Opinie In Nederland zijn we druk bezig het vak van gebiedsontwikkeling opnieuw uit te vinden. Het is een komen (en soms gaan) van over elkaar buitelende toverwoorden en open deuren, van radicale ideeën tot gemeenplaatsen. Enerzijds een fascinerende zoektocht waarbij we tot nieuwe inzichten komen en we daadwerkelijk succes kunnen vieren wanneer een nieuwe aanpak blijkt te werken. Anderzijds zijn we zo gefocust op onze eigen problematiek, neigen we soms naar navelstaarderij en lijkt er beperkt interesse om over de grens te kijken, laat staan te gaan.
'A U.S. coast snapshot'
Waar de Nederlandse architectuur in het buitenland in hoog aanzien staat en ‘Dutch Design’ een exportproduct is geworden is het vak van gebiedsontwikkeling toch vooral een lokale aangelegenheid gebleven. Ja, vanzelfsprekend zou je misschien zeggen. We werken immers per definitie lokaal. Tegelijker tijd leven we in een ge globaliseerde wereld en wordt in de samenleving en in tal van sectoren het internationale perspectief juist in toenemende mate gewaardeerd en gezocht. En juist nu de gebiedsontwikkeling zich soms in een identiteitcrisis lijkt bevinden zouden we ons moeten spiegelen aan die ander, niet alleen om nieuwe kennis en methoden op te halen, maar vooral opdat we weer beter begrijpen wie we zelf zijn, wat ons uniek maakt en hoe we vanuit daar toegevoegde waarde kunnen leveren.
Oostkust
Aan de oostkust in de Verenigde Staten nemen wij de proef op de som en maken in een week een snelle tour langs universiteiten, overheden en bedrijfsleven in Boston, Cambridge en New York City. Wij vertellen over onze integrale aanpak van gebiedsontwikkeling, discussiëren over hedendaagse thema’s en gaan op zoek naar commongrounds. In geen geval trachten wij hier een volledig of coherent beeld te schetsen van de stand van het vak van stedelijke gebiedsontwikkeling in deze steden, laat staan de Verenigde Staten. Verwacht ook geen doorwrochte analyse van raakvlakken.
Zoals wij in een korte tijd tal van uiteenlopende indrukken en ervaringen opdeden - in gedateerde universiteitskantoortjes, bij de heropening van de door superstorm Sandy getroffen supermarkt tot onze pitch repetitie op straat in Lower Manhattan – zo presenteren wij u graag een snapshot. We hopen u tenslotte het enthousiasme en de energie over te kunnen brengen die we gedurende deze uitermate boeiende week hebben opgedaan.
Integrale aanpak
Het idee om een rondje langs de Amerikaanse velden te maken en daar onze integrale aanpak van gebiedsontwikkeling uiteen te zetten ontstond een jaar geleden. Niet alleen de zoektocht naar vernieuwing in de Nederlandse praktijk was de drijfveer hierachter, ook een toenemende vraag naar sterkere internationale inbedding van de Master City Developer (MCD) opleiding vanuit de partners van de MCD, de TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam en de stad Rotterdam.
In de zomer van 2012 is de basis gelegd voor bijzondere contacten, vooral bij Columbia University in New York. De Graduate School for Architecture Planning and Preservation heeft een programma binnen hun Center for Urban Real Estate (CURE) lopen dat min of meer vergelijkbaar is aan ons MCD programma. Adjunct Directeur Jesse Keenan van dit instituut schreef een thesis over een ideaal curriculum voor dergelijke opleidingen (Keenan, 2011). Doel van zijn stuk was een vergelijk te maken (binnen de VS) en een basis te leggen voor de aanpassing van het curriculum voor de eigen opleiding. Met hem spraken we af om een serieuze benchmark te maken van curricula voor professionele post-master opleidingen in stedelijke ontwikkeling en zoals zij zeggen, urban design and real estate development.
Tijdens de lezingen op de Harvard Graduate School of Design (GSD) in Cambridge en op de Columbia University in New York blijkt er onder studenten en faculteitsmedewerkers veel interesse voor de integrale aanpak – het verbinden van ruimtelijke kwaliteit, markt en financiën - zoals we deze in de praktijk brengen bij SITE en welke een belangrijke peiler vormt onder het MCD programma.
