U vindt Nederland te langzaam de transitie naar duurzaam maken?
“Het gaat mij echt niet snel genoeg in ons land. In 10 jaar zijn we destijds aan het gas aangesloten voor onze energievoorziening. Die vaart moeten we nu ook maken om eraf te komen. We versnipperen te veel, er moeten sterke regionale en lokale visies op energie komen; het wordt hoog tijd voor bestemmingsplannen voor de energievoorziening. Ik geloof in decentralisatie waarbij de randvoorwaarden centraal goed moeten kloppen. Dat betekent een consistente overheid. Kijk ik naar de kabinetsformatie, dan vind ik het heel belangrijk dat een toekomstige regering de verduurzaming van ons land als topprioriteit vaststelt. Wat vertrouwen geeft is dat de ministers Kamp, Blok en Schultz de urgentie in de Bouwagenda vastgelegd hebben door de Taskforce samen te stellen voor een periode van 4 jaar. Ik reken erop dat een nieuw kabinet op basis hiervan vol inzet op een duurzaam en toekomstbestendig Nederland.”
Zou er niet beter een minister van Duurzaamheid moeten komen?
“Of we dat dan een minister van Duurzaamheid moeten noemen… er moet in elk geval eigenaarschap bij de overheid komen. Nu loop je tegen 3 ministeries aan. Als je zaken bundelt, wordt het wellicht overzichtelijker.”
Gaat de Bouwagenda het verschil maken?
“Daarvan ben ik overtuigd. Waarom ik me graag aan de Bouwagenda verbind, is omdat daarin echt een revolutie nagestreefd wordt. Enerzijds is het in opdracht van 3 ministers en geeft het de urgentie vanuit de overheid aan. Daarbij bevat de Bouwagenda de erkenning voor de kwaliteit van leven in de gebouwde omgeving in Nederland. Anderzijds zijn het niet alleen woorden, maar wordt er een behoorlijke investeringsagenda aan verbonden. De revolutie zit in het gegeven dat er institutionele veranderingen plaatsvinden die dwars door ‘heilige huisjes’ heen gaan. Dat spreekt mij aan, want het zijn wel 50 partijen die zich aan de Bouwagenda hebben verbonden die stuk voor stuk ingrijpende veranderingen niet uit de weg gaan.
Wat valt u op aan de rol van Nederland in het buitenland?
“Ik vind dat Nederland te weinig gebruik maakt van de voordelen van internationalisering. Kijk bijvoorbeeld naar vraagstukken rondom demografische ontwikkelingen als krimp, wat in de Limburgse regio zeker speelt. In Japan krimpt de populatie ook snel en dat gaf daar de aanzet tot een revolutionaire kentering in bouwtechniek, genaamd Open Bouwen. Japan nam in 2008 een rigoureuze beslissing op basis van uitgebreid onderzoek naar de beperkte levensduur van woningen (in Japan gemiddeld maar 30 jaar), de beperkte aanpasbaarheid voor ouderen en ervaringen met de kostbare overheidsaanpak van wijken die sociaal onderuit gingen. Alleen woningen die zonder overlast voor de buren (links, rechts, boven en beneden) kunnen worden aangepast, komen nog in aanmerking voor een koopsubsidie of een andere rijksbijdrage. Ook de nutsvoorzieningen moeten per woning op zo’n manier worden aangelegd dat ze vanuit de (semi)publieke ruimte bereikbaar zijn en kunnen worden aangepast. Deze eisen hebben veel (technische) invloed op de manier van bouwen voor alle betrokkenen. Nederland moet meer aandacht hebben voor dergelijke ontwikkelingen, ook al om te voorkomen dat we hier het wiel opnieuw uitvinden. ‘Ga op zoek in de rest van de wereld’ is mijn advies aan Nederland.”
Wat zijn er voor kansen voor Limburg?
“Dan gaat het over wat ik de ‘gouden vierhoek’ noem: overheid, wetenschap, bedrijfsleven en de eindgebruiker. De verbinding van kennis en wetenschap naar het bedrijfsleven wordt een heel belangrijke factor. Een aantal thema’s verdient daarbij aandacht, met name digitalisering. Kijk ik naar de ontwikkelingen die onze eigen bouwsector raken, zoals smart living en slimme gebouwen en steden, dan is digitalisering daarin een overkoepelende factor. In Limburg hebben we onder de noemer Brightlands op meerdere plekken voedingsbodems voor innovatieve start-ups. Die verzamelen zich daar en hebben het voordeel van de dynamiek die er ontstaat omdat kennis geïntensiveerd wordt. Er is de Chemelot Campus in Sittard-Geleen, de Health Campus in Maastricht, de Smart Services Campus in Heerlen en Venlo met Campus GreenPort. Maar er is ook een goede verankering van de kennisinfrastructuur voor het MBO in het zogenaamde CIVIL (Centrum voor Innovatief Vakmanschap). Limburg is zonder meer een slimme regio waar veel energie samenkomt en veelbelovende ontwikkelingen gaande zijn. Die kunnen ook een antwoord zijn op grote infrastructurele vraagstukken, ook wat betreft energie. Denk bijvoorbeeld aan gasloze wijken. Zo hebben we bronnen in Limburg – het Groene Net – waaruit restwarmte beschikbaar komt. En er is het Mijnwater-project voor duurzame energie. Zo kan de energietransitie versneld worden. Limburg heeft gewoon ontzettend veel potentie.”
Dit item verscheen eerder op Duurzaamgebouwd.nl
Het uitgebreide interview met Claudia Reiner verschijnt in Duurzaam Gebouwd Magazine #38, dat half oktober uitkomt.
Cover: ‘Interview Claudia Reiner UNETO-VNI’