Analyse De strijd om de ruimte in Amsterdam woedt voort. We zien het in de havens maar ook in de polders. De Lutkemeerpolder, niet ver van Schiphol, is bestemd voor bedrijven. Tegenstanders van dat plan willen echter dat er een voedselpark komt op de vruchtbare grond. Hoe realistisch is dat idee?
‘Het laatste stuk onbespoten vruchtbare grond rondom Amsterdam.’ Dat is de Lutkemeerpolder, ongeveer 200 hectare grond in het meest westelijke puntje van de hoofdstad. Er woedt al jarenlang een stevig conflict in het gebied, schreef Het Parool eerder deze maand. De gemeente bepaalde meer dan vijftien jaar geleden dat er een bedrijventerrein zou komen, veel Amsterdammers moesten daar niets van weten.
Wat zij met het gebied wel voor ogen hadden? De bouw van Voedselpark Amsterdam. Een plek voor agro-ecologische voedselproductie voor inwoners van de stad. Compleet met educatie en onderzoek, dagbestedingsactiviteiten, veel ruimte voor de stimulering van biodiversiteit en als natuurlijke plek tegen de oplopende hitte in de stad.
Vruchtbare zeeklei
Daarvoor blijkt het gebied namelijk bij uitstek geschikt. Het Lutkemeer was tot 1865 een klein meer, dat daarna werd drooggelegd. De bodem was zeeklei, een stuk vruchtbaarder dan de veengrond elders in Amsterdam. Daarom vestigden er zich al snel vijf boerderijen, die dankbaar gebruik maakten van de fijne landbouwgrond.
Maar Amsterdam groeide uit haar voegen en de gemeente herbestemde het gebied in 2002 al tot bedrijventerrein. In de jaren die volgden werd het type bedrijven waarvoor het gebied bestemd zou zijn meermaals aangepast. Niettemin is de eerste fase van het bedrijventerrein zo goed als klaar. De Lutkemeer wordt een stadslogistiek centrum, met distributiecentrum voor de bevoorrading van de stad.
De plannen voor fase twee, een gebied van 42 hectare in de Lutkemeerpolder, liggen inmiddels klaar. Vorig jaar presenteerden tegenstanders van het bedrijventerrein de plannen voor het Voedselpark: “een uitnodiging aan het gemeentebestuur van Amsterdam”. Ruim 8.000 mensen tekenden de oproep om de Lutkemeer opnieuw te bestemmen tot landbouwgrond. Afwijken van de plannen voor een logistieke hub zou de gemeente “vele miljoenen kosten”, volgens Het Parool.
Op de website van GroenLinks, een van de partijen in de Amsterdamse coalitie, schrijft de partij dat het bestemmingsplan voor een bedrijventerrein in de Lutkemeerpolder niet “zonder meer” terug te draaien is. Er is gekeken of een deel van de Lutkemeer ook polder kon blijven. Zo is 3 hectare vrijgemaakt voor boerderij De Boterbloem en stadslandbouw. “Ook wordt het bedrijventerrein zo circulair mogelijk, komt er waterberging en een ecologische verbindingszone”, schrijft GroenLinks.
Spaans voorbeeld
In het artikel van Het Parool wordt een parallel getrokken met vergelijkbare voedselparken, zoals landbouwpark Baix Llobregat bij Barcelona. Op veel grotere schaal – 2.500 hectare land – wordt daar voedsel verbouwd voor de stad Barcelona, waar 10 procent van de bewoners de groente en fruit uit het park ontvangt. Naar het voorbeeld van Baix Llobregat zijn nog acht parken opgezet rondom de Spaanse stad.
Dat kan hier ook, denken de initiatiefnemers van Voedselpark Amsterdam. Want net zoals in Amsterdam leidde het landbouwpark in Barcelona tot felle ruzies tussen boeren en gemeente. Dat vond plaats in de jaren zeventig, vertelt Sònia Callau-Berenguer, hoofd agrarische gebiedsontwikkeling in de regio, aan het Parool.
De boeren demonstreerden in Spanje tegen de toenemende verstedelijking in het gebied. “Na twintig jaar (!) kregen de Catalaanse boeren waar ze op hoopten: in 1998 werd Baix Llobregat officieel aangewezen als een landbouwpark, waarmee het voor onbepaalde tijd geldt als agrarisch gebied”, schrijft de krant.
Regeneratief boeren
De voorstanders van het Voedselpark in Amsterdam halen hun inspiratie uit meer van dit soort initiatieven: ook in Milaan, Brussel, Lille en het Amerikaanse Albuquerque werken gemeenten en boeren samen om de voedselproductie in de stad te beschermen en stimuleren.
Nederland kent ook een paar voorbeelden, zoals het Rotterdamse ‘Rotterdam de Boer Op’, waarbij meer dan twintig organisaties samenwerken voor meer biodiversiteit op het platteland en regionaal geproduceerd eten, en Bodemzicht in Nijmegen, een regeneratieve boerderij. Bij regeneratieve landbouw worden niet alleen de negatieve effecten van landbouw geminimaliseerd, maar wordt ook gekeken hoe landbouw een positief effect op de natuur kan hebben.
‘Landbouwpark Baix Llobregat in Spanje.’ door elisa galceran garcia (bron: Shutterstock)
Dit laatste project laat zien wat de mogelijkheden zijn voor gebiedsontwikkeling en voedselproductie. In het Bodemplan Lutkemeerpolder wordt de ‘niet-graaf groentetuin’ in Nijmegen omschreven: twee hectare ‘agroforestry’ (zoals fruitbomen, struiken en kruiden) en rijen meerjarige groenten. “Nederlandse bestemmingsplannen leggen juridisch een strikte scheiding tussen enerzijds landbouw en anderzijds natuur op. Bodemzicht laat overtuigend zien dat je meer kunt produceren door zeer intensief samen te werken met al dat andere leven”, zo staat in het Bodemplan Lutkemeerpolder.
Die voedselproductie voor een lokale afzetmarkt heeft als voordeel dat het de voedselketen verkort. Dat leidt tot minder vervoer en daarom een lagere uitstoot, versere producten, minder verspilling en een eerlijkere prijs voor de boer, aldus Het Parool. Daarmee zijn wel degelijk verbindingen te leggen tussen gebiedsontwikkeling en duurzame voedselproductie.
Een docu van een uur over Voedselpark Lutkemeerpolder: twee panels gingen vorig jaar in gesprek over dit alternatieve plan, tijdens een avond van Pakhuis De Zwijger.
Lees het hele artikel op de website van Het Parool.
Cover: ‘Actieposter Lutkemeer’ door Dutchmen Photography (bron: Shutterstock)