Opinie Het project Doornakkers te Eindhoven kan niet als concessie voor openbare werken worden aangemerkt en behoefde dus ook niet te worden aanbesteed. Dat oordeelt Advocaat-Generaal M. Wathelet in zijn conclusie van 11 april 2013 in de door de Europese Commissie aanhangig gemaakte ingebrekestelligsprocedure voor het Europese Hof van Justitie tegen Nederland.
Conclusie A-G
Weliswaar oordeelt de A-G in zijn conclusie dat de gemeente Eindhoven een rechtstreeks economisch belang had bij de ontwikkeling en de realisatie van het project. Dit, omdat zij daar door subsidieverlening financieel in deelnam en ook verdergaande eisen stelde aan de invulling van het project en de bestemming van de gebouwen dan haar op grond van haar stedenbouwkundige bevoegdheden toekwam. De Europese Commissie heeft echter – aldus de A-G – onvoldoende aangetoond dat de ontwikkelaar een tegenprestatie krijgt voor de realisatie van de werken. Het recht van exploitatie van de gronden en de daarop gerealiseerde werken volgt niet uit de tussen de gemeente en de ontwikkelaar gesloten samenwerkingsovereenkomst, maar vloeit voort uit het eigendomsrecht dat aan de ontwikkelaar toekwam. Volgens de A-G kan, om aan de voorwaarden van een concessie voor openbare werken te voldoen, een concessie voor onbepaalde tijd worden verleend, maar niet oneindig, met name in de vorm van een overdracht van het eigendomsrecht aan de contractpartner.
Het is de vraag of het Europese Hof van Justitie het oordeel van de A-G overneemt. Daarmee zou een baanbrekend arrest worden gewezen voor de Nederlandse gebiedsontwikkeling. De kans is echter reëel dat het Hof aan dit onderdeel niet toekomt. Ook om een andere reden meent de A-G dat het beroep van de Europese Commissie zou dienen te worden verworpen. De Commissie had haar ingebrekestelling immers gebaseerd op de verkeerde richtlijn. Volgens de A-G is richtlijn 2004/18/EG niet van toepassing, omdat de beslissing van de gemeente Eindhoven om geen (Europese) aanbestedingsprocedure te volgen is genomen voordat de richtlijn diende te zijn geïmplementeerd.
Achtergrond Project “Doornakkers”
De gemeente Eindhoven heeft in 2002 het besluit genomen zonder Europese aanbesteding te voeren een perceel te verkopen ten behoeve van de ontwikkeling en realisatie van het buurtcentrum “Doornakkers”. In 2007 heeft de gemeente daarvoor een samenwerkingsovereenkomst gesloten met een projectontwikkelaar. Het project omvatte onder meer een zorgcentrum, een spelen-, integreren- en lerencentrum (“SPILcentrum”) en winkelcentrum met appartementen en woningen. Voor het (niet rendabele) SPILcentrum sloot te gemeente een samenwerkingsovereenkomst met een woningcorporatie die het centrum van de ontwikkelaar zou kopen. Daartoe zegde de gemeente aan de woningcorporatie een eenmalige subsidie toe van € 2,41 mio.
De Europese Commissie is van mening dat de onderhavige opdracht een concessie voor openbare werken betreft en derhalve Europees had moeten worden aanbesteed. De Commissie heeft de Nederlandse regering in 2008 om nadere informatie over het project gevraagd. Omdat de Commissie zich niet kon verenigen met de antwoorden van de Nederlandse regering, heeft de Commissie in 2009 – na de Nederlandse regering een schriftelijke aanmaning te hebben gestuurd – een met redenen omkleed advies uitgebracht. Volgens de Commissie heeft de Nederlandse regering haar standpunt niet binnen de gestelde termijn gewijzigd en om die reden heeft de Commissie de onderhavige procedure ingeleid. In deze procedure staat centraal het begrip “concessieovereenkomst voor openbare werken” in de zin van richtlijn 2004/18/EG. De A-G deelt de opvatting van de Europese Commissie dus niet.
Het Europese Hof van Justitie zal naar verwachting over 5 á 6 maanden arrest wijzen.
Cover: ‘2013.04.12_Conclusie A-G_660’