Persoonlijk Volgens planoloog Peter Pelzer moeten gebiedsontwikkelaars meer oog hebben voor de toekomst. Hij schreef daarom een essay waarin hij laat zien hoe alomtegenwoordig de korte termijn is én hoe het anders kan. “Zie de toekomst niet als iets dat erbij komt, maar koppel je bestaansrecht eraan.”
Verantwoordelijk voor de toekomst. Dat is de titel van het essay dat planoloog Peter Pelzer schreef, aangemoedigd door de crises waar we ons in bevinden, zoals met klimaat, biodiversiteit, woningbouw en maatschappelijke ongelijkheid. Want terwijl die crises vragen om lange-termijn-antwoorden, reageren we daarop met korte-termijn-oplossingen - of als konijnen die in de koplampen staren van een aanstormende auto. Er moet dus iets veranderen, willen we de toekomst ten goede keren.
Peter Pelzer is universitair docent planologie en stedelijke toekomsten aan het Departement Sociale Geografie en Planologie en verbonden aan de Urban Futures Studio, beide aan de Universiteit Utrecht. Zijn essay ‘Verantwoordelijk voor de toekomst’ is in november 2021 uitgebracht door uitgeverij Trancity*Valiz. De digitale versie kan gratis gelezen worden; de printeditie kost € 14,50.
“Voor mijn gevoel ligt de sleutel tot verandering in hoe we de toekomst weergeven”, licht hij het essay toe. “In wat voor toekomst willen we leven? Dat stellen we ons nu te weinig voor. We zijn geneigd vooral te zeggen waar we níet naartoe willen, met termen als ‘aardgasvrij’, ‘klimaatneutraal’ en ‘autoluw’. Maar een aanlokkelijk perspectief is dat niet.Tegelijkertijd ervaren onze kinderen de gevolgen van de keuzes die wij nu maken. Kan dat ook anders?”
Impliciete korte termijn
Nu is ‘de toekomst’ nogal iets om verantwoordelijk voor te zijn. Gelukkig ziet hij mogelijkheden, zoals in de ruimtelijke ordening. Dit is bij uitstek een domein waarin de toekomst een grote rol speelt. Want hoewel dé toekomst niet bestaat, halen we die wel voortdurend naar het nu, bijvoorbeeld in omgevingsvisies, scenario’s en maatschappelijke kosten-baten-analyses (mkba’s).
“En neem projectontwikkelaars. Die hebben langetermijn-dna, kijk maar naar hoe geduldig ze zijn als ze grond in bezit hebben.” Dat geduld is er alleen minder wanneer een gebied na ontwikkeling wordt opgeleverd. “Wie is er over vijftig jaar verantwoordelijk voor de waterveiligheid van een nieuwe wijk die nu wordt gebouwd? Hoe ga je er als ontwikkelaar mee om dat de zeespiegel in de toekomst blijft stijgen? Dat gebrek aan ‘toekomstige geduldigheid’ vind ik jammer.”
Pelzer kwam er tijdens het schrijven van het essay steeds beter achter hoezeer de korte termijn - expliciet en impliciet - ingebouwd zit in gebiedsontwikkeling. Zo zorgt de discontovoet, het terugrekenen van toekomstige kosten en baten naar het moment van oplevering, ervoor dat toekomstige baten en kosten minder zwaar wegen dan die in het hier en nu. Of het nou de baten van reistijdvermindering of de kosten van waterveiligheid zijn: over twintig jaar zijn ze lager dan die van volgend jaar. Zijn oproep: “Word je ervan bewust dat de korte termijn impliciet ingesleten zit in veel van onze aannames en berekeningen.”
Grondbelasting
Een mogelijke oplossing voor dat kortetermijndenken is volgens hem de grootschalige inzet van tijdelijkheid, op het niveau van decennia. “Eigendom is heilig in Nederland. Het is voor de eeuwigheid, terwijl niemand eeuwig leeft. Maar tussen huur een eeuwigdurend eigendom zit bijna niets.”
Pelzer vindt erfpacht daarom een ‘interessant idee’, omdat de overheid zo eigenaar blijft van de grond. “Ik ben er erg voor dat je het pand bezit, maar het gaat om de grond daaronder. Als over dertig jaar blijkt dat we verstedelijking anders moeten aanpakken, of dat de functie van grond moet veranderen vanwege droogte, dan kan je als overheid nog sturen. Maar als de grond in eigendom is van iemand anders, dan is zo’n verandering van functie veel ingewikkelder.”
Een andere oplossing voor het nemen van verantwoordelijkheid voor de toekomst ligt in het (zwaarder) belasten van grondwaarde. “Neem de spooroverkluizing bij Delft of de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. De huizen in de buurt zijn enorm gestegen in waarde, terwijl de eigenaars daar niets voor hebben gedaan. De grond werd gewoon meer waard. Waarom zou je daar jaarlijks geen belasting over betalen?” Pelzer snapt dat je zo’n stelselverandering niet niet met een pennestreek kunt invoeren. Hij oppert de optie vooral als pleidooi om de lange termijn serieuzer te nemen: niet alleen in (de veelvuldig gepubliceerde) meeslepende visies, maar ook in daadwerkelijke instutionele arrangementen.
