Opinie Plotseling was hij er weer, de no-go area in chocoladeletters in de krant. In dit geval naar aanleiding van een vergelijkend integratierapport tussen Amsterdam en Rotterdam. De term no-go area zegt meer over de gebruikers dan over de desbetreffende stadswijk. Wetenschappers zijn niet vies van sensatie, over de rug van wijken die het al lastig genoeg hebben. En de media neemt het woordgebruik klakkeloos over. No-go area’s doen het altijd goed om lezers te trekken.
Sensatiezucht van wetenschappers gaat over de rug van wijken die het al lastig genoeg hebben.
Politiecommissaris
Eind jaren ’90 riep burgemeester Patijn de toenmalige hoofdcommissaris van politie op het matje omdat deze het had gewaagd om enkele pleinen in Nieuw-West te betitelen als no-go area’s. ‘Amsterdam heeft geen no-go area’s’, was het simpele uitgangspunt van Patijn. De hoofdcommissaris kon beter aan de slag om dat waar te maken dan onheil in de media te verkondigen. Dertien jaar later gooien de hoogleraren Etzinga en Scheffer opnieuw de knuppel in het hoenderhok naar aanleiding van De staat van integratie: Amsterdam-Rotterdam: met name in de stadsdelen buiten de Ring zouden de problemen zich opstapelen. Het sensationele taalgebruik vraagt om een paar kritische opmerkingen.
Etniciteit
Ten eerste is het natuurlijk geen geheim dat naoorlogse wijken met een overaanbod aan goedkope corporatiewoningen in flats en portieketagewoningen de minst gewilde woonbuurten zijn. De wijken worden, evenmin verwonderlijk, bewoond door groepen onder aan de sociaaleconomische ladder. Wederom weinig verbazingwekkend zijn allochtonen hierbij oververtegenwoordigd. Oftewel, de achterstandssituatie van wijken als de Bijlmermeer of Nieuw-West was al bekend en zal de komende jaren nog een opgave blijven. Niets nieuws onder de zon. Daar is echt geen nieuw onderzoek voor nodig.
Mijn grootste bezwaar tegen het rapport is de koppeling tussen concentratie van etniciteit en een negatief imago van een wijk. Volgend uit de beschrijving hierboven is het een open deur dat Marokkanen oververtegenwoordigd zijn in achterstandswijken. Het is echter een academische uitglijder om etnische concentratie één op één te koppelen aan het afglijden van buurten. Er zijn voorbeelden te over waarbij etnische concentratie helemaal niet leidt tot slechtere buurten. Het zou interessanter zijn als de onderzoekers naar het succes van deze buurten hadden gekeken, dan de open deur in te trappen van opnieuw de Bijlmermeer. En in welk licht zou je de concentratie van Japanners in Amstelveen moeten zien? Etnische concentratie in relatie tot zeer gewilde woonbuurten bestaat evengoed.
Huis-, tuin en keukenrapport
Ook wil ik een noot kraken over de conclusies die beide heren trekken: ‘Gemeenten moeten investeren in achterstandswijken zodat ze niet afglijden tot no-go areas.’ Het is een wonderlijk zinnetje, eigenlijk meer een politiek standpunt dan een conclusie van een academisch rapport. Puzzelt u mee? Ik begin bij achterstandswijken. Een beetje een containerbegrip dat zijn kracht heeft verloren door de kracht- en prachtwijken. Bij het definiëren van de 40 krachtwijken van minister Vogelaar was het al een hele klus om het geografische lijntje om de juiste postcodegebieden te leggen zodat er (toevallig) 40 achterstandswijken over bleven. Wat is achterstand? Het is een illusie om te denken dat het mogelijk is om alle wijken op te stoten in de vaart der volkeren. Er zullen altijd wijken achter blijven als de onderkant van de woningmarkt. Dit zijn tevens vaak de wijken waar mensen kort verblijven. Iedereen die een treetje hoger op kan, verlaat deze wijk. Dat is niet erg, dat is normaal. Ieder decennium kent nieuwe groepen instromers: na Surinamers, Antillianen, Turken, Marokkanen, Somaliërs, voormalige Joegoslaven enzovoort, is het nu de beurt aan Oost-Europeanen. Zo gaat dat. Dan die arme gemeenten die alweer moeten zouden investeren in de achterstandswijken. Ik was me er niet bewust dat de vorige aanpak officieel was afgerond. De stedelijke vernieuwing van de slechtste wijken is geen kwestie van operatie geslaagd, patiënt gezond (of overleden), maar een continue opgave van slopen, opknappen en investeren. Vanzelfsprekend hebben gemeenten daarin een verantwoordelijkheid, maar stedelijke vernieuwing vraagt om inzet van vele, vele partijen: overheden, bewoners zelf, politie, corporaties, scholen, welzijnsinstellingen en ga zo maar door. Het is te makkelijk om een schijnbaar geconstateerd probleem zonder schroom op het bordje van de gemeente te leggen.
Tenslotte de zorg van de auteurs over het afglijden van deze buurten tot, ja tot wat eigenlijk? Onderkant is onderkant, lager afglijden kan niet. Dan maar de no-go area van stal halen, zullen de auteurs hebben gedacht. Het straalt urgentie uit, en trekt gegarandeerd media-aandacht. Was Schelto Patijn er nog maar om Entzinger en Scheffer op het matje te roepen. In Nederland bestaan geen no-go area’s. En nu weer aan het werk.
Bron: Ruimtevolk, 15 maart 2012
Cover: ‘Portret_Dries Drogendijk_493px’