Nieuwe pand Theater Zuidplein door TheaterZuidplein (bron: Wikimedia)

Cultuur & GO #8: Iconische huiskamer voor Rotterdam Zuid

14 juni 2023

15 minuten

Casus Het was een waar huzarenstukje van de gemeente Rotterdam: de aanbesteding van de gebiedsontwikkeling Hart van Zuid. Een vuistdik contract tussen gemeente en ontwikkelende partijen zorgt ervoor dat perfect op tijd kwalitatief hoogwaardige gebouwen worden opgeleverd. Inmiddels – men is tien jaar op dreef – staan alle gebouwen er, maar de ambities voor het ‘tweede stadscentrum’ van Rotterdam en de ‘huiskamer van Zuid’ komen nog niet volledig tot leven. Het gebied is nog niet af, aldus de betrokkenen. Nu begint het echte werk pas.

Zonder florerende culturele plekken geen bloeiende steden. Broedplaatsen, culturele hotspots, cultuurhuizen, makersplaatsen en wijkpaleizen houden onze steden, wijken en buurten levendig en zorgen dat steden en haar inwoners zich kunnen blijven ontwikkelen. Maar hoe realiseer je nu eigenlijk een succesvolle culturele plek? Vastgoedpartijen, cultuurmakers en gemeenten hebben behoefte aan nieuwe strategieën en aan innovatieve organisatie- en financieringsmodellen.

In deze reeks staat steeds een gebiedsontwikkeling met culturele component centraal. Wat is hun aanpak? Wat zijn succesfactoren en sleutelmomenten? Welke van hun lessen helpen antwoord te vinden op de vraag hoe we succesvolle culturele en creatieve plekken realiseren en exploiteren?

Elke culturele gebiedsontwikkeling kent meerdere hoofdrolspelers, ieder met een eigen rol en verantwoordelijkheid. Samen vertegenwoordigen zij de markt, de culturele sector, de overheid en de ontwerpers. Voor dit artikel sprak ik met: Wouter van de Braak, projectdirecteur Heijmans, Wout Goudswaard, projectleider Stadsontwikkeling gemeente Rotterdam, Ben van Loon, senior-adviseur Kunst en Cultuur gemeente Rotterdam, Emmelien Matthijsse, directeur Theater Zuidplein, Loes Bijl, regiomanager Bibliotheek Rotterdam en architect Bart van Kampen van De Zwarte Hond.

Historie plein en theater

De geschiedenis van dit stuk Rotterdam is relatief jong. In 1941 verrezen de eerste noodwoningen in de weilanden rond het Zuidplein als opvang van Rotterdammers die met het bombardement hun huis waren verloren. Snel daarna volgden de Groote Schouwburg (in 1978 omgedoopt tot ‘Theater Zuidplein’) en het Ikazia ziekenhuis. Met de opening van de iconische metrolijn in 1968 werd het gebied verbonden met Rotterdam-centrum. Een paar jaar later volgde de opening van het hypermoderne en prestigieuze winkelcentrum Zuidplein.

Enorme diversiteit

In de beginjaren trekt Theater Zuidplein bezoekers uit Rotterdam, de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden en de regio Dordrecht. Het is een streektheater waar alle grote namen uit de toneel-, muziek- en cabaretwereld hun voorstellingen geven. In de decennia die daarop volgen, ontwikkelde het theater zich steeds meer tot een plek waar de enorme diversiteit van de stad zichtbaar wordt, zowel in het publiek als in het programma. Theater Zuidplein kwam bekend te staan als een theater dat programmeert en produceert samen met de buurt. Met dit aanbod van andersoortige makers, nieuwe genres en andere verhalen neemt het theater een unieke plek in het Nederlandse podiumkunstlandschap in.

Dit is een plek voor Rotterdam Zuid, houd het een beetje rauw
Bart van Kampen, De Zwarte Hond

Theater Zuidplein maakt sinds 2019 onderdeel uit van de Rotterdamse Culturele Basis. Dit houdt kortgezegd in dat het theater - samen met een aantal andere toonaangevende culturele instellingen - wordt gezien als strategische partner van de stad en onderdeel is van de culturele basisinfrastructuur.

