Tot voor kort had je in het Oliemolenkwartier in Amersfoort weinig te zoeken. De gesloten fabriekscomplexen waren omheind door dikke muren. Ook de omliggende parkeerplaatsen oogden weinig aantrekkelijk. Nu bouwt een groepje vernieuwers er aan De Nieuwe Stad. Een plek waar niks vaststaat en waar ‘bewoners’ de koers bepalen. In de oude zeepfabriek van Rohm and Haas en in de voormalige Prodent-fabriek, die jarenlang leegstonden, zijn ondernemers getrokken. Er zitten winkels, waar je ambachtelijk design of een nieuwe fiets kunt kopen. Er is een danswerkplaats, een sauna, een schoonheidssalon, een stadsstrand, en restaurant Hoog Vuur, waar de ondernemers in het gebied elkaar voor een kop koffie of lunch ontmoeten, maar ook bezoekers van heinde en verre komen voor een in de houtoven gegaarde haan of zeebaars naar het Oliemolenkwartier. In de tandpastafabriek is een mbo-opleiding gevestigd. Op doordeweekse dagen wemelt het er van de studenten. Een spannend stukje stad, kortom, waar een gevarieerde groep bewoners elkaar ontmoet. De contouren van De Nieuwe Stad zijn bedacht door het Rotterdamse architectenbureau ZUS, dat vaker met dit bijltje heeft gehakt. Eerder reanimeerde het bureau een desolaat gebied in Rotterdam en binnenkort zijn Haarlem en Nijmegen aan de beurt. In Amsterdam zien we initiatieven ontstaan als het BankjesCollectief van We The City, dat bewoners uitdaagt het heft in eigen hand te nemen en hun publieke ruimte vorm te geven. Wat drijft de mensen achter deze manier van stad maken? Wat is hun aanpak? En wat levert het op?
Een akker op het dak
In Rotterdam blies ZUS nieuw leven in het gebied tussen Centraal Station en Rotterdam Hofplein, met een ontwikkelstrategie die te vergelijken is met hun werk in Amersfoort. Met één groot verschil. In Amersfoort was er een opdrachtgever die een duidelijke vraag stelde, namelijk de gemeente Amersfoort en ontwikkelaar Schipper Bosch. In Rotterdam waren Elma van Boxel en haar partner, Kristian Koreman, van ZUS het zelf, als bewoners van Rotterdam Central District, die vonden dat ze moesten ingrijpen. Ze redden de leegstaande kantoortoren Het Schieblock van de sloop en transformeerden die in een verzamelgebouw voor creatieve ondernemers. Met de opbrengsten van een crowdfundingcampagne en het Stadsinitiatief (burgers mochten hun stem uitbrengen voor het beste idee van de stad, waarvoor de gemeente enkele miljoenen vrijmaakte) realiseerden ze bovendien een 400 meter lange Luchtsingel. Deze zwevende brug verbindt het Schieblock met de Hofbogen. Door de inspanning van ZUS en de vele creatieve partijen die het aan zijn plannen wist te verbinden, zijn beide plekken uitgegroeid tot een van de ‘hottest spots in town’. Het Schieblock is een bruisend stadslaboratorium, met een warenhuis, een bar, een culinaire werkplaats en een infocentrum in de plint, en op het dak een akker waar je kunt lunchen en dineren. In de Biergarten, gebouwd op de parkeerplaats achter het blok, is het in de zomer elke avond stampvol. Onder de Luchtsingel ligt een park, waar kinderen schommelen en trampolinespringen. Stadstuinders oogsten er hun slakropjes in de moestuin.
Zowel in Amersfoort als in Rotterdam koppelde ZUS de software aan de hardware, oftewel: de mensen en de programmering aan de stenen. Dat deden ze gefaseerd. Stap voor stap keken ze naar wat er al was en wat er nog ontbrak, om het gebied beter te laten werken. Ze investeerden vooral in de openbare ruimte. ‘Want als je die goed en fijn ontwerpt, ontstaat er interactie tussen gebruikers’, legt Elma van Boxel van ZUS uit, ‘en kun je de gewenste dynamiek op gang brengen. Het levert plekken op die dicht bij bewoners liggen, waardoor die er ook beter voor zorgen.’
