24 april 2015
3 minuten
Nieuws Wat kan de stad doen? Hoe kunnen gemeentebesturen de stedelijke ontwikkeling versterken? In het rapport Perspectief voor de steden stond een groot aantal concrete en minder concrete voorbeelden van een stedelijke agenda.
Historisch perspectief
Laten we het even in perspectief zien. Na de oorlog kregen de Nederlandse steden het moeilijk. Er was een gebrek aan ruimte. En op een gegeven moment trokken de mensen massaal naar buiten. Naar de groeikernen en naar allerlei kleine kernen op het platteland. Het was een onnatuurlijke beweging. Normaal trekken mensen naar de stad, in Nederland en wereldwijd. Niet om er altijd te blijven, maar wel omdat de stad meer kansen biedt dan het platteland. Het was dan ook niet verrassend dat in de jaren 80 de trend al weer omsloeg. De steden krabbelden langzaam uit een diep dal. Het aantal inwoners nam weer toe. Maar nog niet van harte.
Het echte keerpunt lag in de jaren 90. Amsterdam ontwikkelde het Oostelijk Havengebied. Voor mij staat dat gebied model voor de nieuwe stad. Voor de nieuwe agenda van de stad De stadsvernieuwing werd vervangen de echte vernieuwing van de stad. Bij stadsvernieuwing werden sociale huurwoningen vervangen door betere sociale huurwoningen. In het Oostelijk Havengebied werd voor het eerst op grote schaal gebouwd voor de nieuwe stedeling: hoogopgeleid. Daarna kwamen Richard Florida en Ed Glaeser, de twee beroemde Amerikaanse wetenschappers, die groot werden met mooie boeken over het belang van de stad. En jaren daarna kwam de Agenda stad. Een programma van het Rijk, waaraan de steden schoorvoetend mee doen. Alleen al omdat je het nooit weet.
Het is goed dat het programma Agenda stad er is. Maar alle tam tam rondom de Agenda stad vraagt wel om enige relativering en nuancering. De steden hebben al jaren hun eigen agenda. Dat steden werken aan hun agglomeratiekracht is niet nieuw. Dat steden hoogopgeleide starters kansen bieden is niet van het laatste jaar. Dat steden weten dat de nieuwe kenniseconomie om een ander woningbestand vraagt, hoeft het Rijk niet te komen vertellen. Dat steden aan hun sociale en culturele leefklimaat werken, omdat ze de nieuwe hipster willen vasthouden, was buiten Den Haag al lang gewoon.
Daarnaast is het de grote vraag wat het Rijk te bieden heeft voor de ontwikkeling van de steden. Wat staat er eigenlijk op die Agenda stad van het Rijk? Die vraag is des te relevanter omdat bij het programma Agenda stad eerder het proces en de procesvernieuwing voorop lijkt te staan, dan de inhoud. Wat hebben steden nodig, dat alleen het Rijk hun kan bieden?
Ik laat in dit essay de tam tam van de Agenda stad voor wat hij is. We grinniken wel vaker in het land als Den Haag iets heel nieuws heeft bedacht, wat anderen al jaren wisten. We grinniken ook wel vaker als Den Haag een te grote broek aantrekt. Voor mij zijn drie vragen hier interessant: welke ontwikkelingen doen zich in de steden voor, welke stedelijke agenda is hier adequaat en welke bijdrage zou het Rijk daaraan (nog) kunnen leveren? Ik baseer me daarbij met graagte op een rapport dat onder mijn leiding in opdracht van de VNG is geschreven. Ter ondersteuning van de collegeonderhandelingen in het voorjaar van 2014 brachten wij het rapport Perspectief voor de steden uit.
Lees hier het gehele artikel
Cover: ‘2015.04.24_De Agenda stad of de agenda van de steden_660’