Casus In Almere ontwikkelen netbeheerder, gemeente én private partijen een ‘balanswijk’. De premisse: als energie volledig lokaal opgewekt en verbruikt wordt, doen netcongestie-problemen er niet toe. Het doel: een blauwdruk ontwerpen voor energieneutrale wijken, die op veel meer plekken in Nederland navolging kan krijgen.
Hoe krijgt energie een centrale plaats in het ontwerpproces van gebiedsontwikkelingen? Die vraag onderzoeken netbeheerder Alliander en de gemeente Almere met de ontwikkeling van een ‘balanswijk’. In zo’n volledig zelfvoorzienende wijk worden de vraag en het aanbod van energie ter plekke perfect op elkaar afgestemd. Zeer goed geïsoleerde gebouwen kunnen het jaar rond de lokaal opgewekte en opgeslagen energie gebruiken als het energiesysteem tot in de puntjes uitgedacht en ingeregeld is.
De balanswijk is een initiatief van Alliander. De netbeheerder constateerde een aantal jaar geleden dat netcongestie zo’n groot en urgent probleem is dat onorthodoxe oplossingen onvermijdelijk zijn. En de netbeheerder realiseerde zich dat zij veel eerder bij bouwprojecten betrokken moeten worden om de versterking en uitbreiding van het stroomnet in goede banen te leiden. Waar netbeheerders vroeger min of meer op afroep nieuwe woningen en bedrijven van elektriciteit kwamen voorzien, hebben zij de afgelopen jaren een stem gekregen bij de technische inrichting en planning van grote bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen. Naar voren in het proces derhalve.
Veranderende rol van de netbeheerder
Terug naar de balanswijk: een aansluiting op het reguliere stroomnet is hiervoor niet nodig, verwachten de ontwikkelaars. Op plekken waar netcongestie reguliere bouwprojecten onmogelijk maakt, kunnen balanswijken wél gebouwd worden. De ontwerpstrategie drukt wel een flinke stempel op de ruimtelijke inrichting. En doordat de energiehuishouding leidend wordt binnen deze gebiedsontwikkelingen, ontstaat een nieuwe dynamiek tussen overheid, ontwikkelaar en netbeheerder.
De netbeheerders krijgen zo een meer coördinerende rol, stelt Lianda Sjerps-Koomen, manager strategische innovatie bij Alliander. Voor het ontwikkelen van de balanswijk heeft de netbeheerder een waaier van overheden, onderwijsinstellingen en innovatieve bouwbedrijven bij elkaar gebracht. “We zien dat marktpartijen en overheden elkaar vaak niet weten te vinden, waardoor innovaties langzaam van de grond komen. Door gemeentes en bedrijven samen aan één tafel te zetten, proberen we de energietransitie te versnellen.”
Is het realistisch om op zo’n grote schaal te beginnen? Of moet je het op een kleiner gebied uitleggen?
Binnen het consortium dat bij de wijk betrokken is, onderzoeken allerlei partijen gezamenlijk hoe een zelfvoorzienende en netneutrale wijk gerealiseerd kan worden. Vraagstukken rondom energiezuinig bouwen, lokale energie-opwek en opslag, mobiliteit, klimaatadaptatie en een gezonde leefomgeving worden in samenhang bekeken. Het consortium werkt aan een blauwdruk voor de inrichting van de balanswijk. Tegelijkertijd passeren de technische oplossingen de revue om het concept mogelijk te maken.
Almere Pampus
Almere meldde zich als een van de eerste gemeentes bij Alliander. De polderstad heeft – net als de rest van Flevoland – met zware netcongestie te maken. Grote stroomaansluitingen zijn er nauwelijks te realiseren, waardoor bouwprojecten vertraging oplopen. Dat maakt de balanswijk een aantrekkelijk idee. De gemeente wil ermee pionieren in Almere Pampus: een nieuw te bouwen stadsdeel aan het IJmeer met 25.000 tot 35.000 woningen. Het integreren van veel verschillende energie-oplossingen raakt het ontwerp op vrijwel alle niveaus. Dat vergt denkwerk.
