Opinie Joks Janssen, onderzoeker en adviseur bij kennisinstituut Het PON & Telos, is positief over de comeback van Den Haag in ruimtelijke ordening. Wel is het volgens hem zaak dat alle overheden leren om samen aan de slag te gaan. "Laat de NOVI dé test zijn om die samenwerking de komende periode in de praktijk te beproeven."
Eind september was het dan zover: de definitieve Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is naar de Tweede Kamer gestuurd. Net nu het kabinet zich opmaakt voor de laatste etappe op weg naar de verkiezingen van maart 2021, presenteert het een langetermijnvisie op de ruimtelijke toekomst van Nederland. Wie de afgelopen kwarteeuw rijksruimtelijk beleid overziet, kan niet anders dan constateren dat de publicatie van de NOVI een planologische waterscheiding markeert. De terugtrekkende beweging van de Rijksoverheid in het ruimtelijk domein lijkt ten einde. Er is zelfs sprake van een voorzichtige comeback van ‘Den Haag’.
Ingewikkelde keuzes
Het besef dat in ons dichtbevolkte land ‘niet alles overal kan’, om met Remkes te spreken, vindt inmiddels kamerbreed weerklank. De meeste middenpartijen erkennen dat ruimte niet eindeloos voorradig is. Er zijn altijd meer ruimtelijke wensen dan er vervuld kunnen worden.
Deze wensen, en de belangen die erachter schuilgaan, moeten tegen elkaar worden afgewogen. Dat vraagt om een overheid die - op alle niveaus - regie voert en keuzes durft te maken. De crisis op de woningmarkt, de stikstofcrisis, de biodiversiteitscrisis en de toenemende zorgen over de verdozing van het landschap laten zien wat het resultaat is als je die ingewikkelde keuzes uit de weg gaat, en steeds meer aan de markt overlaat.
Onderling hakketakken
Een sterke overheid is nodig om de samenleving in positie te brengen en de kapitaalkrachtige markt van het nodige (en noodzakelijke) tegenwicht te voorzien. Dan helpt het niet als overheden vervolgens onderling gaan hakketakken. Zo stonden bij het eerste commentaar op de NOVI direct een aantal provinciebestuurders klaar om zich met veel verbale retoriek te keren tegen iedere vorm van rijksregie over de woningbouwopgave. Ze vreesden dat het Rijk - met de NOVI in de hand - hun verstedelijkingsplannen zou overrulen.
Niet veel later sprak de minister van BZK zich op het NOS Journaal uit tegen de komst van wind- en zonneparken op land. Die uitspraak zette weer kwaad bloed bij gemeenten. Zij zijn druk in de weer om te voldoen aan de (landelijke) afspraak om 35 Twh aan duurzame energie op te wekken. In Regionale Energiestrategieën zijn daarvoor zoekgebieden aangewezen. Niet handig als deze inspanningen door de minister eenzijdig ter discussie worden gesteld.
Bestuurlijke Alleingang
Alle fraaie gedachten over één overheid ten spijt, spelen zo de traditionele bestuurlijke reflexen (van Rijk versus regio en centraliseren versus decentraliseren) weer op. Het zou jammer zijn als de uitvoering van de NOVI verstrikt raakt in deze discussie van polariserende in plaats van polderende politici. Het politiek-bestuurlijke spelletje (kern)taken en bevoegdheden verhoudt zich immers maar moeizaam tot de ruimtelijke uitdagingen voor klimaat, energie, woningbouw en landbouw. Die zijn simpelweg te groot, te ingewikkeld en te belangrijk voor bestuurscentrische beschouwingen en voor overheden die elkaar vliegen afvangen.
Nu is het moment om de bestuurlijke dogmatiek die de afgelopen periode het ruimtelijk debat domineerde (‘Je gaat erover of niet...’) definitief achter ons te laten. Bestuurlijke Alleingang is uit de tijd, een krachtig(er) samenspel is nodig.
Praktijk beproeven
De grote opgaven van onze tijd vragen om een overheid die - dwars door de bestuurlijke hokjes en schalen heen - op inhoud weet te overtuigen én verbinden. Of het nu gaat om de bodemdaling in het Groene Hart, de omslag naar kringlooplandbouw in de verdrogende Peel of de verduurzaming van woningvoorraad in stedelijke regio’s, iedere overheid heeft iets in te brengen (aan kennis, middelen of uitvoeringskracht) om deze transities mogelijk te maken.
Daarbij past geen denken in schematische enkelvoud (óf de regio, óf het Rijk), maar acteren in complexe meervoud (én de regio, én het Rijk). Dat is niet eenvoudig. Bestaande (financiële) instrumenten faciliteren bestuurlijke samenwerking nog onvoldoende, constateert de Studiegroep Interbestuurlijke en financiële verhoudingen in een recent rapport. Nieuwe werkwijzen en een aangepaste instrumentenkoffer die interbestuurlijke samenwerking prikkelt en beloont, zijn volgens de studiegroep nodig om het vermogen van overheden om gezamenlijk opgaven op te pakken te versterken.
Hopelijk wordt snel gehoor gegeven aan deze oproep, want Rijk en regio (gemeenten, provincies, waterschappen) hebben elkaar meer dan ooit nodig. Een sterke overheid is een samenwerkende overheid. Laat de NOVI dé test zijn om die samenwerking de komende periode in de praktijk te beproeven. Ik hoop oprecht dat de overheid slaagt.
Cover: Pixabay
Dit artikel verscheen eerder op nrp.nl
Cover: ‘Luchtfoto Rotterdam - Pixabay’ door msnetwerk (bron: Pixabay) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel