Opinie Columnist Wouter Veldhuis ziet de ene lucratieve aanbieding na de andere voorbijkomen om de woningnood snel op te lossen. Het is volgens hem echter “juist in deze Dolle Dwaze Maanden van de formatie extra belangrijk om het hoofd koel te houden en onze blik te richten op de langere termijn.”
Koopt u ook altijd wasmiddel in de aanbieding? Drie voor de prijs van twee. Of één plus één gratis. Door dit soort aanbiedingen word ik elke keer weer verleid om wasmiddel groot in te kopen. En eigenlijk weet ik ook dat het wasmiddel, zelfs met de aanbiedingen, nog steeds voor een te hoge prijs verkocht wordt. Maar het gevoel om voor een dubbeltje op de eerste rang te kunnen zitten heeft een magische aantrekkingskracht. Alle rationaliteit wordt erdoor onderdrukt.
Ook de bouwsector weet als geen ander de koopjesjager in ons aan te wakkeren. Vooral de laatste maanden, nu de politiek erg beïnvloedbaar is, op weg naar een nieuw Regeerakkoord. Het regent ‘Nu of nooit’-aanbiedingen en ‘Vandaag bouwen, over dertig jaar betalen’-regelingen. In verschillende regio’s worden zelfs woningen cadeau gedaan als de Rijksoverheid een grote infrastructurele aanschaf doet. Stuk voor stuk aanbiedingen die je niet kan laten liggen, want anders lopen we voordeeltjes mis. Zo lijkt het.
Juist in deze Dolle Dwaze Maanden van de formatie is het extra belangrijk om het hoofd koel te houden en onze blik te richten op de langere termijn. Hebben we die woningen eigenlijk wel nodig en betalen we een eerlijke prijs? Het antwoord op de eerste vraag lijkt simpel: ja, we hebben veel woningen nodig. De bevolking groeit hoogstwaarschijnlijk door naar 18 miljoen inwoners in 2030.
En wat voor woningen hebben we nodig? Ook het antwoord op die vraag is niet zo ingewikkeld. Onze woningvoorraad bestaat nu voor 65 procent uit eengezinswoningen, terwijl onze samenleving snel vergrijst en verder individualiseert. We moeten ons nu vooral richten op woningen voor eenpersoonshuishoudens, vooral voor starters en senioren. Bij voorkeur in de stad, want dat is de plek waar ze meestal graag willen wonen; nabij goed onderwijs, op plekken met grote kansen op een leuke passende baan en goede maatschappelijke voorzieningen binnen handbereik.
Bouwen in de steden jaagt ook de verbetering van de bestaande leefomgeving en woningvoorraad aan. En dit is heel hard nodig. In het debat ligt de focus op de grote nieuwbouwopgave, maar de verbeteringsopgave van de bestaande voorraad is met 7,9 miljoen woningen vele malen groter dan de nieuwbouwopgave! Om onze steden op een rechtvaardige manier klaar te maken voor de circulaire economie, energietransitie en klimaatadaptatie hebben we de nieuwbouwimpuls heel hard nodig.
Ook iedereen die snel wil bouwen doet er verstandig aan te kiezen voor bestaand stedelijk gebied. In de Kamerbrief van 9 juni 2021 toont Minister Ollongren aan dat er voldoende plancapaciteit is om te voorzien in de woningbehoefte. 60 tot 70 procent van deze bouwplannen ligt in bestaand stedelijk gebied, klaar om snel uitgevoerd te worden, mits er voldoende financiële middelen beschikbaar komen vanuit de Rijksoverheid. En om de sceptici gerust te stellen, we hebben de afgelopen 20 jaar ook al heel veel gebouwd in de bestaande stad. Alleen al in Amsterdam Nieuw West zijn bijvoorbeeld tussen 2000 en 2020 netto 16.500 woningen aan de voorraad toegevoegd. Dit is bijna twee keer zoveel woningen als in de uitbreidingswijk IJburg in dezelfde periode zijn gebouwd.
Kortom, de plannen liggen klaar om uitgevoerd te worden. Aan ons nu de keuze die wat mij betreft niet zo moeilijk is: gaan we elkaar vliegen afvangen of zetten we gezamenlijk de schouders eronder om de binnenstedelijke plannen die klaarliggen uit te voeren?
Cover: ‘Wouter Veldhuis’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)