Onderzoek Het delen van kantoorruimte is meer dan een praatje bij de koffie-automaat . Gedeelde werkplekken kunnen belangrijk zijn voor het figuurlijke cement van dorpen en steden, stelt onderzoek van de Universiteit van Cambridge.
De sociale infrastructuur van een wijk, dorp of stad bestaat uit allerlei voorzieningen die ontmoetingen en maatschappelijke participatie van bewoners mogelijk maken. Meestal gaat het dan over publieke voorzieningen zoals scholen, gezondheidscentra, buurthuizen en sporthallen. Maar hoe zit dat met ‘coworking spaces’? Moeten deze – in goed Nederlands – gedeelde werkplekken ook als belangrijk sociaal cement beschouwd worden? Doen zij iets voor de omliggende buurt? En heeft de overheid vervolgens een verantwoordelijkheid in het faciliteren ervan?
Derde plekken
Tal van commerciële bedrijven bieden tegenwoordig ruimtes aan waar zelfstandigen een bureau of kantoortje kunnen huren. Ook zijn er allerlei coöperatief opgezette plekken waar (vaak creatief ingestelde) eenpitters en kleine bedrijven de krachten bundelen om toegankelijke en betaalbare werkplekken te realiseren. Op Gebiedsontwikkeling.nu schreven we eerder over de ‘derde plek’: naast de eerste plek (thuis) en de tweede plek (werk) bestaan steden en dorpen uit openbare ruimtes waar mensen elkaar op een laagdrempelige manier kunnen ontmoeten. Het zijn plekken die voor levendigheid zorgen en plaatsen een smoel geven, zoals cafés, winkelcentra, bibliotheken en parken.
Gedeelde werkplekken zweven ergens tussen de tweede en derde plek in. Er wordt gewerkt, maar tegelijkertijd ontmoeten lokale ondernemers elkaar – wat zorgt voor allerlei kruisbestuivingen. En zeker coöperatief opgezette coworking spaces functioneren regelmatig als culturele centra voor de buurt of baten een publiek toegankelijk koffietentje uit. Het sociale belang van dit soort plekken verdient meer structurele aandacht van beleidsmakers, stelt recent onderzoek van de Universiteit van Cambridge.
Gebrek aan langetermijnplannen
Hoewel de behoefte aan flexibele, betaalbare werkruimte groot is, laten overheden het dikwijls na een goede langetermijnvisie op gedeelde werkplekken te ontwikkelen. Dit heeft er mee te maken dat de sociale waarde over het hoofd wordt gezien, of onvoldoende wordt erkend. Het genoemde onderzoek spitst zich toe op de stad Londen, waar de meeste succesvolle voorbeelden van betaalbare gedeelde werkplekken ontstaan als tijdelijke initiatieven (‘meanwhile spaces’). Op plekken die in de toekomst verder ontwikkeld gaan worden, staan lokale overheden vaak wel open om samenwerkingen aan te gaan met private partijen of groepen freelancers die op zoek zijn naar betaalbare werkplekken.
Het blijkt vervolgens in de praktijk lastig deze plekken te behouden. Hoge grondprijzen, druk vanuit ontwikkelaars en doelstellingen voor woningbouw zorgen ervoor dat ze vaak uiteindelijk het veld moeten ruimen – ondanks dat ze geliefd zijn bij zowel gebruikers als omwonenden. Deze tijdelijkheid is extra problematisch in buurten die sociaal-economisch wat zwakker zijn, merken de onderzoekers op. Want juist daar is de toegevoegde waarde van gedeelde werkplekken groot, omdat ze voor sociaal cement en extra economische activiteit zorgen.
Sociale doelen
Verschillende Londense districten hebben doelstellingen geformuleerd om ‘commerciële gentrificatie’ een halt toe te roepen. Het district Hackney heeft zones aangewezen waarin 10 procent van de nieuw gerealiseerde kantoorruimte in prijs laag gehouden wordt. En het district Islington stelt in zijn beleidsplannen dat nieuwe kantoorruimte niet enkel geld moet opleveren, maar ook moet bijdragen aan het bereiken van sociale doelen zoals het stimuleren van lokaal ondernemerschap en gemeenschapszin. Bij het ontwikkelen van commerciële gebieden wordt expliciet samenwerking gezocht met sociale ondernemingen en coöperaties.
‘Co-working space’ door Master1305 (bron: Shutterstock)
Ook elders in Europa wordt de sociale functie van gedeelde werkplekken benut. In Milaan is een oude fabriekshal omgebouwd tot werkplek voor kleine ondernemingen met daarnaast culturele functies. Hierdoor ontstonden in de omgeving allerlei nieuwe initiatieven gericht op het stimuleren van lokaal ondernemerschap, waaronder een ‘startup incubator’. In Rome wordt structureel werk gemaakt van het mengen van gedeelde werkruimtes met sociale functies voor de buurt. Zo is een voormalige markthal verhuurd aan een commerciële partij die er gedeelde werkplekken aanbiedt, op voorwaarde dat er ook re-integratiecursussen voor werklozen worden georganiseerd.
Benadrukt wordt dat in al deze gevallen de gedeelde werkplekken expliciet worden gekoppeld aan het realiseren van een grotere sociale infrastructuur. Hier kan de overheid een belangrijke rol in spelen: zij is in staat een goede analyse te maken van wat een buurt nodig heeft en kan het sociale domein financieel ondersteunen. Maar daarvoor moeten beleidsmakers wel verder kijken dan hun neus lang is en zien dat wat op het eerste gezicht vooral een commerciële aangelegenheid lijkt, in werkelijkheid het sociale cement van een buurt kan zijn.
Cover: ‘Mensen in een coworking ruimte’ door Olena Yakobchuk (bron: Shutterstock)