Tijd voor vernieuwing en nieuwe ambities

Omdat het gebied rondom Zuidplein in de wederopbouwtijd is ontstaan, waren ook alle gebouwen in het gebied tegelijkertijd aan vernieuwing toe. Onder de naam ‘Hart van Zuid’ start de gemeente in de jaren ‘10 daarom met een transformatie van het gebied rondom Ahoy en Zuidplein. Het doel is niet alleen een ruimtelijke herontwikkeling, maar ook een verbetering van werkgelegenheid, veiligheid en leefbaarheid. In het ‘Ambitiedocument Hart van Zuid’ uit juni 2011 wordt gesproken over een ‘tweede stadscentrum’. Het theater zal daarin, samen met de bibliotheek, een belangrijke plek innemen. Deze ‘Huiskamer van Zuid’ moet een van de belangrijkste functies in het gebied worden.

burendag door Jordy Evora (bron: Jordy Evora)

‘burendag’ (bron: Jordy Evora)


Bart van Kampen: “Het idee van de Huiskamer werd sterk vertolkt door Doro Siepel, toenmalig directeur van Theater Zuidplein. Het kwam voort uit de sociale functie die het oude Theater Zuidplein al had. Doro wilde dat ook het nieuwe theater een ontmoetingsplek zou worden voor iedereen die in het gebied zou komen. Een plek waar iedereen zich welkom zou voelen, ook als ze niet naar het theater gingen. Een plek met een sterke verbinding tussen binnen en buiten. Deze huiskamer van de wijk moest optimaal flexibel zijn; er moest een verjaardag gevierd kunnen worden én een trouwfeest. Van 6 uur ’s ochtends tot 2 uur ’s nachts open, dat was de wens. Met een belangrijke rol voor eten, want eten verbindt. De horeca moest ook heel betaalbaar blijven, zodat iedereen er terecht zou kunnen. Zo ontstond het idee om een foodcourt met lokale ondernemer te huisvesten. Vanuit het theater werd vaak herhaald: ‘Maak het niet te luxe, ook mensen met een kleine beurs moeten zich hier thuis voelen. Dit is een plek voor Rotterdam Zuid, houd het een beetje rauw.’ Die rauwheid hebben wij erin gebracht door bijvoorbeeld installaties zichtbaar te houden. Er is bewust gekozen dit theater midden in het centrumgebied te plaatsen, dicht in de buurt van woonblokken en andere voorzieningen. We wilden het gebouw zo transparant mogelijk hebben, de overgang van binnen naar buiten zo vloeiend mogelijk maken. Maar omdat hier ook ’s avonds feestjes met DJ zouden moeten kunnen plaatsvinden, konden we vanwege het geluid uiteindelijk alleen de plint van glas maken en werd de rest van het gebouw dicht.”

Twee tenders

Het uitgangspunt van de ‘Hart van Zuid’-tender was de vernieuwing van de bestaande gebouwen van het zwembad, het theater en het congrescentrum van Ahoy. Plus het auto- en busvrij maken van het gebied dat nu de Gooilandsingel heet. Een eerdere tender uit 2009 mislukte omdat het plot te klein was en het budget niet toereikend. Toen in 2012 de tweede tender op de markt kwam, waren niet alleen het plot en het beschikbare budget groter, ook waren dialogen met de markt aan het proces toegevoegd.

Het gebied was in de uitvraag opgedeeld in verschillende zones met daarbinnen functies, waar eigen ambities aan gekoppeld waren. Het was een zogenaamd plus-pakket. Zo moest er een zwembad komen met minimaal een 25 meter bad, maar – zo werd geschreven – 50 meter zou nog beter zijn. Het theater zou uit minimaal twee zalen moeten bestaan, maar drie was ook een mogelijkheid én een wens van de gemeente. Ahoy moest worden uitgebreid met een congrescentrum en de openbare ruimte moest worden aangepakt. De marktpartij moest deze onderdelen realiseren en kon in ruil daarvoor de komende 20 jaar in het plangebied ook woningen en andere (commerciële) functies realiseren op de gronden van de gemeente.

