Verslag Een bonte mix van professionals ontmoette elkaar op maandag 12 mei in het Energiehuis in Dordrecht voor de Dag van de Ruimtelijke Kwaliteit, een jaarlijks terugkerend evenement rond ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland. Dit jaar stond de dag in het teken van samenwerking. Deelnemers en sprekers verkenden de mogelijkheden en kansen voor nieuwe ruimtelijke strategieën, andere partners en samenwerkingsverbanden.
De ochtend is gevuld met excursies. Deelnemers kunnen kiezen uit excursies in en rondom Dordrecht waaronder trips naar de binnenstad van Dordrecht (historische stad & waterveiligheid), de Biesbosch (beleefbare topnatuur), Kinderdijk (professionalisering toerisme), het eiland van Dordrecht (ontwikkeling en ontpoldering Nieuwe Dortse Biesbosch) en de Hoeksche Waard (polderlandschap versus ruimtedruk). Na de lunch opent dagvoorzitter Marceline Schopman het binnengedeelte van de dag in het Energiehuis. Het Energiehuis is de voormalige energiecentrale van Dordrecht, industrieel erfgoed dat werd getransformeerd tot het ’Huis van de Podiumkunsten’.
Martijn Aslander: mogelijkheden van de huidige netwerksamenleving
In het middagprogramma draait alles om verbinden en inspireren, en openingsspreker Martijn Aslander pakt de handschoen met twee handen op. Aslander -Ideeënbedenker, schrijver en spreker- gaat in op de mogelijkheden van de huidige netwerksamenleving. Als je de nieuwe netwerksamenleving (digitale -, fysieke - en relatienetwerken) verbindt met de informatiesamenleving dan kan er een nieuwe renaissance ontstaan, een grote convergentie van ideeën, stromen & kennisdomeinen. Nederland heeft alles in huis om over vijf jaar weer gidsland te zijn volgens Aslander: we zijn geletterd, kennen geen noemenswaardige taal- cultuur of religieuze barrières, de machtsafstand is kort, we zijn early adopters en houden van experimenteren. Aslander presenteert vervolgens een doorkijk aan de hand van verschillende boeken. Door de snelle uitwisseling van kennis kunnen grote vraagstukken (schoon water, energie) opgelost worden. Daardoor gaan derde wereldlanden binnen afzienbare tijd ook bijdragen aan kennisontwikkeling en verdere versnelling (Abundance, Diamandis en Kotler). Een andere ontwikkeling is de afname van het belang van bezit en toename van het belang van toegang (The Age of access, Jeremy Rifkin). Traditionele tussenpersonen en bedrijven verdwijnen en crowdfunding zorgt voor kapitaal. De 3D-printer en een site als instructables zorgt voor allerlei ‘do it yourselve’-producties die traditionele, dure producten en machines overbodig maken. Initiatieven als peerby en airbnb kondigen de verschuiving aan naar een leen/ruil- en reputatie-economie. Aslander betoogt dat we in disruptieve tijden leven waarin de techniek zich razendsnel ontwikkeld. Tegelijkertijd heeft de gemiddelde directeur geen belangstelling voor techniek. De opgave is uit te zoeken hoe we ons tot elkaar en de technologie verhouden en te zoeken naar manieren om slimmer samen te werken. Daarnaast moeten we leren omgaan met onzekerheid en van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie: mensen ruimte geven en helpen waar kan.
Meerwaarde van samenwerken aan ruimtelijke kwaliteit
Abe Veenstra, Provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland, gaat in op de definitie van ruimtelijke kwaliteit (RK) en wat we ermee kunnen. Er is grote behoefte om het begrip te objectiveren, maar aan alle pogingen en ranglijstjes schort wat. Volgens Veenstra is RK niet objectief maar is het zeker ook niet subjectief. Het is een ‘integraal verhaal’ waar je goed over kunt praten. RK vergt creativiteit, keuzes en visie. Daarnaast is het afhankelijk van ervaringen op verschillende schaalniveaus die je in samenhang moet bekijken. Verschillende partijen en actoren beïnvloeden de RK, hoe ga je daarmee om? Tenslotte is het landschap niet statisch, maar in beweging. Het gaat om de balans tussen dynamische en statische kwaliteit: behoud, maar ook ruimte voor ontwikkeling. Veenstra betoogt dat je elkaar nodig hebt als het gaat om RK. Het speelveld is aan het veranderen en deze tijd vraagt andere strategieën, bijvoorbeeld met spelregels. Tegelijkertijd zijn er nieuwe spelers zoals bewoners/bewonersgroepen. Hoe ga je daarmee om? Het is zoeken naar de bredere context. Hoe kun je slim samenwerken als het gaat om RK? Zoek naar het gedeelde belang en maak de kwesties expliciet want dan kun je er een gesprek over voeren. Werk aan een gezamenlijke taal en ontwikkel nieuw instrumentarium dat richting geeft, maar geen eindbeeld presenteert (vb. Groot Apeldoorns Kookboek). Ga ook op zoek naar de rol van het ontwerp hierin, verbeeldingskracht kan iets toevoegen. Tot slot: het nieuwe speelveld is wennen, steek elkaar de helpende hand toe.
