Persoonlijk Sinds mei 2013 is Sanne de Vries lector Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving op De Haagse Hogeschool. Volgens Sanne, bewegingswetenschapper en epidemioloog, valt er nog veel winst op het gebied van stadsinrichting te behalen. Niet gelijk door outdoor sport te faciliteren, maar door ruimtes goed met elkaar te verbinden en onbewust gezond gedrag te ontlokken. “Of het nu tot meer bewegen leidt of meer sociale contacten, het moet vooral prettig zijn om in de openbare ruimte te zijn. Je hoeft dan niet eens meteen met groen en toestellen te gaan slepen”.
Interview Sanne de Vries
Sanne de Vries
‘'De gezonde stad: best basic’ - Afbeelding 1’
“Met een gezonde leefstijl bedoelen we hier vooral: wat gaat erin en wat gaat eruit? Voeding en bewegen. We kijken met name naar de groepen die de normen van voeding en beweging niet halen. Dat zijn dan vaak de jongeren (0-19 jaar), ouderen en chronisch zieken. De jongeren kunnen er zelf nog weinig aan doen, die hebben het nog niet zelf voor het zeggen, die wil je beschermen en een zo goed mogelijke start geven. Als de randvoorwaarden goed zijn, hoop je dat ze de goede keuzes maken. De ouderen hebben op den duur niet zoveel mogelijkheden meer, zijn fysiek niet overal toe in staat, dan wil je ze daarbij helpen”.
Net niet te oncomfortabel
“Je hebt aan de ene kant de formele sport- en beweegruimte. Dan heb ik het over speelplekken, fietspaden, de plekken die bedoeld zijn om te bewegen. Daar krijg je met name die mensen die toch al actief en gezond zijn. Er wordt wel steeds meer ingespeeld op de nieuwe generatie. Interactieve toestellen zowel voor jong als oud enerzijds en ‘terug naar de natuur’-speelplekken anderzijds. Maar dan blijft het gaan om bewust gedrag.
Maar er is ook die onbewuste kant. Waar je niet over nadenkt. Dat je hier op De Haagse Hogeschool de trap neemt bijvoorbeeld, omdat de liften zo verstopt zitten. Dat je zulke onbewuste dingen inbouwt in de omgeving, daar geloof ik erg in. Ik heb onderzoek gedaan naar hoe zowel kinderen als ouderen hun omgeving beleven, wat hen stimuleert om meer te bewegen in de openbare ruimte en dan zie je heel verschillende dingen die een rol spelen, bijvoorbeeld in hoe men veiligheid ervaart. Geconcentreerd groen, dat voor kinderen aantrekkelijk, spannend is om in te spelen en hutten in te bouwen, schrikt ouderen juist vaak af. Ze voelen zich onveilig. Ze kunnen er niet goed lopen of zijn bang voor hangjongeren.
Er valt nog veel winst te behalen in subtiele aanpassingen in de omgeving die onbewust gedrag stimuleren. De bekende pianostair is daarvan een goed voorbeeld, maar ook zonder technische toeters en bellen kun je voor elkaar krijgen dat mensen net iets verder gaan lopen doordat de route net een beetje anders is gebouwd. Je kunt mensen verleiden meer of intensiever te bewegen door de gezonde keuze de gemakkelijke, goedkope en aantrekkelijke keuze te maken. Het is daarin een beetje zoeken, maar daag mensen uit. Jong en oud. Maak de stad net niet te oncomfortabel, zou ik zeggen”.
De waarde van gezondheid
De vraag is wel wie er verantwoordelijk is voor het maken van die stimulerende omgeving. De overheid trekt zich terug, terwijl het voor de hand ligt dat juist zij in openbare ruimte investeert. Verwacht je dat private partijen hierin hun verantwoordelijkheid gaan nemen?