20 jaar beheren

Voor de realisatie van de verschillende gebouwen, waaronder het nieuwe theater, was een vast bedrag gereserveerd vanuit de gemeente. De marktpartij moest daarvoor de gebouwen ontwerpen en realiseren. Ook het beheer en onderhoud, normaal gesproken een gemeentelijke taak, komen in de contractperiode bij de private partij te liggen. De gemeente zou het theatergebouw vervolgens huren en onderverhuren aan het theater. Als gebouweigenaar had de marktpartij de taak het gebouw te beheren en op voldoende conditieniveau te houden gedurende de contacttijd van 20 jaar. In deze constructie is er dus geen formele relatie tussen de ontwikkelaar c.q. vastgoedeigenaar en de eindgebruikers (theater en bibliotheek). Deze verloopt via de gemeente, als huurder van het pand.

Wouter van de Braak: “De tenderuitvraag werd door de markt ingevuld als een bouwopgave; verschillende plotontwikkelingen naast elkaar. Terwijl het doel van de gemeente eigenlijk een integrale gebiedsontwikkeling was. Door de gekozen constructie mochten de marktpartijen in de tenderfase geen direct contact hebben met de organisaties waarvoor zij zouden gaan ontwikkelen. Dat kwam in een latere fase van ‘dialoog’. Het team van de gemeente had al eerder wensen en behoeften opgehaald bij het zwembad en het theater en deze meegenomen in het Programma van Eisen en later in de prestatie-eisen. Opvallend was dat hier niet zozeer vanuit mensen of het programma was gedacht, maar meer vanuit vierkante meters en de benodigde fysieke voorzieningen. Ook was in de uitvraag relatief weinig aandacht voor de programmering van het openbare gebied.”

De verwachtingen van de gemeente waren te hooggespannen voor de bedragen waarvoor Ballast zich heeft ingeschreven
Wout Goudswaard, gemeente Rotterdam

In 2013 werd de opdracht aan Ballast Nedam gegund. In verband met zorgen om de financiële situatie van Ballast Nedam besloot de gemeenteraad in 2015 dat er een andere ontwikkelaar bij moest komen. Dat werd Heijmans vanwege diens sterke en langdurige relatie met de stad. Wout Goudswaard: “De tender is wel echt een huzarenstukje geweest. De beste ambtenaren hebben zich een jaar afgezonderd om aan deze uitvraag en het contract te werken, er was – naast een projectteam en stuurgroep – een denktank en ook de wethouder was direct betrokken.”

Vuistdik contract

Na gunning werden in een omvangrijk contract alle afspraken vastgelegd, inclusief deadlines voor de oplevering van de verschillende gebouwen, tot op de dag nauwkeurig. Alle bouwopgaven moesten in de eerste 10 jaar worden gerealiseerd ook al loopt het contract 20 jaar.

Van de Braak: “Geen van de partijen kan onder het contract uit en dat bepaalt ook in hoge mate het succes van het project. Het contract bevat heel strikte deadlines en boetes bij overschrijding. Als we die niet hadden gehad, waren er gedurende het proces mogelijk bepaalde zaken niet gerealiseerd. Want een fijn plan was het in financieel opzicht voor de marktpartij zeker niet. De gemeente heeft destijds een zesje gekocht terwijl ze eigenlijk een negen wilde, maar daarvoor was het budget niet toereikend. Het was allemaal heel krap begroot. De harde afspraken en boetes die golden voor de basisopgaven waren een duidelijke stok achter de deur voor iedereen om zaken voor elkaar te krijgen.”

Urban P Night door Mark Bolk (bron: Mark Bolk)

‘Urban P Night’ (bron: Mark Bolk)


Goudswaard: “Terugkijkend kun je stellen dat de verwachtingen van de gemeente te hooggespannen waren voor de bedragen waarvoor Ballast zich uiteindelijk heeft ingeschreven. Dit is ook allemaal minutieus beschreven in het contract. Wat niet gecontracteerd was, werd ook niet uitgevoerd. Door de jaren heen zijn allerlei potjes vrijgemaakt boven op de bestaande projectbudgetten om aanvullende zaken, die het gebied ten goede komen, toch mogelijk te maken.”

