Nieuws In onze aanpak van ontslakken zijn we niet zo erg van het maken van lijstjes. We proberen vooral praktisch te kijken: wat kunnen we gaan doen? Maar naar aanleiding van. een verzoek daartoe, toch een lijstje, niet om te checken maar misschien om aanknopingspunten te ontdekken.
A. Is het een goed plan of initiatief; i.p.v.: wat zeggen de regels ervan?
We hebben de laatste 20 à 30 jaar veel ambities vastgelegd in beleid. Allemaal goed bedoeld. Heel veel sectorale beleidsnota’s zijn het resultaat van de wens om het zo goed mogelijk in onze gemeente of provincie voor elkaar te willen hebben. Ofwel “geregeld” willen hebben. Daar zijn we super goed in geworden. Stapels van die ambitieuze goedbedoelde beleidsnota’s en verordeningen etc. hebben we. Maar die berg van goede ambities, vertaald in eisen en regels, is een massieve hindermacht geworden. De toetsing van al die aparte regels en eisen zorgt vaak voor eindeloos gedoe, vaak vertraging, kostenverhoging en niet te vergeten: veel frustratie. De beoordeling van een project moet terug naar de vraag: is dit goed voor de gemeente, het algemeen belang? In plaats van: kan dit volgens de regels.
B. Stap uit de reflex van na elk incident extra regels
Elk klein en groot “incident” lijkt voor de betreffende overheid aanleiding om “daar beleid op te zetten”. De brand in Volendam (aanleiding was vooral een menselijke stommiteit) bracht pakken met nieuwe regels voort. Een dooie wolf verplicht blijkbaar het ministerie van LenV tot het formuleren van een beleidsnota ‘veiligheid in relatie tot in ons land voorkomende wilde dieren’. Voor de gemeente Noord-Oostpolder is de wolf aanleiding tot een eigen gemeentelijk beleid om in het vervolg meteen te weten wat we zullen doen als zich weer een wolf aandient. Stop de reflex van steeds meer regels. We kunnen ze steeds minder handhaven; sterker nog we kijken vaak niet eens of ze worden gehandhaafd.
C. Niet alle risico’s zijn met regels uit te bannen
Niet alleen heeft elk incident nieuwe regels tot gevolg: met die nieuwe regels denken we de risico’s te hebben uitgebannen. Gaat op voor het wolvenbeleid. Maar ook als een corporatie uit de bocht vliegt met derivaten moeten voor alle semi-overheidsorganisaties “derivaten-regels” gaan gelden. Het ministerie heeft er “beleid op gezet”. Gevolg: rigide en overdreven indamming van risico’s die er bij voorbeeld voor zorgen dat corporaties samen twee miljard euro opzij moeten zetten, terwijl 1 miljard al meer dan genoeg zou zijn.
D. Vòòr-schriften proberen voor te schrijven wat niet vooraf te beschrijven is
De behoefte om te denken dat we het leven “voor” kunnen zijn, is bij gemeenten en provincies groot: voor dat we naar een gebied gaan kijken, formuleren we een programma van eisen. Daarmee denken we een toekomstige werkelijkheid te kunnen programmeren. Niet dus. De werkelijkheid, zeker de werkelijkheid in crisistijd, en de effecten daarvan op de markt, laten zich niet vooraf vatten. We kunnen natuurlijk in pve’s formuleren wat we willen, maar het zijn in de praktijk bijna altijd voorschriften voor wat niet mag. Belemmeringen dus als er elders creatief wordt gezocht naar invullingen. Niet alleen pve’s maar ook bestemmingsplannen, structuurvisies ( ook provinciale) zijn vrijwel nooit (postief) stimulansen om tot nieuwe, creatieve gedachten en invullingen van een gebied te komen. Maar (negatief) beperkingen van wat er mag. Komt ook door de aanpak: de echte inhoudelijke zaken van een structuurvisie zijn vaak minstens 3 jaar eerder geformuleerd dan het moment dat op gemeentelijk niveau de discussie over invulling plaatsvindt. Bijna altijd zijn er dus verouderde “voorschriften” (het woord alleen al; de werkelijkheid laat zich niet alles voorschrijven).
E. Een grex is een goedbedoelde slag in de lucht
Zoals we met pve’s en bp’s en structuurvisies denken de toekomst naar ons hand te zetten, zo doen we dat ook met grondexploitaties. We denken dat we een programma kunnen tekenen en berekenen waarin voor over 2, 3, 4 en zelfs soms 10 jaar wordt bepaald hoeveel woningen, van welke type, categorie (“30-30-40”) en in welke prijsklasse er tot stand zullen komen. Of althans we denken in onze grex te kunnen vastleggen wanneer daarvoor grondinkomsten kunnen worden geïnd, en ook nog hoeveel. Na 4 jaar woningmarktcrisis weten we beter. Het is vervelend maar grexen zijn op dit moment een slag in de lucht.
F. Verlies of winst? Gezond verstand
Omdat een grex een slag in de lucht is, is bij een mogelijke andere invulling van een gebiedje dan in de grex is voorzien, niet zo gemakkelijk meer te zeggen of dat nu financieel verstandig is of niet. De grex is geen maatstaf, want wat daarin is voorzien, is ook onzeker. Wat moet dan bepalend zijn voor een antwoord of een andere invulling dan die op papier was bedacht, financieel kan? Daarop is maar één antwoord: gezond verstand, een helaas schaars product.
