Opinie Op YouTube staat een prachtig filmpje genaamd ‘The Smell of the Place’. Het komt er kort en goed op neer dat veel organisaties zelf de verstikking veroorzaken door de context die zij rond hun mensen organiseren.
Een geur van control en contract is niet die van commitment en support. Het briljante betoog van organisatie-goeroe Sumantra Goshal toont een verschil tussen de verstikkende hitte van zomers Calcutta en de stimulerende frisheid van Fontainebleau in het voorjaar. De crux is dat die geuren door mensen gemaakt worden: bewust of onbewust. En dat je vaak al ruikt wat er aan de hand is.
De woningmarktdiscussie ruikt steeds meer naar paniek
Zo’n geur kan ook rond issues ontstaan, zoals wonen. De woningmarktdiscussie begint steeds meer naar paniek te ruiken, naar haastige spoed. Twee jaar geleden was het bedompt, stilstaand water. Niemand wilde kopen of bouwen, ondanks de woningnood. Een drama voor alle betrokkenen. Nu staan de kranten vol van oververhitting, droogkokende markten en enorme tekorten.
Waar eerst iedereen keek naar bottom-up en organisch bouwen is het nu: grootschalig, veel en snel bouwen. Amsterdam weet niet waar ze het moet zoeken. Opgejaagd door de markt moet het sneller, hoger, meer en groots. De koek moet groter, plannen moeten naar voren gehaald, nieuwe locaties aangewezen. We lopen ineens uit de voorraad locaties. Van in de stad, naar de stadsrand, naar dromen over Vinex 2.0. Bij sommige partijen is de zoekrichting waarschijnlijk andersom.
Het is nu ren-je-rot
Ook andere grote steden werken zich een slag in de rondte. Het is nu ren je rot. Door de EIB-analyse rijst de geur van zweet op: waar halen we 1 miljoen woningen vandaan? Probleem!
Maar gaat deze ‘overspannen’ woningmarkt nu over het belang van de vragers of de aanbieders? Wie is gebaat bij haastige spoed? Arme woningzoekenden. Voor wie moeten we nu echt - pats, boem! - meer dan 80.000 woningen per jaar uit de grond stampen (al haalden we dat vóór de crisis al bijna nooit)? En welke duurzame kwaliteit hoort daarbij?
Het riekt weer naar aanbodgericht bouwen
Er klinken alweer stemmen dat men ‘de misgelopen verdiensten van de crisis wil terughalen’. We kennen dit van vóór de crisis: geld op zoek naar projecten. En er zijn ook weer mensen die (te veel) willen lenen of betalen.
Voor hen zijn inderdaad de druiven zuur. Juist nu ze willen, kàn het niet meer. Niets beschikbaar. Of domweg te duur. Van koop tot huur. Van oud tot nieuw. Het riekt naar aanbodgericht bouwen: mensen duwen naar woningen in plaats van andersom.
Bouwen, maakt niet uit wat, hoe of waar? Met alle respect voor de doeners, ik krijg geen moment het gevoel dat wat we in de crisis nog predikten - echt vraaggericht bouwen - nog leidend is. En ik hoor bitter weinig over kwaliteit en ontwerp, over echt duurzaam bouwen. Voor de toekomst.
Klopt het dat we het in de crisis over kwaliteit praatten en nu we weer bouwen even niet? Over welk soort toekomst hebben we het eigenlijk?
Ruik ik Calcutta, of is het toch Fontainebleau?
Kijk hier het filmpje 'The Smell of the Place'
Cover: ‘Appartementen’