Provinciale ambities met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland
Govert Veldhuijzen, Gedeputeerde RO Zuid-Holland start met het verhaal van het Energiehuis. De sloopkosten van deze ‘sta in de weg’ en dit ‘lelijke steenkolos’ waren torenhoog. Reden om naar alternatieven om te kijken. Met het incidenteel openstellen van het gebouw kwam de potentiele waarde ervan steeds sterker in beeld. De provincie nam het onder z’n hoede en vandaag de dag heeft Dordrecht er een ’Huis van de Podiumkunsten’ bij en is prachtig cultureel erfgoed behouden gebleven. De les volgens Veldhuijzen: je moet niet te snel denken dat iets niks waard is. Velthuijzen gaat vervolgens in op de nieuwe ontwerpvisie Ruimte & Mobiliteit waarin geprobeerd is om de RK van gebieden te duiden door middel van zgn. Gebiedsprofielen. In deze profielen zijn de wezenlijke kwaliteiten per gebied vastgelegd. Doel van de profielen is om de bestaande gebiedskwaliteiten objectiever en hanteerbaarder te maken voor partijen betrokken bij ruimtelijke projecten (gemeenten, ontwikkelaars). De ontwerpvisie is zo geformuleerd dat deze stimuleert om bij te dragen aan de kwaliteit. Tegelijkertijd worden gemeenten zelf meer verantwoordelijk gemaakt voor de afwegingen. De provincie ziet RK als een essentieel onderdeel van de Ruimtelijke Ordening en wil een regio die kan concurreren met andere regio’s in West-Europa. Daar hoort een excellent vestigingsklimaat met een optimale groene kwaliteit bij. De veranderde context vraagt ook om een andere houding van de provincie zelf waarbij ruimte en vertrouwen geven en maatwerk leveren belangrijke aandachtspunten zijn.
Eerste ronde sessie: Ruimtelijke kwaliteitsteams en hun Q-factor
In juni verschijnen de resultaten van een landelijk onderzoek naar ruimtelijke kwaliteitsteams (Q-teams). Onderzoekers Sandra van Assen (Sandra van Assen Stedenbouw) en José van Campen (Zelfstandig planoloog Woord en Plaats) geven een ‘sneak preview’ van de onderzoeksresultaten. Enkele conclusies: het rendement van de teams wordt nauwelijks zichtbaar gemaakt en de vindbaarheid van teams is slecht (website, publicaties). Adviezen voor teams: zorg voor een consistent profiel en houd rekening met toenemende relevantie van factor duurzaamheid in plannen en stimuleer opdrachtgevers om kwaliteitsinstrumenten in de omgevingsvisie vast te leggen. Lees meer: Ruimtelijke kwaliteitsteams: black box geopend. Vervolgens gaat gespreksleider Jos de Jong, Hoofd RO Provincie Zuid-Holland, in gesprek met de zaal en leden van enkele Zuid-Hollandse Q-teams: Marielle Hoefsloot (procesverantwoordelijke bij vier teams), Yttje Feddes (lid van o.a. Q-team Ruimte voor de Rivier), Leon van den Berg (team Buytenpark) en Martijn Oosterhuis (Stad & Land, verschillende teams). Centraal staat de vraag wat de betekenis is van deze vorm van kwaliteitsborging voor de toekomstige ruimtelijke opgaven en in het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. Enkele punten uit de discussie:
- technische disciplines (o.a. civiel) zijn nog vaak ondervertegenwoordigd in Q-teams.
- Q-team mag nooit gebruikt worden om het eigenlijke werk niet aan te besteden.
- Een procesverantwoordelijke in het Q-team heeft duidelijk toegevoegde waarde, deze zorgt er voor dat adviezen daadwerkelijk landen bij bestuurders.
- Inbreng bewoners/belanghebbenden: verwar Q-team niet met klankbordgroep.
Tweede ronde sessie: Rijkspilot Herbestemmen als gebiedsopgave - casus Spuikwartier
Het Spuikwartier en het belastingcomplex in Dordrecht vormen een casus in de Rijkspilot Herbestemmen als gebiedsopgave. Het rijk streeft naar een beter financieel en maatschappelijk rendement op haar vastgoed. Vertrekpunt is een gebiedsgerichte benadering van de opgave: wat is de potentie van het rijksvastgoed voor de regio? Simon Dona, Partner Enno Zuidema Stedebouw en Mariëlle Overboom, Strategisch adviseur RO Gemeente Dordrecht geven een kijkje in de keuken. Basis voor de aanpak is het onderzoek Stimulerende Werklandschappen (Dona en Kloosterman, 2014). Daarin vormt de toekomststrategie van initiatiefnemende organisaties het vertrekpunt voor het ontwerp van de locatie. Belangrijke vraag: Wat en wie zijn de gangmakers van verandering? Wat zijn hun drijfveren? Soms zijn er meerdere drijfveren zoals ‘de economie versterken’, of ‘aantrekken van talent’. Toch draait het soms om dezelfde wensen bij vertaling naar een concept. Het is zaak te weten wat er speelt, met wie te praten en ‘onderop’ te koppelen aan een visie. Voor Dordrecht wordt de maritieme sector als een belangrijke kans gezien. Hoe kan de locatie bijdragen aan (uitwisseling van) kennis, human capital en contact? Enkele punten uit de discussie:
- Locatie zoekt programma, maar zoekt programma ook locatie?
- Baggeropleiding Den Bosch naar Dordrecht?
- Concurrentie met omringende steden?
- Spuikwartier als voorportaal van de binnenstad of autonoom?
- Hoe kantel je de eilandcultuur in Dordrecht naar trots?
- Benutten kwaliteit van het water in de stad (watertaxi, wandelroutes)?
- Ga op zoek naar meer aanjagers dan alleen maritieme sector, bijv. jongerenhuisvesting
- Benut de goede bereikbaarheid van Dordrecht t.o.v. centrum Rotterdam
- Onderzoek de vraag van mensen uit de stad: zorg, diensten?
Lees verder:
Pilot sessie 2:
Cover: ‘2014.05.22_Dag van de Ruimtelijke Kwaliteit 2014_660px’