Recensie Gebiedsontwikkeling.nu publiceerde in 2024 17 artikelen waarin nieuwe boeken werden besproken (2023: 22 artikelen). Vooral de titels over stedelijke ontwikkeling scoorden hoog – het overkoepelende schaalniveau derhalve. Er klinken zowel zorgen (doorgeschoten marktwerking, eenvormigheid) als hoopvolle geluiden (15-minuten-stad, rechtvaardigheid). Maar ook op andere onderwerpen verschenen publicaties die voor gebiedsontwikkelaars van betekenis kunnen zijn, zoals de menselijke maat in de steeds dichter bebouwde stad.
De stad als veelkleurig fenomeen
De stad kan op allerlei verschillende manieren worden geanalyseerd en beschreven. In de recensies van het afgelopen jaar stond soms een specifiek voorbeeld centraal (zoals Parijs en Amsterdam), maar meer dan eens ging het om meer algemene stedelijke ontwikkelingen en concepten die werden geduid, zoals de 15-minuten-stad.
De stad als fysieke neerslag van het neoliberalisme komt terug in de publicatie ‘Smooth City’, geschreven door René Boer en gelezen door Joost Zonneveld. Zonneveld herkent de perfecte en platgeslagen stad die er geweldig bijstaat in zijn eigen buurt in Amsterdam-Zuid: “Het sociale contact beperkt zich tot het jaarlijkse straatfeest, verder beweegt zo goed als iedereen zich in zijn of haar eigen bubbel.” Het is een stad waarin dissonanten en tegengeluiden ontbreken en waar de rauwheid er misschien nog wel is, maar dan goed verborgen. Amsterdam en meer in het bijzonder het winkelgebied van de Negen Straatjes dienen in het betoog van De Boer als illustratie.
Rechtvaardigheid was ook een begrip dat het afgelopen jaar vaker opdook in onze artikelen. Bijvoorbeeld in relatie tot het klimaat maar zeker ook wat betreft de al dan niet inclusieve stad. In hun essay ‘Onderweg naar de rechtvaardige stad – over nabijheid, vertrouwen, wederkerigheid en gemeenschap’ delen Simon Franke en Wouter Veldhuis de inzichten die zij opdeden in hun zoektocht naar wat die rechtvaardige stad behelst. TU Delft-promovenda Céline Janssen waardeert de poging het thema te agenderen en ziet voor een vervolgessay graag meer empirische onderbouwing.
Evenmin te missen in het vakdiscours is het begrip 15-minuten-stad. In boekvorm kwam het langs op het bureau van recensent Jaap Modder: ‘The 15-Minute City: A Solution to Saving Our Time and Our Planet’ van stadsplanner Carlos Moreno. Hij schetst de ontwikkeling van dit concept in de afgelopen tijd, waarbij Parijs als belangrijkste casestudy wordt opgevoerd. Hoewel de vormgeving volgens Modder niet uitnodigt tot lezen en Moreno zich naar zijn mening ten onrechte opwerpt als uitvinder van de 15-minuten-stad, is het eindoordeel wel positief: “Moreno zet ons aan het denken, hoe compleet zijn onze steden? Het is in ieder geval een pleidooi voor verdichting, voor kritische massa.”
Ries van der Wouden las het nieuwste opus van emeritus-hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis Auke van der Woud, ‘De steden de mensen’. Over de onstuimige stadsontwikkeling tussen 1850 en 1900, waarvan de wijken er nu nog staan. De belangrijkste boodschap uit deze periode: “Instituties doen ertoe. Wetten, regels, geldstromen, eigendomsverhoudingen en technologie kunnen ontwikkelingen mogelijk maken of belemmeren, maar moeten wel steeds aan de veranderende omstandigheden worden aangepast.”
Een bijna vergelijkbaar tijdsbestek (40 jaar) hanteert Marcel van Engelen om de recente ontwikkeling van Amsterdam mee te beschrijven, in het boek met de kernachtige titel ‘De Stad’. Van Engelen laat zien hoe “een stad in minder dan een halve eeuw zo kon veranderen, van onpopulaire armetierige stad naar de welvarende stad van nu.” Belangrijkste conclusie: kijk vooral naar de economische krachten en minder naar de rol van het stadsbestuur (dat regelmatig de plank misslaat, aldus Jaap Modder).