G. In plaats van verlies of winst: Aanwinst of niet?
Ja, maar als we bij gebiedsontwikkeling ons niet meer altijd vasthouden aan de bestemming- en structuurplannen die we eerder bedachten, waar baseren we ons dan op? Ja, ook op gezond verstand. Vasthouden aan oude plannen, betekent bijna overal: tegen de toch al zo schaarse initiatieven om nog in vastgoedexploitatie vrijwel altijd “neen” zeggen. Dat kan, maar voor de gewenste dynamiek in een stad, voor de werkgelegenheid, voor de economie en voor de mensen die misschien op die woning wachten, is dat ongewenst. Er is maar één andere mogelijkheid: beoordelen of we het initiatief wel of niet een aanwinst vinden.
H. Kwaliteit: beoordelen maar niet op vooraf-regels
Ja, maar als we dan geen regels vooraf willen hebben en we geven initiatiefnemers de kans om andere plannen (dan die in pve’en bp’s en structuurvisies zijn “geoorloofd”) uit te werken, hoe beoordelen we die dan op kwaliteit? Want met de “onderliggende basisstukken” vervallen ook de bijbehorende Beeldkwaliteitplannen, Welstands-gebiedsvisies etc. Ook dan blijft er maar een ding over: wat vinden we er van; zelf nadenken en wellicht kwaliteitsdeskundigen erbij halen die nadenken. Maar zonder vooraf bepaalde normen/waarden. Trouwens al die beeldkwaliteitplannen en welstandstoetsingen hebben toch ook niet kunnen voorkomen dat er veel lelijks tot stand is gekomen?
I. Precedentwerking? Zou kunnen maar waarschijnlijk valt het mee
Ja, maar als we niet meer werken vanuit vooraf vastgestelde regels, hebben we dan geen last van precedentwerking? Misschien wel, maar is niet bijna elke situatie toch uniek? En als dat niet zo is: we kunnen toch altijd iets een experiment noemen? Als we willen, hoeven we niet zo bang te zijn. En ja, het kan natuurlijk ook wel eens mis gaan. Maar dat zien we bij de oude praktijk ook wel eens.
J. Bestuurder aan het stuur; zo was het ooit bedoeld
En het bestuur dan? Waarop moet die plannen beoordelen? Het bestuur moet plannen stimuleren door initiatiefnemers te stimuleren, door ruimte te scheppen, door te blijven kijken wat nuttig is voor de stad. Door nuttige zaken ook kansrijker te maken ten opzichte van het regeloerwoud.
K. Soms slikken voor de sectordeskundige
En de sectordeskundige ambtenaren dan? Het is niet anders: die doen een stapje terug. Niet elk sectoraal belang is zo groot dat een initiatief er op mag sneuvelen. Dat project in de binnenstad waar nu eenmaal die laatste 10 van de 100 volgens de “beleidsnota parkeren” fysiek gewoon niet kunnen, moet toch doorgaan als het algemeen belang dat eist, als het voor de stad, ondanks 10 pp tekort, toch een aanwinst is. En dat die bluskraan twee meter verder moet zitten omdat dat nu eenmaal niet anders kan, ja, dat moeten we maar slikken als we vinden dat dat gebouw er toch moet komen.
L. Niet afvinken van regels maar aanvonken van enthousiasme
De inzet van ontslakken bij gebiedsontwikkeling is: kan het sneller, goedkoper en flexibeler. Dat vereist in het algemeen geen extra inspanningen maar veel meer “loslaten”: geef ruimte aan dat schaarse beetje initiatieven dat er in crisistijd nog is. Niet in “the blind” maar gooi niet bij voorbaat de “regelrem” erop. Vinden we het mooi, belangrijk, goed voor het gebied, dan gaan we sleuren om het voor elkaar te krijgen. Niet “afvinken” of het klopt met alle regeltjes, maar “aanvonken” van het enthousiasme. Ontslakken maakt het werk van ambtenaren en bestuurders dan ook weer veel leuker.
M. Uiteindelijk is die vergunning wel nodig
En gaan we dan zonder de vereiste vergunningen bouwen? Neen, dan kan nu eenmaal niet. Sommige regelgeving laat zich niet opzij zetten ( en soms is dat ook maar goed ook). Dus die omgevingsvergunning moet er komen. Maar dan als bezegeling van wat we met elkaar willen. Als “vormvereiste” dat nodig is, ook voor toekomstige rechtszekerheid. Maar de randvoorwaardennota’s , de p.v.e.’s zijn geen fasen meer in het proces.
** N. We beginnen in het klein**
Gaan we bij ontslakken dan overal zo werken? Neen, zeker nu niet. Bij ontslakken pakken we een voorbeeld, een focus, een gebied of een initiatief bij de kop. Door daarmee ontslakt en “ontregeld” aan de slag te gaan proberen we ervaring op te doen. Lukt het op deze manier nu wel? En zo ja, wat leren we daarvan voor andere projecten? Misschien is het aanstekelijk voor de hele organisatie.
O. Net als alles kan ook ontslakken misgaan maar we denken dat het goed zal gaan
Tenslotte: opgedane ervaringen in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Ontslakprojecten kunnen ook mislukken.
Cover: ‘Marinapark in Volendam’ door Ekaterina Pokrovsky (bron: Shutterstock)