Kinken in de realisatiekabel

Na gunning gaat het ontwikkelconsortium aan de slag. Er komt een projectteam voor de realisatie van het theatergebouw, waarin de ontwikkelaar, de afdeling Cultuur, de afdeling Vastgoed, Theater Zuidplein en Bibliotheek Rotterdam vertegenwoordigd zijn.

Van de Braak: “Architect De Zwarte Hond gaf in verschillende ontwerpsessies, samen met het theater, het nieuwe onderkomen vorm. Daar lag veel nadruk op de technische kant van de zaak; akoestiek, loopstromen, et cetera. In het ontwerpproces was – door de strakke deadlines – weinig ruimte meer voor tussentijdse wijzigingen. In deze constructie hebben we soms keuzes moeten maken die eigenlijk op een te vroeg moment in het proces kwamen. Maar gezien de deadlines en het boetesysteem kon dit niet anders. Het laat zien dat als de echte gebruiker nog niet in beeld is, zoals bijvoorbeeld met de horeca, je niet 100 procent de juiste keuzes maakt. Maar een casco gebouw opleveren, was ook geen optie in dit contract.”

Theater Zuidplein en Bibliotheek Rotterdam door Daria Scagliola (bron: Daria Scagliola)

‘Theater Zuidplein en Bibliotheek Rotterdam’ (bron: Daria Scagliola)


In de realisatiefase komt het concept van de Huiskamer onder druk te staan. Van de Braak: “Het concept van de Huiskamer was de droom van Doro Siepel en zij heeft destijds stadsbestuur en politiek voor zich gewonnen. Doro overleed echter vrij plotseling tijdens de realisatiefase. Daar kwam bij dat de bibliotheek gedurende het proces hun beleid aanpaste en afzag van hun oorspronkelijke ambitie.”

Loes Bijl: ‘Destijds startten we het met idee van een Centrale Bibliotheek op Zuid, gedreven vanuit de visie dat op een gering aantal locaties in de stad alles geboden moest worden. Voortschrijdend inzicht leidde tot een beleidswijziging naar juist meer en kleinere bibliotheeklocaties, midden in de Rotterdamse wijken. Zo gingen we van de initiële 2.500 m2 naar de huidige 500 m2 in het pand van Theater Zuidplein. Overigens gebruiken wij zelf de term huiskamer niet, maar we willen wel hetzelfde zijn: een ‘third place’, een veilige en neutrale plek waar je gewoon kunt zijn, een echte ontmoetingsplek. Daar spelen we met inrichting, personeel en programma op in.”

Dichten van het exploitatietekort

De realisatie van het theatergebouw, met ook de derde zaal uit het eerder genoemde ‘plus-pakket’, was inmiddels al wel gestart. Duidelijk werd dat met het pand in deze omvang er een jaarlijks exploitatietekort van een miljoen euro zou ontstaan. Dat geld was nodig om het pand überhaupt operationeel te kunnen houden. Emmelien Matthijsse: “De gemeente vond het belangrijk het pand zo neer te zetten, ondanks het exploitatietekort. Het paste bij de ambities van de stad voor dit ‘tweede stadscentrum’. Het gebouw was bedoeld als icoon en als katalysator voor de gewenste gebiedsontwikkeling.”

Met de ontwikkeling Hart van Zuid wilde het gemeentebestuur een tweede stadscentrum creëren, met bijbehorende functies en voorzieningen. Er wonen 200.000 mensen in Rotterdam Zuid en daar hoort ook een bepaald voorzieningenniveau bij, was de gedachte. Dat niveau lag destijds flink achter op het niveau van de noordoever. Vandaar de wens om de bestaande functies, zoals zwembad, bibliotheek en theater een flinke upgrade te geven en hen ook een centrale plek in het gebied te geven. Dat het nieuwe theater zou gaan functioneren als de huiskamer van Zuid werd gezien als een grote kans en werd daarmee een belangrijke functie van het theater. Maar een substantieel groter pand brengt ook hogere (huisvestings)kosten met zich mee. Niet alleen in beheer, onderhoud en huisvestingslasten, maar ook in programmering. Daar is onvoldoende rekening mee gehouden.

