geleuter dat de burger overgehaald moet worden en dat de burger geen tijd of zin heeft om iets te doen voor de wijk of de buurt. Vraag het de burger zelf, mensen zijn meer dan bereid om iets te doen voor elkaar. En we doen al veel. Ongeveer 40% van de Nederlanders doet vrijwilligers werk en 20% is mantelzorger. En dat bij een hoge graad aan arbeidsparticipatie.” Volgens Brenninkmeijer moet de overheid niet dwingend maar stimulerend optreden. “De zorgtaken die de gemeente nu deels bij de burger wil neerleggen moeten samen met de burger worden vormgegeven op een wijze waarop de burger dit graag zou willen doen. De burger staat in deze centraal en is bepalend, en dat vraagt om flexibiliteit in de manier waarop gemeenten samen met instellingen deze zorgtaken gaan invullen. En dat gaat niet via de gestaalde kaders, maar door het leggen van verbindingen met burgers en instellingen.”
Spreken vanuit vertrouwen
Brenninkmeijer adviseert de gemeenten om duurzame contacten aan te gaan met de inwoners en daadwerkelijk hun oor te luister te leggen. “Stel relevante vragen en je zult zien dat er beweging komt. We moeten meer ervaring op doen en niet bang zijn om nieuwe wegen te bewandelen. Natuurlijk stoot je dan wel eens je neus, maar je leert daar weer van. We moeten goede voorbeelden verzamelen en deze met elkaar delen, ook daar kunnen kennisinstituten als Platform31, die de verbinding kunnen leggen, een belangrijke rol spelen. Bedenk ook welke competenties je nodig hebt om op de goede manier contacten te leggen met de burger, zoals actief luisteren, echt nagaan wat er speelt, dus zonder vooroordelen, en niet te vergeten vanuit het vertrouwen in de burger het gesprek aan gaan. De argwaan waarmee de overheid naar de burger kijkt is onterecht. Als je in staat bent het samen te doen door te vragen én te luisteren zou de overheid nog wel eens verrast kunnen worden.”
Platform31 heeft onderzoek gedaan naar burgerparticipatie en de positie van de vrijwilliger. Voor meer informatie klik hier.
Cover: ‘2013.10.10_Burgerparticipatie schaamlap_180’