Verslag ‘Wachten op Omgevingswet is niet nodig, met de Crisis- en herstelwet en pilots kan al veel. Start ook en gebruik ervaringen pioniers!’ Na afloop van het Praktijkfestival Pionieren met de Omgevingswet op woensdag 12 april stuurt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu deze tweet uit. Tijdens het Praktijkfestival blijkt dat ruim de helft van de Nederlandse gemeenten al experimenteert met de Crisis- en herstelwet. “We hebben vernieuwers nodig”, houdt Chris Kuijpers, directeur-generaal Milieu en Internationaal van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de zaal voor tijdens zijn openingsspeech: “Dit geeft ons vertrouwen dat er geen chaos ontstaat zodra de Omgevingswet in werking treedt.”
Juristen, ICTers, adviseurs, wethouders, stedenbouwkundigen. In de zaal zit een gemêleerd gezelschap. Alleen al uit de brede opkomst valt af te lezen hoe ingrijpend de invoering van de Omgevingswet zal zijn. Gemeenten, waterschappen, provincies, projectontwikkelaars, burgers. Iedereen krijgt te maken met de nieuwe wet die in 2019 ingaat. Doel van de nieuwe wet: het makkelijker maken om ruimtelijke bouwprojecten te starten. Het is een majeure wetgevingsoperatie: we gaan van 26 wetten naar slechts één wet.
‘1’
De twee functies van de Crisis- en herstelwet
Niels Koeman, Voorzitter Begeleidingscommissie Voortgang Chw, vertelt tijdens
het Praktijkfestival dat de Crisis- en herstelwet eigenlijk twee functies
heeft. Waarvan één onbedoeld, maar wel nuttig; deze wet, ruim zes jaar geleden in
het leven geroepen om Nederland uit het economisch dal te halen en de crisis te
bestrijden, geeft gemeenten ook de kans om te experimenteren met de instrumenten
van de Omgevingswet. “Het is een soort bonusaanbieding. Ervaring opdoen met de
Omgevingswet. Dat hebben gemeenten erbij gekregen.”
Hoe het zit. De Crisis- en herstelwet* verruimt de regeling voor het tijdelijk
afwijken van een bestemmingsplan, zodat besluitvorming over projecten in de
leefomgeving sneller en beter kan plaatsvinden. De procedure is van 26 naar 8 weken teruggebracht en daarnaast is de periode dat tijdelijke afwijkingen
zijn toegestaan verlengd van 5 naar 10 jaar. Hierdoor kunnen gemeenten
meer vaart maken bij de ontwikkeling van een gebied. Zoals in Soesterberg-Noord,
één van de ruim 200 Chw-experimenten.
Het wonderlijke woord 'Verbindelaar'
Tijdens het plenaire deel van het Praktijkfestival vertelt projectleider Reinier
Kalt van de gemeente Soest over het terrein nabij de vliegtuigbasis Soesterberg
waar woningen moeten komen. Voorheen was er veel overlast van het vliegveld en
de geluidsoverlast van de nabijgelegen bedrijven deed er daarmee niet zo veel
toe. Er werd veel door de vingers gezien. Maar met de plannen voor woningbouw
in Soesterberg-Noord ligt dat nu anders. Mensen moeten er prettig kunnen wonen
zonder overlast van het aangrenzende bedrijventerrein. Voor de werkwijze van
de gemeente Soest gebruikt Reinier Kalt het wonderlijke woord 'Verbindelaar': een
combinatie van de woorden vertrouwen, verbinden (het aan elkaar verbinden van
stakeholders), en onderhandelaar. “We zijn bij de bedrijven en de paar bewoners
die daar van oudsher tussen woonden letterlijk naar binnen gegaan. We hebben
ons verdiept in wat die bedrijven doen, we hebben een heldere probleemanalyse
gemaakt en gekeken hoe we dit alles nu kunnen verbinden met onze
doelstellingen. En met het budget dat we hebben, willen we bedrijven een nieuwe
toekomst geven op een andere plek.”
Dat is volgens Reinier Kalt in grote mate gelukt. Er moeten nog een paar
laatste ‘pijnpunten’ worden weggenomen. Het doel is om te komen tot een betere
fysieke leefomgeving in dit gebied. Soesterberg-Noord moet een aantrekkelijk
woon-werkgebied worden waar nieuwbouwwoningen komen. Er komt ook een woonwijk
op de oude vliegbasis.
