Onderzoek Nederlanders zijn best bereid om ‘van het gas af te gaan’, maar scepsis overheerst in de transitie naar duurzame alternatieven. Ruim de helft van de burgers vindt dat gemeenten niet zelf mogen beslissen om wijken van het gas te halen, aldus onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Voor meer draagvlak is een koerswijziging nodig.
Waar een wil is, is nog niet altijd een weg. Ruim driekwart van de Nederlandse burgers vindt klimaatverandering belangrijk en ziet aardgasvrije wijken als een belangrijke manier om dit tegen te gaan. Dit blijkt uit het rapport “Aardgasvrij: een goed idee, maar…’ waarin het PBL ruim 2.000 burgers vroeg om hun mening over de legitimiteit van het aardgasvrijbeleid. Zij kregen verschillende beleidsscenario’s voorgelegd en per scenario werd bovendien de ‘protestintentie’ gemeten: de bereidheid om tegen de plannen te protesteren. Conclusie: het duidelijke belang dat men hecht aan aardgasvrije wijken wordt overvleugeld door een nog grotere scepsis over het uitvoeringsbeleid.
Financiering onzeker
Al eerder schreef Gebiedsontwikkeling.nu over de grote opgaven voor aardgasvrije wijken waar Nederlandse gemeenten voor staan en de beperkte financiële middelen die zij hiervoor beschikbaar hebben. De proeftuinen uit het Programma Aardgasvrije Wijken zijn grotendeels vertraagd en vallen duurder uit dan verwacht. Deze financiële onzekerheid sijpelt nu dus ook duidelijk door naar het vertrouwen onder bewoners. Uit het PBL-rapport blijkt dat wanneer gemeenten geen duidelijke indicatie kunnen geven over de kosten van alternatieve warmteoplossingen in de toekomst, dit het vertrouwen in de plannen schaadt.
Bovendien vinden burgers dat de overheid financieel bij hoort te springen en de investeringen (voor bijvoorbeeld zonnepanelen en warmtepompen) niet aan de huiseigenaren moet overlaten. Een opvallende uitkomst is ook dat het Rijk de kostenverschillen tussen wijken gelijk zou moeten trekken. Kijkend naar het financieel draagvlak moeten de kosten worden verdeeld over de wijken.
De scepsis over de vormgeving van de energietransitie is volgens de onderzoekers niet verbazingwekkend. In de Proeftuin Aardgasvrije Wijken (PAW) werden namelijk relatief veel subsidies beschikbaar gesteld en zelfs daardoor waren bewoners niet altijd geneigd deel te nemen. Wanneer die subsidies verder wegvallen, verwacht het PBL dat het nog lastiger wordt burgers mee te krijgen.
Matige communicatie, geen transparantie
De afnemende steun voor de energietransitie hangt ook samen met de gebrekkige communicatie door gemeenten en de geringe betrokkenheid van bewoners bij de planontwikkeling. In veel gevallen worden bewoners pas aan het eind van het proces gevraagd om hun mening. Ook zorgt ontbrekende transparantie vanuit gemeenten over de plannen voor een afnemend gevoel van legitimiteit. Het is zaak meer draagvlak te creëren door bewoners eerder te betrekken bij de plannen. Daarbij gaat het vooral om de unusual suspects: de bewoners die zich niet direct laten horen maar wél sceptisch kunnen zijn.
Ook de Amsterdamse Van der Pekbuurt was onderdeel van het Programma Aardgasvrije Wijken.
‘Woningen in de polder Buiksloterham, Amsterdam-Noord. Van der Pekbuurt, Ranonkelkade’ door A. Bakker (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY 3.0, uitsnede van origineel
Opvallend is tevens de algehele ontevredenheid over inconsistente keuzes binnen het klimaatbeleid van de overheid. Ook dat leidt tot minder draagvlak. Burgers voelen zich niet goed vertegenwoordigd (40 procent voelt zich niet door hun gemeenteraad vertegenwoordigd) en het algemene wantrouwen naar de overheid heeft ook een effect op de bereidheid om van het gas af te gaan. Toch vertrouwt de burger de eigen gemeente nog meer dan het Rijk waar het gaat over de uitvoering van het aardgasvrijbeleid. Bijzonder, omdat in de ogen van de ondervraagde burgers juist het Rijk financieel zou moeten bijspringen (om zo het gebrek aan middelen te verhelpen).
Meer duidelijkheid
De onderzoekers bevelen aan de behoeftes van bewoners beter inzichtelijk te maken. In de aanpak moeten vervolgens de individuele korte termijn voordelen gekoppeld worden aan de collectieve lange termijn voordelen. Om de energietransitie een zetje in de rug te geven, zijn niet alleen subsidies nodig, maar is ook meer duidelijkheid nodig over de financieringsopties voor huiseigenaren die ‘van het gas af willen’. Burgers zijn bereid hun eigen keuzevrijheid (bijvoorbeeld tussen warmtenet of warmtepomp) in te leveren, zodra de collectief gekozen optie hen een groter financieel voordeel oplevert. Dit vraagt om een sterkere regie van de overheid waarin duidelijke keuzes gemaakt worden. Deze conclusie trok het PBL al in een rapport in december.
Tot slot raadt het PBL de inzet van verschillende vormen van burgerparticipatie aan, zoals burgerfora of city labs. Daarmee kan het gesprek worden gevoerd over de verhouding tussen de genoemde individuele en collectieve belangen in de aardgastransitie. En dat is hard nodig, gezien de forse bereidheid om te protesteren tegen de energietransitie. In het meest gunstige scenario, waarbij het beleid voldoet aan de behoeftes van burgers, zou alsnog tien tot twintig procent zich verzetten tegen het aardgasvrijbeleid. In een ongunstig scenario kan dit oplopen tot 65 en maximaal 85 procent.
Cover: ‘Leidingen onder voetgangerspad’ door Rudmer Zwerver (bron: shutterstock)