Pampus is als locatie gekozen omdat het gebied pas ná 2030 tot ontwikkeling komt, vertelt Romy Hoogeveen, strateeg energietransitie bij de gemeente Almere. “De complexiteit van het project is groot. We hebben de jaren tot 2030 hard nodig om ideeën uit te ontwikkelen.” Het plan is met veel onzekerheden omgeven. Zo is bijvoorbeeld nog niet duidelijk of heel Pampus een balanswijk wordt. “Is het realistisch om op zo’n grote schaal te beginnen? Of moet je het op een kleiner gebied uitleggen,” vraagt Hoogeveen zich af. De gemeente verkent in een parallel proces of een transformatieproject in het centrum van de stad eveneens als balanswijk kan worden ingericht. “De schaal is overzichtelijker, maar de inpassing is daar complexer, mede omdat de gemeente er geen grondposities heeft. We zijn zoekende welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn.”
Omdat in een balanswijk de energie-infrastructuur vrijwel alle ontwerpkeuzes beïnvloedt, is het van belang op tijd ambities te formuleren. “Het zou kunnen dat we bij het transformatiegebied in het centrum al te laat zijn om er een balanswijk van te maken. De eerste ontwerpen liggen er al. Het is heel moeilijk om dan nog voldoende ruimte voor de energievoorziening vrij te maken,” zegt Hoogeveen. De gemeente hoopt dat de urgentie van de congestieproblematiek ontwikkelaars over de streep trekt om het principe van de balanswijk te omarmen.
Ruimtelijke puzzel
Alle elektriciteit en warmte voor een hele wijk lokaal produceren én opslaan, vraagt enorm veel ruimte. Grote aantallen zonnepanelen en misschien zelfs windturbines moeten binnen de wijkgrenzen een plek krijgen. Ook seizoensopslag van energie is een complexe ruimtelijke puzzel. Uit een eerste verkennend onderzoek blijkt dat de energie-installaties om Pampus zelfvoorzienend te maken, ongeveer evenveel ruimte innemen als de beoogde oppervlakte van het totale plangebied.
Slim stapelen en combineren van functies is dus noodzakelijk – wat laat zien hoe belangrijk het is om energie-infrastructuur al in een vroeg stadium van het ontwerpproces in te tekenen. Een aantal functiecombinaties ligt voor de hand, zoals zonnepanelen op daken leggen en een windmolen in een groen recreatiegebied plaatsen. Maar bijvoorbeeld de batterijen voor langdurige opslag zijn al moeilijker in te passen in de omgeving. Doorsnee accu’s in een zeecontainer zijn in ieder geval geen optie – om de hele winterperiode met batterijtechnologie te overbruggen, zou betekenen dat op praktisch elke straathoek een zeecontainer met accu’s komt te staan.
Het energiesysteem van de toekomst bestaat uit veel meer verschillende componenten: ook woningen, kantoren en infrastructuur worden een volwaardig onderdeel
Naast genoeg ruimte vrijmaken voor energie-opwek en -opslag, is inzetten op energiebesparing cruciaal voor het slagen van de balanswijk. “In de balanswijk zie je hoe bepalend de energiehuishouding in feite is voor een wijk. Als je energie fysiek zichtbaar maakt, ga je beter begrijpen hoe het overal en op elk schaalniveau ingrijpt,” zegt Sjerps-Koomen. De initiatiefnemers kijken met veel interesse naar ‘passieve woningen’ die door hun ligging en gebruik van natuurlijke bouwmaterialen nauwelijks verwarmd of gekoeld hoeven te worden. Ook mobiliteit speelt een grote rol: autogebruik wordt zoveel mogelijk ontmoedigd. Dat reduceert parkeerruimte en beperkt de energievraag in het gebied. “We hebben lang gedaan alsof energie vanzelfsprekend beschikbaar is. De opwek besteedden we uit aan anderen en vond plaats op andere plekken, in andere landen. Maar als je je eigen broek moet ophouden, zie je ineens hoeveel energie je verbruikt. En wat de ruimtelijke impact daarvan is.”