Eigenlijk is het theater slachtoffer geworden van corona: de opening was veel kleinschaliger dan gepland, ondanks de aanwezigheid van Koningin Maxima
Ben van Loon

Ben van Loon: “De bouw is inderdaad gestart met een tekort op de exploitatie. Er lag een opdracht om met alle betrokken partijen om dit gat in de exploitatie te dichten. Destijds hebben we geprobeerd dit tekort samen met het theater op te lossen. Zo is gekeken naar de mogelijkheid om andere huurders toe te voegen; lokale ondernemers, een onderwijsfunctie. Uiteindelijk liepen die verkenningen op niets uit en is het exploitatietekort opgelost door het theater structureel meer subsidie toe te kennen, waarmee de hogere huisvestingslasten gefinancierd kunnen worden en de hogere kosten voor programmering.”

Foodcourt als oplossing

Een andere denkrichting was om via horeca een deel van het exploitatietekort terug te kunnen verdienen. Het concept van de Wereldkeuken, het foodcourt van lokale ondernemers, werd lange tijd gezien als goede toevoeging aan het huiskamer-concept. Uit onderzoek was ook gebleken dat dit een haalbare businesscase zou opleveren. Maar uiteindelijk kon geen uitbater gevonden worden. Het foodcourt en de benodigde installaties zaten toen al wel in het Definitief Ontwerp. Op het allerlaatste moment moesten er aanpassingen aan het pand worden gedaan. Ook deze last-minute aanpassingen aan het ontwerp kwamen voor rekening van de gemeente. Het theater had zelf onvoldoende financiële middelen om deze wijziging zelf te bekostigen. En de wijziging werd wel nodig geacht om een toekomstbestendige exploitatie mogelijk te maken. Het theater besloot uiteindelijk zelf het restaurant uit te gaan baten. Dit vanuit de gedachte om alles in eigen hand te houden en zo een extra inkomstenstroom toe te voegen aan de financieringsmix.

Matthijsse: “De coronaperiode en het huidige grote personeelstekort in de horeca heeft ervoor gezorgd dat het voor ons heel lastig is geweest om het restaurant succesvol van de grond te krijgen. Dat we tien maanden een grote bouwput voor de deur hadden, hielp ook niet mee. Het restaurant is op dit moment vijf dagen per week overdag open. We zijn op zoek naar een horecaondernemer die het restaurant van ons overneemt. Als deze gevonden is, kunnen de openingstijden ook weer uitgebreid worden.”

De Huiskamer in de praktijk

September 2020 opende het nieuwe Theater Zuidplein, midden in de coronatijd. Het werd daardoor noodgedwongen een besloten opening in het bijzijn van de koningin en genodigden. Een feest voor de buurt kon niet doorgaan op de schaal die bedacht was.

Van Loon: “Eigenlijk is het theater slachtoffer geworden van corona: de opening was veel kleinschaliger dan gepland, ondanks de aanwezigheid van Koningin Maxima. Snel daarna moesten alle culturele instellingen weer lange tijd dicht. Nu spelen ook andere zaken, zoals de sterk gestegen energiekosten en krapte op de arbeidsmarkt mee.”

Bijl: “Het gebouw is wel een heel mooie plek geworden. Dat doet heel veel voor de buurtbewoners. Ze zijn trots dat ze naar zo’n plek mogen komen. De bezoekers aan de bibliotheek zijn heel divers. Veel mensen uit de Tarwewijk en Carnisse en veel kinderen met hun ouders en jongeren die hier komen studeren. We hebben het gedeelte met de boeken wat compacter gemaakt waardoor we meer ruimte hebben voor de jongeren van Zuid. Dat gedeelte sluit ook aan op het horecagedeelte van het theater.”

