Jullie gebruiken de woorden ‘conventioneel’ versus ‘nieuw’. Kunnen jullie eens uitleggen wat dat inhoudt, vanuit elk van jullie vakgebieden?
Tiedo Vellinga, hoogleraar havens en scheepvaartwegen, Technische Universiteit Delft, voormalig hoofd milieumanagement van het project Maasvlakte 2 en projectleider van Sustainable Ports in Africa: “het gaat vooral om een ander proces, waarmee je met conventionele civieltechnische ‘bouwstenen’ tot een nieuw soort ontwerp komt. Het nieuwe proces draait om een verbreding van de scope. In organisatorische zin betrekken we stakeholders uit de high, mid en ground levels. In geografische zin kijken we niet alleen naar hoe de vraag vanuit het achterland de havendimensies dicteert, maar ook naar de stad die tegen de haven aangroeit en bijvoorbeeld aangrenzende lagunes langs de Ghanese kust. Inhoudelijk beginnen we breed, met het formuleren van waarden; we betrekken meer sociale en ecologische aspecten dan in de conventionele aanpak en geven die een hoger gewicht dan de strikte economische doelen.”
Arno Kangeri, marien ecoloog aan Wageningen University en Research Centre, die 20 jaar in Nigeria, Kenia en Ghana woonde: “er zijn ook wel degelijk nieuwe bouwstenen. Uit de hoek van Building with Nature komen er nieuwe denkwijzen beschikbaar, zoals het creëren van substraten voor aquatische flora en fauna. Ook kijken we anders tegen de bestaande bouwstenen aan: zandsuppleties draaien niet alleen meer om het compenseren van erosie, maar ook om het creëren of vergroten van nieuwe ecotopen. Zelfs het bouwen met harde substraten betekent niet alleen verlies maar ook kansen. We kijken nu vooraf op een bredere schaal wat er met een ecosysteem gebeurt en welke kansen voor natuur er gecreëerd kunnen worden.”
Mark Koetse, milieu-econoom bij het Instituut voor Milieuvraagstukken aan de Vrije Universiteit Amsterdam: “de oude manier van doorrekenen van natuureffecten was sterk gericht op het achteraf beoordelen van het werk van ontwerpers, bijvoorbeeld met milieu-effect rapportages. Bij de nieuwe manier worden de effecten op natuur en ecosysteemdiensten eerder in het proces berekend en gewaardeerd, om zo ook ontwerpers te voorzien van data en inzichten. Dit proces is in Nederland al een tijd gaande, maar in Afrika moet dit zich nog ontwikkelen. In dit proces speelt naast het meten van de effecten op ecosysteemdiensten ook de monetarisering van deze effecten een belangrijke rol.”
Kunnen jullie daar een voorbeeld van geven? Hoe ging dat bij de Maasvlakte 2 en hoe gaat dat bij Tema?
Tiedo Vellinga: “bij de havenaanleg voor Europoort en Maasvlakte 1 is natuurgebied De Beer verloren gegaan en toen kwam de aldaar aanwezige meeuwenkolonie sterk onder druk te staan. Pas bij de aanleg van Maasvlakte 2 zijn er afspraken gemaakt over het behoud van die kolonie en nu wordt er jaarlijks zo’n 100 hectare ruimte beschikbaar gehouden om een meeuwenkolonie van 30.000 meeuwen in stand te houden.”
Mark Koetse: “in mijn ervaring is het monetariseren van natuureffecten (externaliteiten) iets waar veel mensen het theoretische nut van inzien, maar ook iets wat altijd tot stevige discussies leidt als het concreet wordt. Ik had niet verwacht dat er zo veel enthousiasme voor zou zijn in Tema als bleek bij de workshops in onze eerste missie. Niet alleen bleef kritiek op monetariseren uit, ook was er veel interesse in hoe concreet we dit van plan zijn te doen, en werd de suggestie gedaan om monetaire inzichten mee te nemen in bijvoorbeeld effect rapportages.
‘234.jpg’
Afdamming van de Sakumono lagune monding ten behoeve van een toegangsweg (gebouwd in 1953). Links: de (oorspronkelijke intergetijde) wad-zijde. Rechts: de andere zijde. (Arno Kangeri/Koos Toebes)
‘44.jpg’
Arno Kangeri: “het is interessant te zien dat in Afrika natuurwaarden en religieuze waarden tegen elkaar aan liggen, vooral als de religieuze waarden niet uit de antropocentrische religies voortkomen maar uit de meer ecocentrische natuurgodsdiensten die nog steeds aanwezig zijn. Die religieuze beleving is overigens wel aan het verminderen. Mensen hechten de meeste waarde aan economisch overleven. Dit is voor ons niet altijd makkelijk: wij brengen in het project veel ecologie in, maar als volgens de waardebenadering blijkt dat ecologie minder sterk leeft, moeten we dat in het proces meenemen.
