Opinie De laaste weken heb ik veel gemeentes gesproken over hun insteek voor het maken van een Omgevingsvisie. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het door de minister van I&M opgerichte O-team, hebben mij te woord gestaan. Mijn aanname werd ruimschoots bevestigd; de Omgevingswet wordt als een geweldige kans, maar ook als een grote uitdaging gezien door de gemeentes in Nederland.
De échte uitdaging
Niet zozeer omdat 40, 50 of misschien wel 64 sectorale wetten in één moeten worden gevat en ook niet zozeer vanwege de ambitie van een grootschalige digitaliseringsslag, dat is een kwestie van noeste arbeid. De uitdaging zit hem in, wanneer je de betekenis van een’ integrale en gezamenlijk gemaakte Omgevingsvisie’ serieus neemt. Iedere gemeente die ik heb gesproken, heeft de ambitie om die betekenis waar te maken. Maar hoe organiseer je een goede, gelijkwaardige samenwerking zowel intern tussen verschillende domeinen, met externe belangenpartijen en niet ten minste met een brede uitsnede van je inwoners? Hoe zorg je dat de kreet om flexibiliteit en maatwerk ingebouwd wordt in de Omgevingsvisie, zodat jouw gemeentelijke Omgevingsvisie kan inspelen op kansrijke, toekomstige en dus nog onbekende, ontwikkelingen? Daarbij komt nog, wat de échte uitdaging is. Wil je als gemeente in de geest van de Omgevingswet handelen dan is er een cultuuromslag nodig binnen de gemeentelijke organisatie, dat beseft iedereen die zich ermee bezighoudt.
Integraal in een sectorale wereld
Het sectorale werken zit zo ingebakken, dat het voor ambtenaren niet eensluidend is, wat er nou onder ‘integraal’ wordt verstaan. Waar minister Melanie Schultz van Haegen het over betrekken van marktpartijen, organisaties en belangenverenigingen uit de stad heeft, waar de directeur van de GGD het over aan de voorkant betrekken van zijn dienst heeft, waar bepaalde waterschappen, omgevingsdiensten en veiligheidsdiensten zichzelf als vanzelfsprekende stakeholders zien en waar ‘stadsmakers’ – initiatiefnemers uit de eigen gemeente – zichzelf als gelijkwaardige partners in het maken van de Omgevingsvisie zien, moeten gemeentes nog de stap zetten om intern in de organisatie ‘integraal’ te gaan werken. Er zíjn gemeentes die tussen de verschillende takken binnen bijvoorbeeld het ruimtelijke domein al goed samenwerken of tussen takken binnen het sociale domein, vooral de kleinere gemeentes. Maar gemeentes waarbij alle takken van alle domeinen; fysiek, sociaal, economisch, gewend zijn om gezamenlijk aan de leefomgeving werken – dat hoor ik nergens.
Samenwerking die breed, efficiënt en leuk is
Er is dus behoefte aan nieuwe manieren van samenwerken. Het samenwerken met een brede uitsnede van de bewoners in je gemeente, met externe partijen, met elkaar intern. Manieren die ook leuk zijn, wil je de bewoners (en je eigen mensen) enthousiast krijgen om actief mee te doen! Een belangrijke constatering is ook, dat er bij de gemeentes het besef is, dat ze weliswaar bekend zijn met de conventionele partijen en stakeholders, maar dat er nog heel veel onbekende en waardevolle netwerken zijn in de gemeente, die zeer waardevol zouden kunnen zijn voor het mobiliseren van andere, niet zo zichtbare, doelgroepen. Er zijn innovatieve manieren nodig om onzichtbare netweken op te sporen en te inspireren en er is innovatie nodig in de eigen organisatie.
Innovatie door chaos
Hoe kom je dan tot die innovatieve, brede en efficiënte manieren van samenwerken? De directeur van Zalando, die 70 van haar werknemersgroepen op zeer onorthodoxe manier laat werken, zegt dit: ‘Innovatie is gebaat bij enige vorm van chaos’. En laat dat nou net het heikele punt zijn bij overheden of wat dat betreft ook de meeste grote organisaties. Chaos is wel het laatste wat er wordt nagestreefd!
De drang om structuur aan te brengen is gestoeld op het idee, dat het beter is voor het proces, dat je daarmee verwarring, tegenstrijdigheden en chaos voorkomt. Ik ervaar zelf in mijn projecten, dat creativiteit en innovatie, misschien niet direct chaos, maar wel denken buiten de heersende structuren nodig hebben. Zo ook, wanneer je aan de slag wil met het maken van een echt integraal en gezamenlijke Omgevingsvisie. Laat je niet afremmen door chaos-angst, maar durf te experimenteren, omarm de complexiteit. Dat geldt ook voor de gemeentebesturen; onderschrijf het experiment en accepteer het ook als het experiment zou mislukken.
Nieuwe mindset
Tot nu toe heb ik nog nooit experimenten met innovatieve manieren van werken zien mislukken. Er komt altijd iets goeds uit, een stap in de juiste richting, ook al is dit een andere stap dan er van tevoren was bedacht. Ik zie bij uitstek de Omgevingsvisie als eerste stap naar een vernieuwende manier van werken bij gemeentes. Ik zie ook dat er een drastische verandering nodig is in de mindset van ambtenaren – en overigens vaak ook van bestuurders – die net als ik zelf opgevoed zijn met structuur aanbrengen, consequent vasthouden aan regels en het gestroomlijnde als ideaal hebben.
De juiste knoppen
Een mindset re-setten doe je helaas niet met één druk op de knop omdat er nu een Omgevingsvisie op de agenda staat. Wij zijn geen machines – we zijn mensen en hebben meerdere stappen nodig. Maar dat het kán, daar ben ik van overtuigd, daar hoef je niet naïef voor te zijn, zoals gewaarschuwd wordt door het SCP. Maar je moet er wel wat voor doen. Je moet bij eenieder de juiste knoppen vinden. Wat kan helpen is, wat ik in meerdere projecten en onlangs in alle gesprekken heb geconstateerd; ambtenaren hebben net zo goed als bewoners behoefte aan het gevoel van eigenaarschap – in dit geval voor het integraal maken van een Omgevingsvisie. Voor een goede leefomgeving, voor een flexibel proces en voor een vernieuwende manier van werken. Ik ben ervan overtuigd dat gemeentes efficiënt, breed en met plezier integraal kunnen werken aan het maken van de Omgevingsvisie.
Bron: Amlandskab.nl
Cover: ‘vondelpark’