Opinie Placemaking is niet meer weg te denken uit de praktijk van gebiedsontwikkeling. Columnist Rinske Brand maakt zich wel zorgen over de ruime interpretatie van het begrip. “Een futuristisch megaproject in de Saoedische woestijn is geen placemaking, evenmin het tijdelijk opvullen van een leeg gebouw met creatieven, of ludieke events tijdens de bouwfase.”
Wellicht is het aan uw aandacht ontsnapt, beste lezer, nu de wereld op diverse fronten in brand staat, maar er speelt nog een andere strijd. Als uw columnist voor ‘de menselijke kant van gebiedsontwikkeling’ voel ik me geroepen u te informeren over de storm die momenteel woedt in de internationale placemakingwereld. De korte samenvatting is dat Reinier de Graaf van architectenbureau OMA onlangs op de ontwerpwebsite Dezeen riep dat hij geen idee heeft wat placemaking is. De directeur van Placemaking Europe reageerde daarop door te zeggen dat het hem geen snars interesseert wat Reinier en de rest van de wereld onder placemaking verstaat, zolang we maar de juiste dingen doen. Waarop de oprichter van Placemaking US antwoordde dat als wij – de placemaking-beweging – het begrip niet duidelijk definiëren, anderen dat wel zullen doen, met hoogstwaarschijnlijk een ongewenste uitkomst.
Laat ik beginnen met de feiten op een rij te zetten, wat verstandig is bij elk geschil. Placemaking is hot. Geen ontwikkelproject kan meer zonder. Gebiedsontwikkelaars hebben placemakers in dienst, gemeenten ontwikkelen beleid voor placemaking en steeds meer bureaus bieden placemakingdiensten aan. Het heeft wat decennia gekost, maar de placemakingbeweging is doorgedrongen tot de conventionele wereld van gebiedsontwikkeling. Reden voor een feestje zou je zeggen. Maar nee, er is juist reden tot zorg. Zoals wel vaker gebeurt bij plotseling populaire termen, is de definitie van het begrip op zijn zachtst gezegd fluïde geworden. Online vind je al snel bijna 20 verschillende definities van het begrip ‘placemaking’. Dat is op zich niet erg, zolang al deze omschrijvingen terug te voeren zijn tot dezelfde kern.
Onlangs nam ik de proef op de som en hield een quiz onder een groep NEPROM-leden. Ik gaf deze projectontwikkelaars tien voorbeelden van projecten en vroeg steeds: is dit placemaking of iets anders? Is het marketing, leegstandsopvulling, PR? De uitkomst was een eyeopener: deze grote en invloedrijke groep wees zonder uitzondering de verkeerde projecten aan, althans de in mijn ogen verkeerde projecten.
Al eerder heb ik pogingen ondernomen om het begrip te definiëren. In eerdere columns op Gebiedsontwikkeling.nu introduceerde ik begrippen als ‘Placetesting’ en ‘Making the place’ om de verschillen te duiden. Maar beste lezer, het voelt inmiddels als David tegenover Goliath. En, laten we eerlijk zijn, echt succesvol ben ik de afgelopen jaren ook niet geweest, want Reinier weet klaarblijkelijk nog steeds niet wat placemaking is.
Een futuristisch megaproject in de Saoedische woestijn is geen placemaking, evenmin het tijdelijk opvullen van een leeg gebouw met creatieven, of ludieke events tijdens de bouwfase. Deze voorbeelden hebben niets te maken met de bereidheid samen te willen werken met alle betrokkenen in het beter maken van een plek voor de lange termijn. Of met de filosofie dat de lokale gemeenschap leidend is in een ontwikkeling en de vakexperts faciliterend. Maar deze projecten worden wel gepresenteerd en vaak ook geaccepteerd als ‘placemaking’. Is dan de conclusie dat placemaking inmiddels niet meer het originele placemaking is, maar dat het een slap aftreksel is geworden? Net als de beroemde pijp van kunstenaar René Magritte?
Terwijl wij nog even verder discussiëren in onze placemakingbubbel wil ik u achterlaten met de beroemde woorden van ‘good old’ Jane Jacobs die naar mijn mening perfect verwoordde waar het echte placemaking voor staat: “Cities have the capability of providing something for everybody, only because, and only when, they are created by everybody.”
Cover: ‘Rinske Brand Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Flore Zoe)