Dat de stad vooral door de economie wordt gedreven, klinkt ook door in een analyse van de ontwikkelingen in Amerika. En dan met name gericht op de these dat competitie en ondernemerschap dé winnende combinatie vormen om regionale achterstanden op te lossen. Teodora Dogaru en Frank van Oort lazen ‘The Rise of the Rest: How Entrepreneurs in Surprising Places are Building the New American Dream’ en onderzoeken of deze denkwijze voor achtergestelde regio’s de oplossing is. Centraal staat de Rise-of-the-Rest-karavaan die middelgrote en kleine steden in de Verenigde Staten bezoekt, op zoek naar startup-potentieel, als “een makelaar die de juiste onderdelen bij elkaar wil brengen”. Een boeiende werkwijze, maar Dogaru en Van Oort zijn kritisch over de kansen om de match van investeerders en ondernemers op te schalen.
We eindigen de serie publicaties over steden op het oude continent, met een bespreking door Jaap Modder van ‘Parijs nu’, geschreven door Simon Kuper. De stad die in 2024 succesvol de Olympische Spelen organiseerde en ook in andere artikelen van ons platform aan bod kwam, zoals in deze bijdrage van SKG-directeur Tom Daamen. Kuper verbindt de fysieke sprong voorwaarts met de mentale en sociaal-culturele. De stad kijkt over de traditionele grenzen heen en richt de blik op de buitenwijken en de regio. Modder kan daar waardering voor opbrengen: Parijs als onderdeel van de veel grotere metropool.
De menselijke straat
In steden die steeds verder verdichten, kan het geen kwaad hoe al dat gebouwde programma uiteindelijk op maaiveld-niveau voegt in de stedelijke structuur. Twee studies besteden daar expliciet aandacht aan.
Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar schreven ‘Neuro-architectuur. Ontwerpen van hoogbouwsteden op ooghoogte’ en maken gebruik van inzichten en technologie uit onverwachte hoek. De auteurs hebben stadsstraten met hoogbouw geanalyseerd in zes verschillende steden, zo laat recensent Joost Zonneveld zien. Dat gebeurt aan de hand van technologische mogelijkheden uit de neurowetenschappen en omgevingspsychologie. Daarmee kan de perceptie van de gebruikers en bezoekers van een straat beter worden onderbouwd. Een insteek die zich ook zou lenen voor complete gebiedsontwikkelingen, zo adviseert Zonneveld.
De publicatie ‘The future design of streets’ trekt het thema van de stedelijke straat nog wat breder. Daarbij gaat het vooral om het opnieuw vormgeven van bestaande straten, zo constateert Jaap Modder. Fietsstraten, leefstraten: er dient zich een nieuw vocabulaire aan. Auteurs Daniel Casas-Valle, Ivo Oliveira en Catarina Breia Dias verbinden op een sympathieke wijze verleden, heden en toekomst van de straat maar dat leidt helaas tot de nodige open deuren: “Het boek bestaat vooral uit dit type statements (hoe hoort het eigenlijk?), voor ontwerprichtlijnen moet je je heil elders zoeken.” Ook zijn er nauwelijks referenties in het boek te vinden.
Het vak – en zij die het beoefenen
Nederland heeft een traditie hoog te houden op het gebied van woningbouw en stedenbouw. Het zijn tegelijkertijd ook terreinen waarop de aandacht wat kan verslappen.
De bouw van woningen werd lange tijd gedomineerd door de aantallen-discussie maar gelukkig mag het de laatste tijd ook weer wat meer over de kwaliteit gaan. Kees de Graaf zette een aantal recente publicaties achter elkaar, die weliswaar inspireren maar waarvan het de vraag is of ze de grote bouwproductie werkelijk zullen beïnvloeden: “Om ervoor te zorgen dat structureel plek komt in de bulk van de woningbouwproductie voor meer coöperatieve woonvormen, zal er met name veel moeten veranderen in de manier waarop de bouwgrond in Nederland wordt verdeeld en het opdrachtgeverschap invulling krijgt.”
Een tweede discipline die een oppepper kan gebruiken, is de good-old stedenbouw. Dat concludeert althans Jaap Modder na bestudering van het ‘Jaarboek Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland 2023’. De stedenbouwers zelf vinden dat zij te kort worden gedaan in het overzicht maar Modder vindt dat zij dit ook aan zichzelf hebben te wijten. De discipline moet relevanter worden in de wereld van planning en ontwerp, met meer aandacht voor de factoren tijd en context.
