25 juni 2010
3 minuten
Nieuws Op 16 juni jongstleden vond in Apeldoorn het grote Cradle to Cradle 2.0 congres plaats. Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling bij de TU Delft, nam deel aan het slotdebat. Hij wijst C2C als instrument af voor duurzame gebiedsontwikkeling.
Dagvoorzitter Gerard Vos vroeg Friso de Zeeuw hoe hij op dit moment over de C2Cbeweging denkt. De Zeeuw begon positief. Voor redelijk eenduidige productieprocessen levert C2C nuttige ontwerpprincipes. Gevoegd bij de krachtige marketinguitstraling van C2C, kan dit leiden tot duurzame producten die zich prima in de markt laten zetten. Desso is daar een aansprekend voorbeeld van. Tegenover een ander deel van de C2C-activiteiten staat De Zeeuw ‘’neutraal’’. ‘’Het sluiten van kringlopen kennen wij als richtinggevend principe voor milieubeleid al sinds het Nationaal Milieubeleidsplan van 1989. Maar als C2C nu een jonge generatie hiermee inspireert, heb ik daar geen enkele moeite mee.’’
Kritiek
De kritiek van de Zeeuw op C2C spitst zich toe op andere punten. In de eerste plaats de fixatie op afvalvermijding. Afval is in onze westerse wereld vaak nauwelijks nog een wezenlijk maatschappelijk of ecologisch probleem. Elders in de wereld wel. ‘’Ik neem als voor beeld bouw- en sloopafval. Dat wordt voor het overgrote deel hergebruikt en in het logistieke afhandelingproces is in de afgelopen decennia stevige vooruitgang geboekt. Duurzaamheid is vaak beter gediend met de sloop van een oud, energievretend gebouw. Voor dit soort afwegingen moet volop ruimte blijven. Mijn tweede bezwaar richt zich op het semireligieuze karakter van C2C. Het wordt gepresenteerd als dé duurzaamheidsfilosofie bij uitstek. Het wordt nu gekoppeld aan een commerciële certificeringsveldtocht en er komen ‘’C2Crichtlijnen’’ aan. De C2C-filisofie is echter zo algemeen dat keer op keer interpretatie nodig is. En dan hoor ik ook vandaag uitspraken als: ‘’Braungart heeft immers zelf gezegd dat… ‘’ Ik las ook dat er wordt gewerkt met ‘’getuigenissen’’. Nou, dan weet je wel hoe laat het is.’’
Zendingsdrang
Naar aanleiding van een opmerking vanuit de zaal dat C2C als soort religie jonge mensen juist houvast en inspiratie kan bieden, antwoordde De Zeeuw dat hij dat erkent en dat hij voor vrijheid van godsdienst is. ‘’Maar het wordt vervelend als de zendingsdrang zo ver gaat dat men C2C ook binnen het vakgebied gebiedsontwikkeling wil toepassen. Daar is het ongeschikt voor, want het is geen productieproces. En het filosofisch gedeelte, met de Hannoverprincipes is niet veel meer dan een stel open deuren. Gebiedsontwikkeling wordt al genoeg geteisterd door normen, procedures en richtlijnen. C2C-richtlijnen voor gebiedsontwikkeling maken dat alleen maar erger.’’ Tot slot gaf Friso de Zeeuw de aanwezige C2Cgemeenschap de volgende overweging mee. ‘’Als je kiest voor de alomvattende, semireligieuze en opdringerige benadering, zal je steeds meer weerstand gaan ondervinden . En dat gaat ten koste van de sterke punten van C2C. Want die zijn er wel degelijk.’’
Andere deelnemers aan het slotdebat waren: Dietmar Werner (Volker Wessels Vastgoed), Douwe Jan Joustra (AgentschapNL) en Kees Noorman (Wiliam MC. Donough + Partners). Het slotdebat werd geleid door Gerard Vos, dagvoorzitter en hoofdredacteur van Duurzaam Gebouwd.
Het verslag van het congres en de workshops volgen in nummer 4 van het magazine Duurzaam Gebouwd.
Cover: ‘Thumb_wet en regelgeving_0_1000px’