‘1’
Ontslakken in Leiden
Er passeert nog een project dat een voorbeeldfunctie heeft als het gaat om het
voorsorteren op de Omgevingswet. In Lammenschans bij Leiden was sprake van veel
leegstand van kantoren. Paul Laudy, wethouder gemeente Leiden, vertelt dat de
dialoog werd gezocht met de eigenaren van kantoorpanden en met ondernemers in
het gebied. De neerwaartse spiraal moest doorbroken worden. De oplossing werd
vooral gezocht in deregulering en het faciliteren van bedrijven die zelf met
investeringsinitiatieven komen. Dit was nodig om snel stappen te kunnen maken. Friso
de Zeeuw, praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, vult aan dat
de aanpak van Leiden perfect vooruit loopt op de Omgevingswet. De hoogleraar is
een groot voorstander van ‘ontslakken’ waarbij het er om gaat dat de
regelgeving voor een gebiedsontwikkeling
vereenvoudigd wordt: sneller, goedkoper en flexibeler. Een overdosis
gedetailleerde gemeentelijke regels, maar vooral de bureaucratische en slome
toepassing daarvan vormen nu nog
regelmatig een rem op gebiedsontwikkeling. Dat moest dus anders en dat is
gelukt in het project Lammenschans. De vaart zit er nu in. Er worden 3500
woningen toegevoegd in dit gebied en de helft is gerealiseerd. Snelheid is voor
ondernemingen belangrijk volgens Friso de Zeeuw en vandaar dat het goed is dat
procedures rond gebiedsontwikkeling worden ingekort en dat meer maatwerk
geleverd kan worden. Friso de Zeeuw noemt het gekscherend een
Barbapapa-vergunning die om een project heen wordt gelegd. Maar de schaduwzijde
kan zijn dat haast, flexibiliteit en
maatwerk kunnen ontaarden in willekeur. “Dat dilemma moeten we erkennen en
niet wegpoetsen dat dit door de wet wel allemaal wordt opgevangen. Wat we niet
moeten willen is een soort skyboxplanologie
waarbij in een innige, exclusieve relatie tussen B&W en enkele ondernemingen
de zaken worden rondgemaakt.” Vandaar dat er in de mening van De Zeeuw sprake moet zijn van transparantie en een globale politieke
toetsing door de gemeenteraad. “Globaal. Want als ze er iedere keer tussen gaan
zitten, . dan werkt het niet. Dan kan er geen snelheid gemaakt worden.”
LivingLabs en Proeftuinen Omgevingswet
Meer dan de helft van de gemeenten experimenteert – vooruitlopend op de
invoering van de Omgevingswet – met de Crisis- en herstelwet: 230 gemeenten om
precies te zijn. “De Crisis- en herstelwet is een prachtige rode loper om de
nieuwe wet te kunnen implementeren”, zegt Ineke van der Hee, programmadirecteur
implementatie Omgevingswet. Een belangrijk punt dat ze wil maken is dat we er voor moeten zorgen dat studenten
nu al gaan denken in die nieuwe wet. “We hebben niets aan studenten die nog in
het verleden leven.”
Saxion Hogeschool uit Enschede is al betrokken bij LivingLabs rond de
Omgevingswet. Als het aan Ineke van der Hee ligt volgen er meer kennisinstellingen,
ook universiteiten. John van den Hof van Saxion vertelt dat studenten van de Hogeschool uit
Enschede
praktijkonderzoek doen: bijvoorbeeld in Enschede waar de gemeente een
nieuwe beek wil aanleggen om de stad klimaatbestendig te maken. Dit experiment
wordt geïntegreerd in het onderwijsprogramma. Toch zit er nog altijd een
gigantische kloof tussen het onderwijs en de praktijk als het gaat om de kennis
over de Omgevingswet. En die afstand wordt alleen maar groter. “Dankzij de
crisis zijn steeds meer gemeenten aan de slag gegaan met de Crisis- en
herstelwet. We worden rechtsom- of linksom – hoe je wil – ingehaald door de
praktijk.”
Punt is dat onderwijsinstellingen moeten gaan nadenken hoe ze studenten meer
willen meegeven over de Omgevingswet. Dus hoe de kennis over deze nieuwe wet op
hogescholen en universiteiten in het onderwijsprogramma geïntegreerd kan
worden. “Wat studenten moeten leren dat is redelijk in beton gegoten.”
Naast ‘living labs’ zijn ook de ‘Proeftuinen Omgevingswet’ van start gegaan. Op
verzoek van gemeenten en andere overheden pakt dezelfde ploeg die alle
‘ontslak-projecten' in het land heeft begeleid, concrete lokale puzzels
aan.
‘3’
Beeld: Loes Schleedoorn
Cover: ‘cover’