Consortium
Het consortium dat bij de balanswijk betrokken is, bestaat inmiddels uit ruim 125 (!) partijen, waaronder overheden, onderwijsinstellingen en bouwbedrijven. Zij delen kennis, denken mee over de basisprincipes van de balanswijk werken in sub-consortia ook aan concrete producten en diensten voor energiezuinige bouwprojecten. “Om dit te laten slagen, hebben we allerlei soorten expertise nodig. Want er zijn verschillende routes om tot netbewust bouwen te komen,” zegt Sjerps-Koomen. Het consortium heeft een aantal brede ontwerpprincipes geformuleerd waar gemeenten en marktpartijen vroeg in ontwikkeltrajecten nu al mee aan de slag kunnen.
Basisvoorwaarden voor een goed functionerende balanswijk zijn onder andere voorzieningen dicht in de buurt, duurzame mobiliteitsconcepten in plaats van privéauto’s, een stevige groenblauwe structuur en het gebruik van biobased materialen. Sjerps-Koomen legt uit: “Het zijn ontwerpprincipes die je toepast op de lokale situatie. Allerlei factoren spelen een rol bij welke oplossing geschikt is. Is er bijvoorbeeld aardwarmte beschikbaar? En financiële kaders doen ertoe. Het moet onderaan de streep uit kunnen. Vergeet daarbij niet dat netcongestie zelf ook veel geld kost: als ergens niet gebouwd kan worden, is dat voor ontwikkelaars en gemeenten een financiële tegenvaller.”
Netbeheerders en gebiedsontwikkelaars
In haar werk focust Sieps-Koomen zich op ‘doorbraak-innovaties’, legt ze uit. “Dat zijn innovaties die bestaande modellen en bedrijfsstrategieën openbreken. Wij denken dat het energiesysteem van de toekomst uit veel meer verschillende componenten zal bestaan. Ook woningen, kantoren en infrastructuur worden volwaardig onderdeel van het energiesysteem.” De vakgebieden van netbeheerders en gebiedsontwikkelaars raken sterker verweven, verwacht ze. De balanswijk in Almere geeft een eerste indruk hoe dat in de praktijk kan werken.
De crux van het project zit er volgens haar in dat verschillende gebiedsopgaves niet worden gestapeld, maar vanaf het begin samen in het ontwerp worden geïntegreerd. Klimaatadaptatie, kwaliteit van de leefomgeving én de energievoorziening moeten gelijkwaardig en gelijktijdig worden ingepast. Deze integrale benadering werkt mogelijk kostenverlagend doordat ontwerpprocessen sneller gaan. Aan de zeer uitgebreide energie-infrastructuur hangt uiteraard ook een prijskaartje. Maar Sierps-Koomen benadrukt dat een eenzijdige focus op bouwkosten de balanswijk tekort doet. Bewoners en gebruikers zijn volgens haar na oplevering veel voordeliger uit, omdat alle energie lokaal geleverd wordt.
Ondanks dat de balanswijk nog in een vroege fase van ontwikkeling zit, vindt Hoogeveen het belangrijk om er nu al actief mee naar buiten te treden. “Wij merken in Almere hoe lang de aanloop van het traject is. Daarom kunnen gemeenten die hierin geïnteresseerd zijn, niet vroeg genoeg beginnen met plannen maken. Ook al is het spannend om veel tijd te investeren in een project met heel veel onzekerheden.” Een van de grote openstaande vragen is hoe de balanswijk juridisch wordt ingericht. Van wie is straks alle infrastructuur: van bewoners, de gemeente, de netbeheerder of nog een andere instantie? Waar komt het grootste financiële voordeel terecht? En wie wordt er verantwoordelijk voor het onderhoud? Sierps-Koomen: “De grote vraag is: wie balanceert de balanswijk?”
Cover: ‘Windmolenconstructie in Almere Pampus, Flevoland, Nederland.’ door Pavlo Glazkov (bron: shutterstock)