Duurzaamheid gaat natuurlijk vooral om mogelijkheden open laten voor de toekomst. Indien de intrinsieke waarde van ecologie nu niet sterk leeft, is het wel ons streven om het behoud daarvan te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van monetarisering zoals Mark schetst. Het gaat dan om het creëren van een denkproces dat het behoud van een ecosysteem (bijvoorbeeld een meeuwen broedgebied) stimuleert. Daarmee stimuleer je ook het behoud van de mogelijkheden van het ecosysteem, dat misschien in de toekomst een andere waarde krijgt. Stel dat het broedgebied in een droge rivierbedding ligt en er ontstaat door klimaatverandering hevigere regenval, dan is de ecosysteem dienst van het broedgebied ineens geen toeristentrekpleister maar het voorkomen van overstromingen.
Kusterosie en schade aan infrastructuur. (Wiebe de Boer)
Hoe leg je de input van al die stakeholders eigenlijk vast en hoe zorg je dat die input een weg vindt richting de beslissingnemers?
Tiedo Vellinga: "we onderscheiden ground level, mid-level en decision-making level. Momenteel wordt uitbreiding van de haven van Tema gerealiseerd in een conventioneel top down proces, waar ons onderzoek parallel aan loopt. Sommige Ghanese betrokkenen uit dat proces draaien in beide mee, omdat ze ook lid zijn van de adviesraad van ons project. Onze aanpak tot nu is vooral gericht op mensen uit het mid level, maar we zijn van plan om het ground level beter mee te nemen. De interactie vindt plaats in workshops, met publicaties, persoonlijke gesprekken. Ons uiteindelijk raamwerk is het procesontwerp met in diverse publicaties uitleg over de verschillende processtappen met de nadruk op de Afrikaanse context."
‘66.jpg’
Mark Koetse: "ik wil wel benadrukken dat een goed procesontwerp nog geen regels geeft voor goede beslissingen. De maatschappelijke kosten-baten analyse doet dat wel, tot op zekere hoogte, met regels die voortkomen uit de economische welvaartstheorie. Vervolgens moet je de onzekerheden en beperkingen van die optimalisatie benoemen en kan je om politieke of organisatorische redenen afwijken van de uitkomsten van een dergelijke analyse, maar je kunt mijns inziens de economische optimalisatiebenadering niet overslaan en alleen vertrouwen op een proces waarbij alle stakeholders aan het woord gelaten zijn."
Recreatie nabij de haven van Tema. (Dano Roelvink)
Dat klinkt geweldig: een participatief proces dat zowel bottom-up als top-down is, economische optimalisatie inclusief gemonetariseerde natuureffecten… ontwikkelen jullie een theoretisch ideaalplaatje? Hoe verwacht je dat het zal landen in systemen waarin corruptie nog altijd sterk aanwezig is?
Mark Koetse: “daar is binnen dit project lastig mee om te gaan, omdat expertise over de effecten van corruptie op economisch handelen en het kunnen bereiken van een economisch optimale situatie grotendeels ontbreekt binnen onze onderzoeksgroep. Meestal wordt in eerste instantie de aanname gedaan dat markten goed functioneren, dat de overheid de sociale welvaart probeert te maximaliseren en dat er geen corruptie is. Ik zie het vervolgens als de rol van vakgebieden als bestuurskunde en governance om de effecten van corruptie bloot te leggen.”
‘77.jpg’
Consultatie en betrekken van belangenpartijen. (Wiebe de Boer)
Arno Kangeri: “de machtsstructuren in Afrika zijn een samenspel van bureaucratie, religieuze verhoudingen en stamverbanden. Binnen deze structuren vindt minder corruptie plaats dan op de knooppunten tussen de structuren: als een externe iets wil doen in een gebied, dan moet hij de goedkeuring van zowel de gemeentelijke overheid als van het lokale stamhoofd hebben. Als de twee partijen een verschillend idee hebben over wat er wel en niet mag gebeuren dan ontstaan situaties waar omkoping plaatsvindt. Een politicus heeft een baan te geven vanuit de overheid, en benoemt iemand uit zijn eigen sociale kring. In zekere zin zijn ons processchema en waarderingsmodel inderdaad ideaal te noemen. We bieden het aan de stakeholders aan en we zijn al blij als delen ervan worden overgenomen. Hoe men dat proces in werking stelt ligt grotendeels aan hoe breed het als positief wordt gezien. Wij kunnen het probleem van corruptie niet oplossen.”
Tiedo Vellinga: “op zich niet, maar wie weet creëert een dergelijke aanpak wel een goede aanzet voor verbetering. Vroeger was ontwikkelingshulp een proces waarbij er een ‘gever’ was en een ‘ontvanger’. Wij willen het veel meer insteken als een proces waarbij je samen kennis uitwisselt en ideeën uitwerkt. Ik ben er van overtuigd dat er in een dergelijk proces meer openheid van geest is, waarbij we in zullen zien dat geen enkel systeem ideaal functioneert, ook het onze niet, maar waarbij we wel van elkaar leren.”
‘88.jpg’
Kansen voor nieuwe soorten flora op kustbescherming. (Arno Kangeri)
Wanneer is Sustainable ports in Africa een succes?
Tiedo Vellinga: “als ons werk een trigger kan zijn voor een omschakeling in gedachten van korte termijn winst naar langere termijn economische, sociale én ecologische winst, dan zal ik heel tevreden zijn.”
Cover: ‘tema haven’