Gedeelde huiskamer
Op dit moment ontwikkelt ZUS strategieën voor het Haarlemse Schalkwijk, en het Nijmeegse Lent. ‘Iedere opgave is anders. In Haarlem proberen we de lokale economie te stimuleren, in Nijmegen het gemengd wonen, maar altijd staat de sociale component voorop.’ Die sociale component is ook een van de uitgangspunten van de Amsterdamse Jesse Jop Jorg. Hij zoekt voortdurend naar manieren om de gebruikers de publieke ruimte te laten inkleuren. ‘Want is het niet gek’, zegt hij, ‘dat we, terwijl we in ons eigen interieur steeds veranderingen aanbrengen, zodra we één stap buiten de deur zetten zijn overgeleverd aan de straten, parken en bankjes die in gemeentehuizen en stedenbouwkundige bureaus voor ons zijn bedacht?’
We The City heet Jorgs bedrijf, en sinds kort is er ook een stichting: We The People. Zijn missie? ‘Mensen ervan bewust maken dat ze invloed kunnen uitoefenen op de publieke ruimte, en ze aanmoedigen zich die ruimte eigen te maken.’
Een van zijn initiatieven is het BankjesCollectief, waarmee hij mensen stimuleert een bankje op de stoep voor hun huis te zetten en samen met hun buurtgenoten een gedeelde huiskamer te creëren. Op de Internationale Bankjesdagen, waarvan er twee per jaar zijn, mag ieder rondom zijn bankje organiseren of serveren wat hij wil. Jorg: ‘Iemand verkoopt koffie vanuit zijn raam, terwijl de buren samen een spel spelen op de stoep. Een stad waar de gebruikers het voor het zeggen hebben, is een stad die ik tof vind. Ik wil niet wonen in een omgeving die voor mij is bedacht. Bovendien: in veel buurten leef je langs elkaar heen; een initiatief als het BankjesCollectief kan voor verbinding zorgen.’ Ook Roef komt uit de koker van We The City, een Rooftop Festival dat de potentie van het Amsterdamse dakenlandschap laat zien. ‘Het doel is dat mensen gaan denken: hé, wat zouden we met al die platte daken kunnen doen?’
Veerkrachtige stad
Projecten zoals die van Jorg kosten in eerste instantie geld, maar ze leveren wel wat op. Dat beginnen ook de grote bedrijven te zien. De Britse bank Barclays heeft geholpen om van Londen een fietsstad te maken door bij te dragen aan een fietsenplan en nieuwe fietspaden (inmiddels heeft Santander het stokje overgenomen). In het Amerikaanse Portland was het Nike dat een fietsenplan steunde. Verf- en chemieconcern AkzoNobel leverde verf om de sloppenwijken van Rio de Janeiro en Charleroi, samen met bewoners, op te kalefateren. ‘Het begint bij een gedeeld doel’, vindt Jorg. Binnenkort gaat hij zelf ook met AkzoNobel om de tafel voor een nieuw project, waarmee ze steden samen leefbaarder en menselijker willen maken.
Maar Jorg experimenteert ook met andere manieren van financieren. Zijn project Boiling maakt crowdfunding simpeler en sneller dan ooit. Tijdens dit evenement presenteren vier creatieve stadmakers een kleurrijk idee voor de stad. Bezoekers leggen tien euro in, waarvoor ze een hapje krijgen én ze hun stem kunnen inzetten op hun favoriete idee. De winnaar gaat naar huis met al het opgehaalde geld, dat is verdubbeld door een externe partij. De andere pitchers krijgen tips, contacten, ruimte, materiaal en handen die zijn toebedeeld door het publiek.
In De Nieuwe Stad in Amersfoort zal de openbare ruimte de komende periode meer vorm krijgen. Er komt een multifunctioneel bomenpark met een verzakt plein met water erin, waar de bewoners te zijner tijd kunnen zwemmen en schaatsen. Parkeerplaatsen komen er ook, maar alleen voor elektrische auto’s. Het heet natuurlijk niet voor niets De Nieuwe Stad. Van Boxel: ‘Nou, helemaal nieuw is onze manier van denken niet. En ik durf ook niet te zeggen of dit dé nieuwe stad is, als in “de stad van de toekomst”. Wel denk ik dat het een mooie manier is om aan een duurzame en veerkrachtige stad te bouwen, die bestand is tegen snelle maatschappelijke en economische verandering. De Nieuwe Stad kan tegen een stootje.’
Dit artikel is eerder verschenen in Het Financieele Dagblad van 17 maart en het auteursrecht is voorbehouden aan Het Financieele Dagblad.
Cover: ‘daktuin utrecht’