We spreken met David Geltner , directeur van MIT’s Center for Real Estate, en Richard Peiser, verbonden aan GSD, over hun vergelijkbare post-graduate programma’s. Wat opvalt is dat hun curricula vooral een vastgoedfocus hebben– met de nadruk op economie en financiën - en niet zo zeer een gebiedsbenadering, ondanks dat case studies zich niet tot vastgoed alleen beperken en zijn opleiding fysiek onderdeel uit maakt van de fameuze design school van Harvard. Samenwerking tussen Real Estate en Design vindt plaats in zogenaamde studio projecten, case studies van vaak internationale projecten waarin groepsgewijs wordt gewerkt. Opvallend is dat deze studio’s gebruik maken van expertise van de ander, maar er geen sprake is van volledige en continue multidisciplinaire teams. We maakten een vergelijk met de referentie projecten zoals die binnen de MCD in het programma zitten. De samenstelling van de cursistengroep van de MCD, waarbij er altijd sprake is van een mening van mensen uit de publieke sector, de private ontwikkelsector, verschillende adviseurs, woningcorporaties en ontwerpers, blijkt door de mensen van MIT, GSD en GSAPP als uniek ervaren te worden. De programma’s op Columbia, MIT en Harvard hebben alle een sterk internationaal karakter, zowel inhoudelijk als qua studentenpopulatie.
De eerste samenwerking tussen de MCD en CURE is reeds een feit en na onze bezoeken aan MIT en GSD zien we zeer zeker aanknopingspunten voor verdere internationalisering. De eerste stappen die vanuit de MCD gezet kunnen worden, liggen in het opzetten van gezamenlijke studioprojecten. In Boston brengen we een bezoek aan de Boston Redevelopment Authority (BRA) en spreken met Kairos Shen, directeur Planning van de BRA. Shen is zeer goed op de hoogte van de Nederlandse traditie in stedenbouw en architectuur en over zijn huidige samenwerking met Francine Houben van Mecanoo Architecten is hij bijzonder positief.
Opgeleid aan MIT herkent hij direct ons punt van de scheiding tussen design en development en Shen zou graag zijn medewerkers opleiden in een meer integrale benadering. Anderzijds zijn er voor Nederland wellicht lessen te leren uit hun toepassing van het Angelsaksische model van discretionary planning. Een ruimtelijke ordeningssystematiek die meer ruimte biedt voor publiek-private onderhandeling en het inspelen op toekomstige ontwikkelingen. In dit gesprek maken we veelvuldig gebruik van de inzichten die Erwin Heurkens ons geeft in zijn recente proefschrift over dit onderwerp (Heurkens, 2012) en constateren we de raakvlakken met de MCD scriptie van Susan Groot Jebbink (2012) over het ‘vraagstuk van uitnodigingsplanologie’. De manier waarop de BRA haar rol invult (faciliterend), de manier van maken van plannen (meer strategische raamwerken met enkele simpele regels, zeker geen stedenbouwkundig uitgewerkte plannen) en de helderheid van afspraken vooraf met de private ontwikkelaar (na de deal geen mening meer van de publieke zijde in het project en proces) maken ons enthousiast en geven het gevoel dat voor de Nederlandse zoektocht naar nieuwe aanpakken, hier veel te leren is.
Tenslotte is Shen duidelijk geïnteresseerd in onze strategieën voor ‘climate adaptive cities’ en duurzame stadsontwikkeling in brede zin. Het gaat daarbij in toenemende mate om aspecten die voor ons wellicht gemeengoed zijn, zoals de menging van functies – binnen de BRA gelabeld als live, work&play -, het verbinden van commerciële en sociale programma’s en het terugdringen van autogebruik. Nu, enkele weken later is het vervolgcontact voor een verdere samenwerking inmiddels gelegd. We zijn benieuwd waar dit toe gaat leiden.
Post-Sandy
Eind oktober vorig jaar bereikte de orkaan Sandy de oostkust van Amerika en richtte onder meer in New York zeer veel schade aan. In de zwaar getroffen wijk Red Hook komen we bij toeval terecht op de her-opening van de Fairway supermarkt, een begrip in heel Brooklyn en daarbuiten. Na een reeks vlammende speeches doorspekt met drama, humor en trots wordt de openingshandeling verricht door burgemeester Michael R. Bloomberg en Miss America. Een kinderklas zingt Jay Z’s Empire State of Mind ...”There’s nothing you can’t do. Now you’re in New York”.
Wat ons het meest raakt is de manier waarop hier met de community en door de community aan gebiedsontwikkeling wordt gedaan. In Red Hook is het de supermarkt Fairway die de drijvende kracht is achter de eerste gebiedsaanpak. Dit strekt zich uit van fondsvorming voor de herontwikkeling van lokale bedrijfjes tot de eerste flexibele stormweringen voor de kop van het eiland. Red Hook is geen project met een projectdefinitie zoals wij die kennen, de lokale overheid maakt geen plannen, maar Bloomberg zelf spreekt zijn waardering uit naar de community van supermarkt, bedrijfsleven, buurtbewoners en een grondspeculant die zelf actief strategieën ontwikkelen, plannen maken en investeren om Red Hook te verbeteren.