Urgent vs belangrijk
Hoe dat wél kan, illustreert de onderzoeker via een kerk in Lund, een oude universiteitsstad in de buurt van Malmö in de zuidpunt van Zweden. Daar wordt een science village gebouwd met hoge duurzaamheidseisen. De kerk bezit toevallig grond midden in dat gebied. Normaal denkt een kerk mee en verkoopt zij de grond aan de overheid. Ditmaal ging zij zelf ontwikkelen, vanuit de vraag ‘we bestaan hier al duizend jaar, wat kunnen we doen om dat nog duizend jaar te blijven doen?’.
‘Wonen op het water in de Nassauhaven, Rotterdam’ door Edwin Muller Photography (bron: Shutterstock)
“Dat is heel moeilijk, je kunt geen Excel maken voor de komende duizend jaar. De kerk gaat daarom in gesprek met kunstenaars, filosofen en architecten over wat tijd is, hoe je lang vooruit denkt, en hoe je als kerk je waarden als gastvrijheid en rentmeesterschap inzet. Dat je niet na drie jaar al iets hoeft op te leveren, maakt het vertrekpunt heel bijzonder.“
En ja, het is ook Pelzer niet ontgaan dat er een woningcrisis is, dus dat veel mensen het gevoel hebben dat hier helemaal geen tijd voor is. “Maar the urgent always drives out the important. De kerk laat zich niet van de wijs brengen, maar gebruikt haar opvatting als richtsnoer. Toen een ontwikkelaar haar benaderde met het aanbod ‘we gaan jullie helemaal ontzorgen’, was zij zich juist zorgen gaan maken. Dat zou op de lange termijn helemaal verkeerd gaan.”
Meer kwantificeren
Het probleem van ontwikkelen voor de (verre) toekomst is dat dit in eerste instantie moeilijk kwantificeerbaar is - en daardoor niet realistisch genoeg lijkt. “Natuurlijk zitten er voordelen aan de mkba, want het stimuleert systematisch en precies denken. Maar tegelijkertijd is zij de dronken vrouw die onder de lantaarnpaal naar haar sleutels zoekt omdat daar het licht schijnt. De mkba kijkt vooral naar zaken die met de kennis van nu goed in cijfers uit te drukken zijn, en dan het liefst in geld. Ook voor het Groeifonds, waarbij de overheid 20 miljard investeert in de toekomst van Nederland, wordt weer een mkba gebruikt.”
Al zijn er ontwikkelingen die langetermijndenken stimuleren. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) maakte bijvoorbeeld ‘Oefenen met de Toekomst’, een scenario-studie naar toekomstige verstedelijking van Nederland. Maar ja. “Het is mijn zorg dat de echte beslissingen in een andere kamer genomen worden.”
Spannend denken
Voor gebiedsontwikkelaars heeft hij drie boodschappen. Ten eerste: neem de lange termijn serieus. “Zie de toekomst niet als iets dat erbij komt, maar koppel je bestaansrecht eraan. Gebrek aan geduld kan ik ontwikkelaars niet verwijten, en in dat langetermijndenken zit een enorme kans, mits het een andere richting krijgt. In welke afschrijvingstermijnen en discontovoeten zit de korte termijn ingebakken? En kun je ook een decennialange verbinding met een gebied aangaan?”
Ten tweede: begrijp dat je de natuur niet kunt overwinnen, maar dat je daar rekening mee moet houden. Ter illustratie wijst hij op water en bodem, twee vitale onderdelen die zich nu tegen ons lijken te keren. “Als het biofysisch systeem er in Nederland in 2060 anders uitziet, bijvoorbeeld met meer extremen en een hoger grondwaterpeil, zorg dat je dan nog bij kunt sturen, bijvoorbeeld door het gebied van functie te laten veranderen.”
‘Polder Rijnenburg bij Utrecht’ door Joostik (bron: Wikimedia Commons) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel
“Durf ten derde te experimenteren met vormen die de lange termijn veel serieuzer nemen. Werk met langere afschrijvingstermijnen en tijdelijke toegangsvormen. Maak bijvoorbeeld serieus werk van modulaire bouw en de instutionele arrangementen die daar bij horen.”
Het gaat hem er daarbij ook over voor hoe lang je ergens bouwt en hoe flexibel je daarin bent. “Rijnenburg (waar zowel plannen zijn voor woningbouw als voor windmolens - red.) vind ik heel spannend. Los van de vraag of en wanneer wonen of wind wenselijk is in dit gebied: eerst twintig à dertig jaar windmolens en dan alsnog woningen bouwen vind ik een heel prikkelende manier van denken.”
“Soms zijn er goede redenen om de korte termijn de voorkeur te geven”, besluit Pelzer. “De lange termijn gaat niet vanzelfsprekend voor. Maar nu gaat de korte termijn wel héél vaak voor.”
Cover: ‘Peter Pelzer’ door Ed van Rijswijk (bron: edvanrijswijk.nl)