Analyse De gebieden rondom stations ontwikkelen zich in veel steden stormachtig. Het College van Rijksadviseurs en Bureau Spoorbouwmeester juichen de groeiende belangstelling voor deze gebiedsontwikkelingen toe, maar hopen dat er voor écht duurzame gebiedsontwikkeling van stationsomgevingen wordt gekozen. Ze doen daarvoor de nodige aanbevelingen.
Een looptijd van tientallen jaren, honderden betrokken partijen en een veelvoud aan belangen die tegelijk spelen. De grootschalige ontwikkeling van het stationsgebied Amsterdam Sloterdijk is het schoolvoorbeeld van een complexe gebiedsontwikkeling op een (spoor)knooppunt. Een haalbaarheidsonderzoek moet hier de komende twee á drie jaar uitwijzen of alle ruimteclaims, plannen en ontwikkelingen haalbaar en mogelijk zijn. En dan duurt het waarschijnlijk nog tientallen jaren voordat de complete gebiedsontwikkeling is afgerond.
Prominente plek
Sloterdijk mag dan qua schaalgrootte een bijzonder geval zijn, het is zeker niet het enige (spoor)knooppunt waar een ingrijpende gebiedsontwikkeling gepland staat. Andere voorbeelden zijn onder andere Tilburg, Hoorn, Eindhoven en Zwolle. Het College van Rijksadviseurs en Bureau Spoorbouwmeester (onder leiding van spoorbouwmeester Marianne Loof) zien dat de ambities op deze plekken op het gebied van wonen en werken, zorg, onderwijs, recreatie en cultuur leiden “tot stormachtige gebiedsontwikkelingen rond stations.” Zij juichen de prominente plek toe die deze gebiedsontwikkelingen innemen in bijvoorbeeld de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de verstedelijkingsstrategieën.
Maar er zijn ook zorgen. “Een sterke focus op verdichting en vastgoedontwikkeling beperkt ruimte voor mobiliteitsgroei in de toekomst en zorgt ervoor dat de kwaliteit van de leefomgeving onder druk komt te staan,” schrijven de partijen. Ook constateren zij dat de mondiale duurzaamheidsdoelen nog onvoldoende meegenomen worden in de verdichtingsopgaven rond stations. In een brief aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat omschrijven zij de zorgen en presenteren zij een set aanbevelingen en oplossingsrichtingen om “verstandig met de verdichtingsopgave rond stations om te gaan.”
Te veel complexiteit
Een complexe verdichting op een postzegel. Zo vatten het CRa en het Bureau Spoorbouwmeester hun gedeelde zorgen samen. Een hoge concentratie van programma’s met een grote diversiteit aan functies zorgt voor complexe projecten. Zeker bij de grote bouwprojecten leidt dit volgens het duo tot een te complexe stapeling van functies en ambities tot jarenlange overlast. “Dat heeft invloed op het functioneren van de stad, maar ook op de bereikbaarheid van het station. Het risico op vertraging is aanzienlijk, waarbij uitstel ook kan leiden tot afstel. Gevolg is dat daarmee de integrale doelen voor een toekomstbestendig Nederland niet worden gehaald.”
‘Eindhoven Centraal’ door Iurii Dzivinskyi (bron: Shutterstock)
Een extra complicerende factor in veel van deze ontwikkelingen is de hoge mate van verdichting die nu rond stations geprojecteerd wordt. Deze laat weinig ademruimte voor toekomstige ontwikkelingen in het spoor en mobiliteitsnetwerk. “Hooguit wordt gekeken naar een relatief korte termijn van 15 jaar.” De partijen benadrukken dat het voor opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie en verduurzaming juist noodzakelijk is om de stip verder op de horizon te zetten.
Tot slot maken zij zich ook nog zorgen over de betaalbaarheid van de woningen en de inclusiviteit van het overige aanbod in dit soort voorzieningen. Omdat de gebieden vaak zo gewild zijn, stijgen de grond- en vastgoedprijzen. “Tegelijk zijn de ontwikkel- en bouwkosten in deze complexe stedelijke en infrastructurele context dikwijls een stuk hoger dan elders. Dat werkt door op het aanbod. Zo leidt het veelal tot wonen in het hogere segment. Betaalbaarheid uit zich vervolgens in steeds kleinere stadsappartementen. Dit is niet in lijn met de ambitie om werk te maken van inclusieve en diverse steden, met woningen, werkruimte en voorzieningen voor álle doelgroepen.”
Duurzaam maatwerk
Hoe kan deze complexiteit het hoofd worden geboden? In de brief staan vijf aanbevelingen en oplossingsrichtingen. Het vergroten van de scope van de gebiedsontwikkeling is een eerste stap. De invloed van het openbaar vervoersknooppunt in deze gebieden reikt in potentie zeer ver, soms tot wel vier kilometer. “Dat impliceert enorme kansen voor omringende wijken en stadsdelen. Stedelijke gebieden kunnen zo op een veel hoger schaalniveau profiteren van de aanwezige én toekomstige vervoerswaarden van het station. Kijk dus ver voorbij de postzegel van het station en de spreekwoordelijke eerste ring van 300 tot 600 meter rond de vervoersknoop.”
‘Spoorzone Zwolle’ door Julia Groothuis (bron: Gemeente Zwolle)
Rond het knooppunt zelf moeten partijen ernaar streven het stationsgebied integraal onderdeel van de omgeving te laten worden. Investeer derhalve in goede en aangename routes voor fietsers en voetgangers en door direct rond het station ruimte te maken voor verblijven “en alles wat hoort bij ontvangen, ontmoeten en afscheid nemen.” Daarbij is rekening houden met de mobiliteit van morgen essentieel. “Zorg daarom dat er rond het station en binnen de infrastructuur ruimte overblijft voor toekomstige ontwikkelingen in het openbaar vervoer en in deelmobiliteit.” Aandacht voor de klimaatbestendigheid (het Paris-proof maken van de plannen) en het bieden van maatwerk mogen eveneens niet ontbreken.
In een webinar van Stedelijke Transformatie laten partijen zien hoe deze ambities en oplossingsrichtingen nu al in stationsgebieden in de praktijk worden gebracht. In de Spoorzone Zwolle wordt naast het verbeteren van de logistieke component ook nadrukkelijk ingezet op het verbeteren van de beleving en ruimtelijke kwaliteit van de (ontmoetings)plek. Daarbij is er ook veel aandacht voor de omliggende gebieden.
Cover: ‘Utrecht Centraal’ door Sean Pavone (bron: Shutterstock)