Officiele Opening door Nathan Reinds (bron: Nathan Reinds)

‘Officiele Opening’ (bron: Nathan Reinds)


De bibliotheek zou ook graag in de avond open zijn, maar omdat er de laatste tijd sprake is van overlast, kan dat niet. Vanwege de veiligheid zijn er nu gastvrouwen en -heren die een oogje in het zeil houden en de sfeer goed houden. Wat ook meespeelt, is dat ook het restaurant op dit moment alleen overdag open is. Dit zal met de komst van de eerdergenoemde horecaondernemer veranderen.

Bijl: “Aan onze kant is het huiskameridee de laatste tijd ook een beetje ingezakt, maar dat willen we weer gaan oppakken met actieve programmering en een speciale medewerker voor jongeren. Het is onze ambitie om de ontmoetingsplek voor heel de wijk te zijn en nieuwe communities op te starten. Om samen met jongeren en met partners de programmering te maken. Dus niet vóór hen, maar echt met hen. Met spelavonden, loopbaanworkshops, maar ook taalcafé’s en voorleesmiddagen voor kinderen.”

Matthijsse: “Een huiskamer voor Zuid willen zijn, betekent dat we samen met onze directe omgeving willen programmeren. Zo bieden we diverse wijkinitiatieven een plek; koffiemiddagen voor ouderen, een schilderclub etc. We kiezen wel altijd voor de culturele invalshoek. Zo wilde de gemeente in de wijk ook een jongerenhub en keek daarvoor naar ons pand. Die puur sociaal-maatschappelijke functie past minder bij ons. Maar de Zuidplein Lounge en Charlois Flows open mics, het ruimte bieden aan opkomende makers uit de omgeving, amateurtheater met buurtbewoners passen allemaal juist weer wel. In ons volgende beleidsplan willen we van de term ‘huiskamer’ af. Die term roept heel verschillende verwachtingen op. En die stroken niet allemaal met wie wij zijn en wat ons gebouw is. Wij willen liever een verlengde zijn van de publieke ruimte buiten. Een open plek, een ‘third place’. Of zoals een bezoeker het verwoordde; “ik heb al een huis, ik wil me hier welkom en gezien voelen.”

Gebied is nog niet af

Alle vijf de bouwopgaven zijn tussen 2012 en 2022 gerealiseerd. Onlangs is het waterplein aan het Annie M.G. Schmidtplein opgeleverd, de plinten zijn gevuld met horeca en detailhandel. Toch is het gebied nog niet tot volle wasdom gekomen, zeggen de geïnterviewden.

Matthijsse: “Je merkt dat de gemeente na de oplevering van de gebouwen haar aandacht heeft verlegd naar nieuwe gebieden en plannen. Het is hier alleen nog niet af. Vooral sociaal-maatschappelijk en qua veiligheid is een veel langere adem nodig. Dat werk begint eigenlijk nu pas.”

Goudswaard: “De gemeente heeft onvoldoende nagedacht over haar eigen rol in de beheerfase. Dat zou wat mij betreft een aanjaagfunctie mogen zijn. De gemeente kan nu en in de toekomst een grotere rol spelen in de activatie van het gebied. Er was ooit 300.000 EUR voor een sociaal programma beschikbaar. Hier is een aantal projecten voor uitgevoerd, maar dat is niet voldoende. Als de woningbouw in het gebied inderdaad doorgaat, komt er op termijn wel weer voldoende geld beschikbaar om ook het gebiedsmanagement beter op te kunnen pakken.”

Van de Braak: “Nu de boulevard er ligt en de basis staat, zie je het gebied elke dag sterker worden. Men wordt positiever en dat helpt een gebied vooruit. Daarentegen staat ook dat een gebiedsontwikkeling als deze lang duurt. Wat ook niet vergeten mag worden, is vanuit welke achterstand het gebied moet komen; een slecht imago, weinig aandacht van de gemeente, oude gebouwen en veel overlast. Tien jaar onderweg in de herontwikkeling zien we nu een kanteling ontstaan, maar het duurt wel langer dan we zouden willen. Zo’n kentering creëer je niet alleen met gebouwen en een mooie buitenruimte. Het gaat ook om een cultuur- en imagoverandering. Nieuwe functies, frisse nieuwe horeca, meer supermarkten, goede openbaar vervoer-faciliteiten, een goede mix aan bezoekers en gebruikers. Dit in combinatie met de gebouwde omgeving en hoe mensen daarin functioneren, maakt het steeds beter. Maar uiteindelijk heb je mensen nodig die tevreden zijn, met een goed gevoel het gebied in gaan en het weer verlaten. Wat dat betreft is er nog steeds veel te doen.”