Een derde kunde die dit jaar speciale aandacht kreeg, was het transformeren van winkelgebieden. En ook hier is een handleiding voor geschreven. Gezien het recente omvallen van Blokker blijft het een actueel onderwerp. Expert Pieter van der Heijde schreef het werk ‘Het transformatieproces van winkelgebieden’ en beschrijft daarin verschillende soorten gebieden – van planmatig aangelegd tot en met organisch gegroeid. Joost Zonneveld vindt de aangedragen voorbeelden interessant maar ze hadden “veel meer nadruk kunnen krijgen in dit boek én die hadden nog een slag dieper gekund door te analyseren welke afwegingen door welke partijen zijn gemaakt.” Het ontbreekt met name aan praktische handvatten voor potentiële initiatiefnemers.
En als het over kennis en kunde gaat, past daar ook aandacht bij voor de mensen die dat in de praktijk brengen – of in dit geval brachten. Erik de Boer richt de schijnwerper op de dikke pil die bij iedere gebiedsontwikkelaar in de kast hoort te staan: ‘The Power Broker. Robert Moses and the Fall of New York’. Een halve eeuw oud inmiddels, maar nog steeds relevant. Caro interviewde ruim 500 mensen en bestudeerde duizenden documenten over de New Yorkse stadsplanner Robert Moses. “Het is een fascinerende rondleiding door het leven van een man die ruim vier decennia lang gouverneurs en burgemeesters passeerde, zijn beleid dicteerde aan wet- en regelgevers en de publieke opinie manipuleerde.”
Duurzaamheid
Opmerkelijk weinig publicaties dit jaar over duurzaamheid. En dat terwijl het thema toch volop aandacht krijgt in de vakwereld met onder meer de ESG-criteria die voor marktpartijen een steeds belangrijker issue worden (de verantwoording van de investeringen in ecologie, sociale duurzaamheid en goed bestuur).
De eerste uitgave die we dit jaar op dit terrein konden noteren, is ‘Growth for Good, Reshaping Capitalism to Save Humanity from Climate Catastrophe’. Alessio Terzi, werkzaam bij de Europese Commissie, zoekt hierin een weg om de afruil tussen economie en duurzaamheid hanteerbaar te maken. Stoppen met groeien – degrowth – blijkt niet per se dé panacee, ontdekt recensent Frank van Oort. Het boek stemt tot nadenken maar de concrete handelingsperspectieven ontbreken.
De tweede ‘groene’ titel steekt een stuk praktischer in en houdt een pleidooi om onze steden te voorzien van meer stedelijke wildernis. ‘The Green Dip’ bevat een stappenplan van The Why Factory (TU Delft) dat recensent Jaap Modder als volgt verwoordt: “Ik doe het even voor: kies een gebied en check de locatiekenmerken, maak een keuze uit de plantencatalogus (index of flora), verken de ontwerpstrategie (hoe en waar), check de performance(vooraf), druk op Enter en op het scherm verdwijnt de stad of stadsdeel onder een groene deken.” Volgens Modder laat de publicatie zien dat we veel verder zouden kunnen en moeten komen met het vergroenen van het stedelijk gebied.
De specials
Jaap Modder heeft een neus voor bijzondere fenomenen in de gebouwde omgeving. Ook dit jaar vond hij weer drie boeken die juist daar de aandacht op richten.
De openluchtmarkt is ons zo vertrouwd maar toch ook wel weer bijzonder, zeker in internationaal perspectief. 12 casestudies passeren in ‘In/formal marketplaces’ de revue, met bijzondere aandacht voor de rol van de lokale overheid. De rode draad in de analyse is de constatering dat wereldwijd steeds meer markten het speelveld worden van vastgoedontwikkelaars, waarbij de overheid uitblinkt in overregulering.
In de media en de landspolitiek is er vooral aandacht voor het al dan niet verder mogen groeien van de luchthaven Schiphol, het (inter)nationaal schaalniveau derhalve. Schrijver Tijs van den Boom en fotograaf Theo Baart gaan in ‘Leven onder het luchtruim’ juist op zoek naar de genius loci van Schiphol, wandelend en fietsend. En concluderen uiteindelijk na ampele overwegingen dat niet de bulder-Buitenveldertbaan dicht zou moeten, maar de Aalsmeerbaan. “Krimp van Schiphol zal immers boven de markt blijven hangen, vroeger of later komt dat een keer langs.”
De jaarsluiter van de specials focust op de datacenters die steeds meer onderdeel gaan uitmaken van onze dagelijkse leefomgeving. Jaap Modder concludeert dat gebiedsontwikkelaars zich meer over deze gebouwde voorziening mogen ontfermen. Zeker nu de centra ook de stad in komen. De publicatie ‘Acid Clouds’ blinkt uit in lichtelijk apocalyptische beelden van dit nieuwe gebouwtype.
Cover: ‘Opengeslagen boek’ door Sergey Nivens (bron: Shutterstock)