We spreken in de Fairway supermarkt met Walter en Jennifer, twee jonge landschapsarchitecten die zich ongevraagd gestort hebben op de Rockaways (Queens), een schiereiland ten zuiden van het JFK vliegveld. Ze onderkennen dat Bloomberg veel goeds heeft gedaan voor de stad, maar ze zijn ook kritisch. Volgens hen is de Rock-aways een vergeten plek waar de mensen na Sandy aan hun lot zijn overgelaten. Het stel is in eerste instantie het gebied ingegaan als vrijwillige hulpverleners, niet als architecten. Nu werken ze daar vooral aan ‘community resiliency’ zou je kunnen zeggen; zorgen dat de bewoners zich organiseren en een krachtige stem krijgen die gehoord wordt in City Hall. Het is inspirerend om te horen hoe de bottom-up benadering hier in de praktijk wordt gebracht.
Om de hoek bij City Hall spreken we die middag met Seth Pinsky, de President van de New York City Economic Development Corporation. Pinksy is na Sandy door Bloomberg aangesteld als de aanvoerder van zijn ‘Special Initiative for Rebuilt and Resiliency’. Een programma dat de snelle herbouw van de getroffen gebieden combineert met een lange termijn en brede aanpak voor het omgaan met de gevolgen van de klimaatproblematiek.
Er wordt op verschillende fronten hard gewerkt aan het afronden van de eerste fase, het doen van aanbevelingen. De moeilijkheid, zo wordt ons verteld, zit in het vervolg waarbij je voor implementatie van maatregelen over de stadsgrenzen heen zult moeten gaan en samenwerking nodig is met State en Federal Government. Pinsky windt er geen doekjes om: sommige mensen in Washington geloven niet in het probleem en anderen geloven niet in de wetenschap. Er is duidelijk interesse voor de Nederlandse aanpak van het klimaatprobleem. Juist ook onze zoektocht naar de adaptieve strategieën – hoe we leren met het water te leven – en de koppeling met gebiedsontwikkeling vindt men uitermate boeiend. Pinksycs kijken jaloers naar de brede aandacht voor dit thema in Nederland en de sterke betrokkenheid en sturing op nationaal niveau. De integrale aanpak van gebiedsontwikkeling waarbij we ook verschillende bestuurlijke schaalniveaus verbinden wordt dan ook als vrij uniek gezien.
Werkplek curator
Florian Idenburg, medeoprichter van het New Yorkse architectenbureau SO-IL, vertelt ons op zijn kantoor in de wijk DUMBO over een nieuw fenomeen. In de ontwikkeling en groei van flexibele, gedeelde werkplekken bestaat er inmiddels zoiets als ‘curated co-working’. Vanuit de gedachte dat juist de ongeplande ontmoeting en de interactie met anderen van groot belang is in het creatieve proces, innovatie stimuleert en nieuwe samenwerkingen brengt, is de functie van werkplek curator ontstaan. Deze persoon is er voor om de juiste mix van creatieve stadsnomaden, footloose freelancers en ontheemde eenpitters bij elkaar te zetten, opdat de chemie gaat werken.
Wij waren deze week de curator van onze eigen mix van geplande en onverwachte ontmoetingen. De interactie werkte zeer zeker inspirerend en met enthousiasme werken we nu verder aan de overzeese sa-menwerking, volgens ons een two-way-stream van kennisoverdracht en inspiratie. We dienen ons daarbij te beseffen dat de localities (markt, actoren, politiek, regelgeving) altijd zullen verschillen en een sterke lokale verankering en samenwerking dus van groot belang is.
Wij hebben deze week ondervonden dat die verbindingen te verwezenlijken zijn en zijn ervan overtuigd geraakt dat de aanleidingen en tijdsgeest daar zijn voor een meer internationale benadering van het vak van gebiedsontwikkeling.
Referenties:
Groot Jebbink, S. (2012). Het Vraagstuk van Uitnodigingsplanologie. Master City Developer, Rotterdam
Heurkens, E.W.T.M. (2012). Private Sector-led Urban Development Projects: Management, Partnerships and Effects in the Netherlands and the UK (dissertation). Delft: Delft University of Technology
Keenan, J. (2011). Defining the Independent Discipline of Real Estate Development: Theory, Professionalization and Pedagogy. New York City: Columbia University, Graduate School of Architecture, Planning and Preservation
Geurt van Randeraat is de eigenaar en directeur van SITE urban development en directeur van de MCD opleiding. Gerard Schuurman is MCD alumnus en frontman van SITE in de VS. Hij is woonachtig in Boston.
Cover: ‘2013.05.06_Daar aan de kust_180’