Geleerde lessen

Wouter van de Braak (Heijmans): “Architect Jan Gehl zei ooit: ‘A good city is like a good party – people stay longer than really necessary because they are enjoying themselves’. Om te zorgen dat Hart van Zuid een dergelijk gebied wordt, moet je niet opgeven als je even tegenwind hebt en elke dag werken aan een beetje beter, stap voor stap, hand in hand. Met die methode zijn we al ver gekomen en wat ons betreft gaat dat nog wat jaartjes door. De stad is immers nooit helemaal af.”

Ben van Loon (gemeente Rotterdam, Cultuur): “Mijn grootste les is geweest dat er een duidelijke artistieke visie als basis moet liggen voor je aan een dergelijk project begint. Wat is je ambitie voor de toekomst, waar wil je als theater naartoe en wat wil je betekenen? Pas daarna dien je te gaan kijken naar wat voor soort ruimte daarvoor nodig is en hoe die ambities tot uiting kunnen komen in het fysieke ontwerp. Nu lijkt dat andersom te zijn gebeurd.”

Emmelien Matthijsse (Theater Zuidplein): “Wat ik heb moeten leren, is dat sommige zaken buiten je eigen invloedssfeer liggen. Tijdens het proces waren er soms afspraken tussen partijen of belangen die die je niet kent, maar blijkbaar wel zwaar wogen. Hierdoor kwamen bepaalde zaken niet van de grond zonder dat je begrijpt waarom het zo gaat. Daarbij is een gebiedsontwikkeling een kwestie van een lange adem. Als de gebouwen staan, begint het echte werk pas. Juist op dat moment blijft onvoorwaardelijke aandacht van alle partijen nodig voor het succes.”

Wout Goudswaard (gemeente Rotterdam, Vastgoed): “Wat ik een volgende keer anders zou doen, is een contract maken dat werkelijk goed is voor alle betrokken partijen in plaats van alleen voor de gemeente. De gemeente ging er destijds met een behoorlijk gestrekt been in. Belangrijker is: hoe houd je het voor alle betrokken partijen leuk?”

Loes Bijl (Bibliotheek Rotterdam): “Ik heb geleerd dat samenwonen ook best spannend is. Je moet zaken goed afspreken en af en toe water bij de wijn doen. Wat kan wel en wat kan niet moet je continu met elkaar afwegen.”

Bart van Kampen (De Zwarte Hond): “Bij de uitvraag van het theater was de nadruk gelegd op alle technische eisen en wensen; geluidscontouren, benodigde theatertechniek, et cetera. De esthetische wensen ontbraken. Hierdoor hebben wij als architect nog voor veel zaken moeten vechten. Met een goede dialoog is hier steeds een oplossing voor gevonden, maar dit had aan de voorkant beter gekund.”


Cover: ‘Nieuwe pand Theater Zuidplein’ door TheaterZuidplein (bron: Wikimedia) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel


Rinske Brand

Door Rinske Brand

Rinske Brand houdt zich bezig met de menselijke kant van gebiedsontwikkeling, is expert cultuurgedreven gebiedsontwikkeling en oprichter van BRAND The Urban Agency


Meest recent

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024

Overstroming in Valkenburg door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

Waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg

Na de overstromingen van 2021 staat de verhouding tussen woningbouw en waterveiligheid in Limburg op scherp. Het Limburgse Waterschap wil geen nieuwbouw in gebieden met een hoog overstromingsrisico. De Provincie wil dit niet vooraf uitsluiten.

Onderzoek

19 november 2024