Zomerhofkwartier door ECHO urban design (bron: ECHO urban design)

De lessen van vijf jaar Living Labs: zorg voor dynamiek, externe druk en genoeg middelen

30 augustus 2021

3 minuten

Onderzoek Living Labs zijn een geliefd instrument om nieuwe oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen in gebiedsontwikkeling te vinden. Onderzoekers van het Rathenau Instituut hebben vijf jaar lang Living Labs van het kennisprogramma VerDuS SURF onder de loep genomen. Hun advies voor een succesvol Living Lab: zorg voor dynamiek, externe druk en genoeg middelen.

Het openbaar vervoer van de toekomst, slimme fietsinnovaties voor leefbare stedelijke regio’s en de impact op ruimte en mobiliteit van zelfrijdende voertuigen. Het zijn voorbeelden van de projecten die tussen 2015 en 2020 onder de vlag van het kennisprogramma VerDuS SURF zijn uitgevoerd. In het programma, een initiatief van onder andere enkele ministeries en wetenschapsfinancier NWO, deden wetenschappers en praktijkpartijen vijf jaar lang onderzoek naar slimme stedelijke regio’s.

In een aantal van deze projecten is gebruikgemaakt van zogeheten Living Labs. Deze ‘laboratoria’ bevinden zich op een afgebakende locatie in de stad waar partijen (overheid, wetenschappers, bewoners, ondernemers) gezamenlijk werken aan deze slimme oplossing in de levensechte setting. Onderzoekers van VerDuS SURF hebben Living Labs gebruikt “om een concept-oplossing te testen in een real-life setting met echte gebruikers”, stelt het Rathenau-onderzoek, bijvoorbeeld om een nieuw mobiliteitsapp te testen. Daarnaast zijn de laboratoria gebruikt voor “een gezamenlijk open-einde zoekproces, zonder vooropgezette oplossing of oplossingsrichting”, bijvoorbeeld bij de zoektocht naar een integrale aanpak van voedsel-, water- en energievraagstukken in de stad.

Onconventionele oplossingen

Nu het SURF-kennisprogramma is afgelopen, willen de initiatiefnemers weten wat de meerwaarde van de Living Labs is geweest. Onderzoekers van het Rathenau Instituut hebben (na een eerste analyse in 2017) daarom gekeken welke lessen er uit de laboratoria getrokken kunnen worden. Want hoe kun je het beste cocreatie in een levensechte experimenteeromgeving organiseren?

Uit het onderzoek, dat vorige maand werd gepubliceerd, komen drie succesfactoren naar voren: persoonlijke dynamiek, externe druk om een opgave aan te pakken, en het mobiliseren van voldoende middelen zoals politieke steun, tijd en geld, beleidskaders en toegang tot netwerken. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, is de kans op cocreatie in zo’n levensechte (stads)omgeving het grootst, zeggen de onderzoekers.

Om die persoonlijke dynamiek te creëren, is het belangrijk dat de deelnemers goed voorbereid zijn. Zorg dat zij elkaars verwachtingen en motieven kennen en dat ze elkaars werelden leren kennen en respecteren. En zorg voor een heldere rol- en taakverdeling met een duidelijke agenda en leerstrategie, juist omdat deelnemers vaak nog weinig hebben met cocreatie. Het advies voor de initiatiefnemers van een Living Lab is dan ook om te zorgen voor duidelijk leiderschap en eigenaarschap, zodat iedereen weet wie waarvoor verantwoordelijk is en wie waarover gaat.

Ook adviseren de onderzoekers dat - ondanks het feit dat het gaat om cocreatie en er voldoende ruimte moet zijn om te experimenteren met onconventionele oplossingen - het Living Lab altijd verbonden moet blijven met de omgeving waarin de oplossingen moeten landen. Op die manier voorkom je dat deelnemers hun aandacht verliezen en/of vroegtijdig afhaken.

Tijd, aandacht en geld

Tot slot formuleren de onderzoekers een aantal valkuilen die ervoor kunnen zorgen dat de kracht van een Living Lab verloren gaat en de cocreatie niet op gang komt. Zo wordt het werken met onervaren (PhD-)onderzoekers “niet altijd verstandig” genoemd. “Het samenwerken met praktijkpartners vraagt vaak om meer ervaren onderzoekers die geen inwerkperiode nodig hebben, en met het nodige gezag kunnen optreden.” Een andere valkuil is het onderschatten van de hoeveelheid tijd en aandacht (dus geld) die het kost om cocreatie in een Living Lab echt goed te organiseren. Zorg bijvoorbeeld voor voldoende budgetruimte voor de niet-onderzoek gerelateerde activiteiten, zoals het benaderen van burgers of het regelen van bijeenkomsten.

Ook wijzen de onderzoekers erop dat er een spanning zit tussen de afhankelijkheid van tijdelijke projectfinanciering en de langere tijd die nodig is om nieuwe kennis en oplossingen daadwerkelijk te implementeren en breder toepasbaar te maken. Die extra tijd is vaak wel nodig, omdat anders het risico ontstaat dat experimenten uit de Living Labs niet verder worden uitgewerkt in concrete toepassingen.


Lees het volledige onderzoek op de website van VerDuS SURF.


Cover: ‘Zomerhofkwartier’ door ECHO urban design (bron: ECHO urban design)


Jasper_monster_sandervanwettum door Sander van Wettum (bron: SKG)

Door Jasper Monster

Redacteur Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024