“We zouden eigenlijk naar een ander soort verdienmodel toe moeten. Uiteindelijk hoop je dat als mensen actiever worden, gezonder gaan leven, de zorgkosten zullen dalen. In eerste instantie heeft een persoon daar zelf baat bij, maar daarnaast ook de hele maatschappij. Voor de zorgverzekeraar is dat als eerste zichtbaar. Je ziet ook wel zorgverzekeraars zoals Menzis die investeren in openbare ruimte, maar dat is nog mondjesmaat. Je zou eigenlijk willen dat als het wat oplevert, dit wordt verdeeld onder degenen die er in hebben geïnvesteerd. Dan wordt het voor alle partijen aantrekkelijk om zich daarvoor in te zetten”.
De gezonde stad wordt steeds meer een marketinginstrument. In Santa Monica (California) wordt een City Wellbeing Index ontwikkeld. De gemeente wil daar realtime monitoren hoe bewoners zich voelen in de stad. Zurich is een ander voorbeeld, die stad voert Europees gezien alle leefbaarheidslijstjes aan (zie het artikel Koopkracht en ruimtelijke consequenties) en profileert zich ook zo. Zie je dat dit naast economisch gewin bijdraagt aan een gezondere samenleving?
“Ik denk zeker dat dat zou kunnen. Het Olympisch plan 2028 bijvoorbeeld laat zien dat sport in de stad kan worden gebruikt om ons als Nederland te profileren, maar ook om sport onder de aandacht te brengen en te werken aan een vitalere samenleving. Het is nog moeilijk daar euro’s aan te hangen, maar het werkt wel enorm aanstekend. Op het niveau van de stad, of zichtbaar in Funda, dat weet ik nog niet. Als er groen in de wijk is, stijgt bijvoorbeeld wel de WOZ-waarde, maar voor bijvoorbeeld speelvoorzieningen weten we dat nog niet”.
Ga gewoon lopen
“We hebben met een groep studenten de speelplekken in de Schilderswijk hier in Den Haag in kaart gebracht. Er is veel mis in de wijk, maar qua speelplekken is het helemaal niet zo slecht gesteld. Je struikelt bijna over de speelplekken. Maar als je beter kijkt: voor 8- tot 12-jarigen is er veel, maar voor 12+ is er weer bijna niks. Er zit niet echt een groter plan achter. Iedere keer opnieuw wordt een vergelijkbare speelplek aangelegd. Met een achterliggende visie zou dit beter op elkaar kunnen worden afgestemd”.
Hoe zie je de gezonde stad over 5 jaar?
“Dan denk ik in eerste instantie niet aan de euro’s, maar puur aan hoe het eruitziet. Alle mensen van jong tot oud buiten in beweging. Dat moeten we bereiken door te investeren in de loop- en fietsverbindingen tussen pleinen, openbare ruimtes, daarin kan nog heel veel gebeuren. Of het nu tot meer bewegen leidt of meer sociale contacten, het moet vooral prettig zijn om in de openbare ruimte te zijn. Je hoeft dan niet eens meteen met groen en toestellen te gaan slepen, maar ook met verlichting, openheid en zichtbaarheid kun je veel doen. Dat is de basis. Maar het veranderen van sociale normen kost tijd.
We overdrijven interventies hier en daar, sporten in de openbare ruimte is soms gewoon een brug te ver. Zeker voor degenen die niet gewend zijn te bewegen. Maar lopen op straat, fietsen, tuinieren in de gezamenlijke buurtmoestuin, tuingerichte woonkamers: dat is wat ik voor me zie. Laat dat stoplicht voor ouderen lang genoeg op groen staan om te kunnen oversteken. Dat is best basic, maar laten we daar beginnen”.
Dit interview is het eerste deel van de interviewserie ‘Perspectieven op de gezonde stad’. In deze serie komen verder aan het woord: Kim Putters (directeur Sociaal Cultureel Planbureau), Marjolein Verstappen (directeur zorginkoop Achmea), Ralph Sommers (ontwikkelingsmanager zorgvastgoed Syntrus Achmea) en Bob Fennis (hoogleraar consumentengedrag Rijksuniversiteit Groningen).
Zie ook:
- Koopkracht en ruimtelijke consequenties
- Leefbare steden: lief zijn voor voetganger en fietser
- "Gebiedsontwikkeling is niet ons terrein'
Cover: ‘'De gezonde stad: best basic’ - Afbeelding 1’